ECLI:NL:RBGEL:2023:6066

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
05/034421-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van voertuigen en diefstal met vrijspraak voor liquidatie gerelateerde diefstallen

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetheling van twee Volkswagen Caddy's, de opzetheling van een set kentekenplaten en de diefstal van een personenauto. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal c.q. heling van twee voertuigen die gebruikt zouden zijn bij een liquidatie in het kader van een onderzoek naar criminele activiteiten in Nigeria. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten vast te stellen. De verdachte werd wel schuldig bevonden aan de opzetheling van de voertuigen en de kentekenplaten, evenals de diefstal van een Renault Clio. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich binnen een korte periode schuldig had gemaakt aan meerdere feiten en dat zijn handelen een ernstig risico voor de samenleving met zich meebracht. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, maar vond dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was gezien de aard en ernst van de feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk stelde voor de schade die voortvloeide uit de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/034421-23
Datum uitspraak : 7 november 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. S. van der Eijk, advocaat in 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juni 2020 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen
Transporter (met origineel kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2020 tot en met 4 juli 2020 te Amsterdam
en/of ’s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, een Volkswagen Transporter (met origineel kenteken
[kenteken 1] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof;
2
hij op of omstreeks 29 juni 2020 te De Lier, gemeente Westland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Renault Megane (met
origineel kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2020 tot en met 4 juli 2020 te De Lier,
gemeente Westland, en/of Amsterdam en/of ’s-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Renault
Megane (met origineel kenteken [kenteken 2] ), althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 24 augustus 2020 te Honselersdijk,
gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel kenteken [kenteken 3] ), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 24 augustus 2020 te Honselersdijk,
gemeente Westland, en/of ’s-Gravenhage en/of Duiven, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen
Caddy (met origineel kenteken [kenteken 3] ), althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te ‘s-Gravenhage, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, twee kentekenplaten met kenteken
[kenteken 4] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te ’s-Gravenhage en/of Duiven, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee
kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] , althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
hij op of omstreeks 18 september 2020 te Monster, gemeente Westland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen Caddy (met
origineel kenteken [kenteken 5] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[bedrijf 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te
nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 tot en met 25 september 2020 te Monster,
gemeente Westland, en/of ’s-Gravenhage en/of Delft, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen
Caddy (met origineel kenteken [kenteken 5] ), althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 september 2020 te Delft,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Renault Clio
(met origineel kenteken [kenteken 6] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 25 september 2020 te Delft en/of
’s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, een Renault Clio (met origineel kenteken [kenteken 6] ),
althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof.
2a. Vrijspraak
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde feiten.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat van de gestolen Renault Mégane met daarop het originele kenteken foto’s zijn aangetroffen in de telefoon van verdachte. Verder is in de telefoon van een medeverdachte het valse kenteken aangetroffen dat ten tijde van en na de liquidatie van [naam 1] op de Renault Mégane was aangebracht. Voorts is op de kentekenplaathouder van de Renault Mégane DNA-materiaal van een familielid van verdachte aangetroffen. Tot slot is in de telefoon van verdachte een videobestand aangetroffen van de parkeerplaats aan de Fokkezeil in Amsterdam. Dit videobestand is gemaakt kort voorafgaand aan het ophalen van het voertuig op diezelfde parkeerplaats door de dadergroep rondom [naam 2] en kort na het maken daarvan aan verdachte toegezonden. Daarnaast kan één van de verdachten van de daadwerkelijke diefstal van het voertuig, medeverdachte [medeverdachte 1] , in verband worden gebracht met verdachte, zodat het beeld zich opdringt dat verdachte in samenwerking met anderen voertuigen steelt en aflevert. Dit alles levert voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging.
Met betrekking tot feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat in de telefoon van verdachte foto’s van de Volkswagen Transporter zijn aangetroffen die afkomstig zijn van ‘ [app] ’. Daarnaast is ook dit voertuig bij de dadergroep van [naam 2] beland. Dit levert, in samenhang met de vaststellingen rondom het onder 2 ten laste gelegde, bewijs op voor de subsidiair ten laste gelegde opzetheling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van alle feiten wordt vrijgesproken, nu op grond van de bewijsmiddelen in het dossier de betrokkenheid van verdachte bij de feiten niet kan worden vastgesteld.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel er aanleiding bestaat te vermoeden dat verdachte meer weet van (de diefstal van) deze auto’s, het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om ten aanzien van hem tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen en overweegt daartoe als volgt.
De Renault Mégane met origineel kenteken [kenteken 2] (feit 2) is op enig moment tussen 28 juni 2020 rond 17.35 uur en 30 juni 2020 rond 6.45 uur gestolen vanaf een parkeerplek aan de Leeuweriklaan in De Lier. Dat deze auto, zoals wordt gesteld door het Openbaar Ministerie, in de nacht van 29 juni 2020 is weggenomen door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , blijkt volgens de rechtbank onvoldoende uit het dossier. Weliswaar lijken medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - gelet op de historische verkeersgegevens van hun telefoonnummers - in de nacht van 29 juni 2020 in de buurt van de plaats delict te zijn geweest, maar dit tijdstip komt niet overeen met hetgeen door partner van aangever [benadeelde 2] , tevens mede-eigenaar van de Mégane, [benadeelde 3] , is verklaard over de diefstal. Zij heeft verklaard dat zij aan de hand van camerabeelden van zichzelf en van een buurtbewoner heeft kunnen achterhalen dat het voertuig op 30 juni 2020 om 00.42 uur gestolen is. De rechtbank kan niet vaststellen wanneer de Renault Megane exact is gestolen en bijgevolg evenmin dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hierbij betrokken waren. Hierdoor kan de rechtbank ook de (afgeleide) betrokkenheid van verdachte bij de diefstal niet vaststellen. Dat de officier van justitie heeft aangevoerd dat de politie de door [benadeelde 3] aangeleverde beelden ook heeft bekeken, maar de Renault Mégane op de beelden niet heeft herkend, is onvoldoende voor de gevolgtrekking dat de verklaring van [benadeelde 3] dus niet klopt. Dat verder in de telefoon van verdachte foto’s zijn aangetroffen van de Renault Mégane, voorzien van het originele kenteken, en een videobestand is aangetroffen van de parkeerplaats aan de Fokkezeil in Amsterdam (dat is gemaakt kort voordat de Renault Mégane op deze parkeerplaats door de dadergroep rondom [naam 2] werd aangetroffen en opgehaald), dat op een kentekenplaathouder van de Renault Mégane DNA-materiaal is aangetroffen van de schoonzus van verdachte, [schoonzus] , en dat in de telefoon van een contact van verdachte, [contact] , een foto is aangetroffen met daarop onder andere de tekst “ [kenteken 7] MET HOUDER” (gelijkend op het valse kenteken dat ten tijde van en na de liquidatie op de Renault Mégane was aangebracht, namelijk [kenteken 8] ), roept bijzonder veel vragen op. Maar ook op grond hiervan kan de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van het voertuig niet worden vastgesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte het voertuig op enig moment heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen.
Gelet op het voorgaande, kunnen de onder 2 primair en subsidiair aan verdachte ten laste gelegde feiten naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat het dossier niet meer bewijsmiddelen bevat voor de betrokkenheid van verdachte bij dit feit dan de enkele omstandigheid dat in zijn telefoon afbeeldingen van de Volkswagen Transporter zijn aangetroffen die op 27 mei 2020 via de app ‘ [app] ’ zijn geraadpleegd. Dit levert, ook in samenhang met de vaststellingen die de rechtbank met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft gedaan en de omstandigheid dat de Volkswagen Transporter door de dadergroep rondom [naam 2] is gebruikt bij de liquidatie van [naam 1] op 6 juli 2020, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte de Volkswagen Transporter heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen (terwijl hij wist dat het voertuig van misdrijf afkomstig was). De rechtbank zal verdachte derhalve ook van het onder 1 ten laste gelegde vrijspreken.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 3 en 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich, in lijn met het requisitoir, op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft voorts bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de enkele omstandigheid dat verdachte samen met een ander een wasstraat heeft bezocht met de auto die hij zelf in gebruik had en het ten laste gelegde voertuig, nog geen bewijs oplevert dat hij de auto ook voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot de onder 4 subsidiair ten laste gelegde heling van de kentekenplaten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 1] heeft namens [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 2] in Honselersdijk aangifte gedaan van diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 3] die eigendom is van dit bedrijf. Op 21 augustus 2020 rond 17.00 uur was het pand van het bedrijf in goede orde afgesloten. Toen [aangever 1] op 24 augustus 2020 om 9.00 uur weer in dienst kwam, zag hij dat het voertuig dat op de parkeerplaats aan de voorzijde van het pand stond weg was. Het voertuig bleek door een onbekend persoon te zijn weggenomen. [2]
[aangever 2] heeft namens [bedrijf 2] , gevestigd aan de [adres 3] in Weesp aangifte gedaan van diefstal van twee kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] . Deze kentekenplaten behoren bij een Volkswagen Caddy die eigendom is van dit bedrijf. Dit voertuig was op 24 augustus 2020 rond 17.00 uur in goede orde geparkeerd in de Verlengde 2e Braamstraat ter hoogte van [adressen 1] in Den Haag. Toen [aangever 2] het voertuig rond 17.30 uur die dag weer in gebruik wilde nemen, bleken de kentekenplaten verwijderd te zijn. [3]
Het observatieteam van de politie heeft verdachte op 24 augustus 2020 tussen 15.00 uur en 23.18 uur geobserveerd. Hierbij is onder andere het volgende waargenomen:
  • Om 19.04 uur verlaat een man, NN1, het portiek gelegen aan de [adressen 2] in Den Haag en stapt hij als bijrijder in de Opel Meriva met kenteken [kenteken 9] ;
  • Om 19.05 uur verlaat verdachte hetzelfde portiek. Hij neemt als bestuurder plaats in de Meriva en vertrekt;
  • Om 19.19 uur stopt de Meriva op de Meppelweg in Den Haag. NN1 stapt uit, waarna het voertuig vertrekt;
  • Om 19.20 uur loopt NN1 naar een reeds geparkeerde Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 3] . Hij opent het bestuurdersportier, stapt als bestuurder in en vertrekt. De Meriva rijdt voor de Volkswagen Caddy uit;
  • Om 19.25 uur rijden beide voertuigen het terrein van [bedrijf 4] B.V. , gevestigd aan de [adres 4] in Den Haag op. De beide voertuigen worden een wasbox in gereden. Op verdachte, NN1, de Meriva en de achterzijde van de Caddy is tijdelijk geen zicht;
  • Om 19.31 uur wordt de Caddy, die vooruit de wasbox in was gereden, de wasbox uit gereden, waarna deze achteruit de wasbox in wordt gereden. Hierna is er geen zicht op de achterzijde van de Caddy en NN1;
  • Om 19.40 uur verlaten de Meriva en de Caddy de wasbox. De Caddy is nu voorzien van kenteken [kenteken 4] ;
  • Om 21.55 uur rijden de Meriva en de Caddy, die in de uren daarvoor samen optrokken, op de Aalscholverstraat in Duiven. De voertuigen worden geparkeerd op een parkeerplaats tussen percelen 19 en 21. NN1 stapt uit de Caddy en loopt in de richting van de Meriva. Kort hierop vertrekt de Meriva;
  • Om 21.56 uur staat op het Flamingoplein in Duiven een Mercedes-Benz CLA180 met kenteken [kenteken 10] geparkeerd. In de Mercedes-Benz zitten twee personen. De Meriva komt aanrijden vanuit de Aalscholverstraat en wordt geparkeerd ter hoogte van de Mercedes-Benz. Verdachte stapt uit en maakt contact met de bijrijder van de Mercedes-Benz;
  • Om 22.07 uur stapt NN1 in de Caddy en vertrekt;
  • Om 22.08 uur rijdt de Mercedes-Benz voor de Caddy uit;
  • Om 22.12 uur staat de Caddy zonder inzittende geparkeerd aan de Fuutstraat ter hoogte van [adressen 3] in Duiven;
  • Om 22.13 uur komen de beide inzittenden van de Mercedes-Benz aanlopen vanuit het Flamingoplein in Duiven. Ook verdachte en NN1 komen uit die richting aanlopen. Ter hoogte van de Roerdompstraat blijven zij met elkaar praten, waarna zij teruglopen naar de Mercedes-Benz en de Meriva. Kort hierna vertrekt de Mercedes-Benz;
  • Om 22.40 lopen verdachte en NN1 op de Roerdompstraat in Duiven richting de Meerkoetstraat in Duiven;
  • Om 22.55 uur vertrekt de Meriva.
Verdachte heeft verklaard dat genoemde NN1 [naam 3] betreft. [5]
Op 25 augustus om 13.00 uur is een camera geplaatst bij de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 3] . Het voertuig stond op dat moment geparkeerd op een parkeerplaats op de Fuutstraat in Duiven. Op de beelden van de camera is door verbalisant [verbalisant 1] gezien dat op 25 augustus 2020 om 15.52 uur een man in beeld kwam lopen die naar de Caddy toe liep. Vlak voordat deze man bij het voertuig was, knipperden de richtingaanwijzers van het voertuig. Hierna opende de man het bestuurdersportier van het voertuig, waarna hij instapte en wegreed. Toen de man naar het voertuig liep, had hij iets vast in zijn rechterhand. [6]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat tussen 21 augustus 2020 om 17.00 uur en 24 augustus 2020 om 9.00 uur in Honselersdijk de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 3] is gestolen. Verder stelt de rechtbank vast dat op 24 augustus 2020 tussen 17.00 uur en 17.30 uur in Den Haag de kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] zijn gestolen. De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor betrokkenheid van verdachte bij deze diefstallen, zodat verdachte van de onder 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken. De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte - al dan niet in vereniging - de Caddy en de kentekenplaten heeft verworven, voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren.
Gelet op de bevindingen van het observatieteam, stelt de rechtbank vast dat verdachte en [naam 3] op 24 augustus 2020 samen naar de kort daarvoor gestolen en inmiddels in Den Haag geparkeerd staande Volkswagen Caddy zijn gereden, waarna [naam 3] als bestuurder in dit voertuig is gestapt. Hierna zijn zij samen naar een autowascentrum gereden, waar de originele kentekenplaten van de Caddy zijn verwisseld voor de gestolen kentekenplaten met kenteken [kenteken 4] . Hierna zijn verdachte en [naam 3] naar Duiven gereden, waar zij het voertuig - na contact met twee anderen - hebben achtergelaten en waarna zij samen zijn vertrokken in de Meriva. Kennelijk hebben zij daarbij ook de (al dan niet valse) sleutel van het voertuig overgedragen, nu een dag later het voertuig door een ander met behulp van een sleutel werd meegenomen. Gelet op dit alles, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [naam 3] tezamen en in vereniging zowel de Caddy als de kentekenplaten voorhanden hebben gehad. Zij trokken de gehele tijd samen op en hebben samen de Caddy naar Duiven gebracht. Gelet op de omstandigheid dat in een wasbox de kentekenplaten van de Caddy zijn verwisseld, nota bene na het omdraaien van het voertuig en de omstandigheid dat verdachte en [naam 3] hierna samen naar Duiven zijn gereden, waar zij kennelijk het voertuig hebben overgedragen en vervolgens hebben achtergelaten, moeten zij hebben geweten dat de Caddy van een misdrijf afkomstig was, evenals de kentekenplaten. Dat verdachte en [naam 3] voorafgaand aan hun (lange) rit naar Duiven de originele kentekenplaten hebben vervangen door valse kentekenplaten, duidt er immers op dat zij ervan op de hoogte waren dat de Caddy gestolen was. Als zij de originele kentekenplaten op de Caddy hadden laten zitten, liepen zij bijvoorbeeld het risico dat het kenteken door de ANPR-camera’s boven de snelweg zou worden opgemerkt. Dit hebben verdachten door het wisselen van de kentekenplaten willen voorkomen.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank de onder feit 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte zou hebben geweten dat het om een gestolen voertuig ging.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 3] heeft namens [bedrijf 3] , gevestigd aan de [adres 5] in Monster, aangifte gedaan van diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 5] die eigendom is van dit bedrijf. Op 17 september 2020 rond 21.00 uur was het pand van het bedrijf als laatst door de broer van aangever verlaten. Op 18 september 2020 rond 5.25 uur was aangever in zijn woning, die direct naast het bedrijf is gelegen. Hij hoorde een auto starten en herkende het geluid als dat van de Volkswagen Caddy van het bedrijf. Deze staat voor het bedrijf geparkeerd. Aangever liep toen naar de voordeur van zijn woning en zag dat de motor van de Caddy al draaide en dat deze al verzet was, klaar om weg te rijden. Aangever deed de voordeur toen open en brulde, waarna een persoon in de Caddy stapte en wegreed. Toen aangever in het pand van het bedrijf ging kijken, zag hij dat de sleutel en reservesleutel van de Caddy waren weggenomen vanuit het kantoor van het bedrijf. [7]
Het observatieteam van de politie heeft verdachte op 23 september 2020 tussen 14.15 uur en 21.15 uur geobserveerd. Hierbij is onder andere het volgende waargenomen:
  • Om 16.50 uur verlaat een onbekende man, NN1, op de Neherkade het portiek van de woningen met [huisnummers] ;
  • Om 16.51 uur stapt NN1 als passagier in de Opel Meriva met kenteken [kenteken 9] . Verdachte is de bestuurder;
  • Om 17.18 uur rijdt de Meriva op de Riglettostraat in Den Haag naar de achterzijde van de flat;
  • Om 17.20 uur staat de Meriva, met verdachte als bestuurder en NN1 als bijrijder, stil bij een witte Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 5] . Kort daarna slaan de autodeuren dicht en vertrekt de Meriva.
Het observatieteam van de politie heeft verdachte ook op 25 september 2020 tussen 12.30 uur en 14.12 uur geobserveerd. Hierbij is onder andere het volgende waargenomen:
  • Om 12.35 uur komen verdachte en [naam 3] aanlopen over de Schoeplaan in Den Haag. Zij lopen naar de Opel Meriva met kenteken [kenteken 9] , stappen in en vertrekken met verdachte als bestuurder;
  • Om 13.03 uur stopt de Meriva op de Platinaweg in Den Haag ter hoogte van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 5] . [naam 3] stapt uit de Meriva en stapt als bestuurder in de Caddy. De beide voertuigen vertrekken vervolgens;
  • Om 13.07 uur worden de beide voertuigen geparkeerd in de wasboxen van [bedrijf 4] , gevestigd aan de [adres 4] in Den Haag;
  • Om 13.25 uur worden de beide voertuigen in twee andere wasboxen geparkeerd. Verdachte spuit de Caddy af. Beide verdachten lopen meerdere keren heen en weer tussen de beide voertuigen;
  • Om 13.40 uur verlaten de beide voertuigen het perceel van [bedrijf 4] . Verdachte bestuurt de Meriva en [naam 3] de Caddy. Op de Caddy zijn nu de kentekenplaten met kenteken [kenteken 11] gemonteerd;
  • Om 13.41 uur rijdt de Meriva met verdachte als enige inzittende op de Escampweg in Den Haag;
  • Om 14.12 uur staat de Caddy zonder inzittenden geparkeerd op de Sportring ter hoogte van de Sportlaan in Delft. [naam 3] staat naast het voertuig en maakt gebruik van een mobiele telefoon. Kort hierna wordt [naam 3] aangesproken door een surveillance-eenheid van de politie Den Haag.
Op 25 september 2020 rond 14.15 uur is de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 11] op de Sportring in Delft aangetroffen door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] . De kentekenplaten behoorden oorspronkelijk bij een Renault Master. De persoon die op de bestuurdersplek van het voertuig zat, werd aangehouden. Dit bleek [naam 3] te zijn. Bij controle van het chassisnummer van het voertuig, bleek het voertuig als gestolen geregistreerd te staan. [10]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat op 18 september 2020 rond 5.25 uur in Monster de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 5] is gestolen. De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor betrokkenheid van verdachte bij deze diefstal, zodat verdachte van het primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte - al dan niet in vereniging - de Caddy heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
Gelet op de bevindingen van het observatieteam, stelt de rechtbank vast dat verdachte op 23 september 2020 naar de Caddy is gereden en daar kort heeft stilgestaan. Op 25 september is hij, samen met [naam 3] , opnieuw naar dit voertuig gereden. Het voertuig stond toen op een andere plek in Den Haag geparkeerd. [naam 3] is vervolgens als bestuurder in de Caddy gestapt en samen met verdachte naar een autowascentrum gereden, waar de originele kentekenplaten van de Caddy zijn verwisseld voor valse kentekenplaten met kenteken [kenteken 11] . Verdachte heeft hierbij onder andere ook de Caddy afgespoten en is meerdere keren heen en weer gelopen tussen de Caddy en de Meriva die hij zelf bestuurde. Nadat verdachte en [naam 3] klaar waren in het autowascentrum, is [naam 3] met de Caddy vertrokken. Hij heeft het voertuig geparkeerd in Delft, waarna hij door de politie is aangehouden.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [naam 3] tezamen en in vereniging de Caddy voorhanden hebben gehad. Verdachte is op 23 september 2020 reeds naar het voertuig gaan kijken. Later, op 25 september 2020, trokken verdachte en [naam 3] samen op. Zij hebben samen de Caddy opgehaald en zijn vervolgens samen naar een autowascentrum gereden. Daar spoot verdachte de Caddy af en liepen zowel verdachte als [naam 3] meermalen heen en weer tussen de Caddy en de Meriva. Gelet op de omstandigheid dat in een wasbox de kentekenplaten van de Caddy zijn verwisseld, moeten zowel verdachte als [naam 3] hebben geweten dat de Caddy van een misdrijf afkomstig was. Dat verdachte en [naam 3] de originele kentekenplaten hebben vervangen door valse kentekenplaten, duidt er immers op dat zij ervan op de hoogte waren dat de Caddy gestolen was. Als het voertuig een legale herkomst zou hebben, zou er namelijk geen enkele reden zijn om de originele kentekenplaten te verwisselen voor valse kentekenplaten.
Concluderend acht de rechtbank het onder feit 5 subsidiair ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat onduidelijk is op welk tijdstip het voertuig is gestolen, zodat het aanstralen van een zendmast in de buurt van de plaats van de diefstal door het telefoonnummer van verdachte niet redengevend is voor het bewijs van het primair tenlastegelegde. Hetzelfde geldt voor het aanstralen van een zendmast in de buurt van de locatie waar het voertuig uiteindelijk door de politie is aangetroffen. Er is hooguit sprake van verdachte omstandigheden, maar dat is onvoldoende om een bewezenverklaring op te baseren.
Beoordeling door de rechtbank
[benadeelde 4] heeft aangifte gedaan van diefstal van de zwarte Renault Clio met kenteken [kenteken 6] . Het voertuig staat op naam van haar man, [benadeelde 5] . Op 16 september 2020 rond 17.00 uur heeft [benadeelde 4] het voertuig geparkeerd aan het Dirk Costerplein ter hoogte van [huisnummer 1] in Delft. Zij heeft het voertuig toen afgesloten en dit gecontroleerd. Toen zij op 17 september 2020 rond 8.15 uur de auto weer in gebruik wilde nemen, zag zij dat de auto was weggenomen. [11]
Op 26 september 2020 rond 17.30 uur kwam [benadeelde 4] samen met haar vader aan de balie van het politiebureau in Delft. Zij vertelde dat haar vriend [benadeelde 5] op Telegram een bericht had geplaatst waarin zij een zwarte Renault Clio te koop vroegen. Via Telegram reageerde ene ‘ [naam 4] ’ die aangaf een dergelijke auto te koop te hebben. Hierna heeft een berichtenwisseling plaatsgevonden. In overleg met de politie werd voor 26 september 2020 om 19.30 uur een afspraak met ‘ [naam 4] ’ gemaakt op de parkeerplaats bij het [bedrijf 5] in Delft. Verbalisant [verbalisant 4] is daar met de vader van [benadeelde 4] heen gegaan. Op deze locatie kwam een man naar de verbalisant en de vader van [benadeelde 4] lopen. Hij gaf aan [naam 4] te zijn en de auto niet bij zich te hebben. Hij wilde eerst kennis maken, omdat ‘blauw’ ook op Telegram zit. ‘ [naam 4] ’ gaf aan de auto die avond te kunnen leveren. Hij stelde voor om 22.00 uur af te spreken op de Curaçaostraat in Delft. ‘ [naam 4] ’ reed vervolgens weg in een Ford Focus met kenteken [kenteken 12] . Dit voertuig stond op naam van [medeverdachte 1] . Verbalisant [verbalisant 4] herkende [medeverdachte 1] van zijn politiefoto ook als de persoon met wie hij gesproken had. Verder zag de verbalisant dat de Renault Clio van [benadeelde 4] op 25 september 2020 door collega’s in Utrecht was aangetroffen en veiliggesteld. Omdat [benadeelde 4] , gelet op het aantreffen van haar auto door de politie, geen belang meer had bij de afspraak met ‘ [naam 4] ’, heeft de verbalisant met haar toestemming haar telefoon bij zich gehouden om de correspondentie met ‘ [naam 4] ’ voort te zetten. Hierbij vond de volgende correspondentie plaats:
  • Om 21.09 uur stuurde [naam 4] : “Sorry man bn nu pas die richting gaan rijde my vriend met sleutel reageerde net ps. Pas bn denk ik pas 11 zo terug kan het dan”;
  • De verbalisant reageerde hierop met “klote man hadden we niet afgesproken half 11 max”;
  • Om 21.26 uur stuurde [naam 4] : “pff anders moet morge bro want is wel best eindje rijde, ga nooit redde dan zet ik hem alvast in de buurt”’;
  • Om 21.35 uur stuurde de verbalisant: “11 uur niet later oke?”;
  • Om 21.38 uur stuurde [naam 4] : “Isgoed bro”;
  • Om 22.35 uur stuurde [naam 4] : “Bro Die kkrauto is in beslag”.
Op 25 september 2020 is de Renault Clio met kenteken [kenteken 6] door de politie aangetroffen op de Pahud de Mortangesdreef ter hoogte van [huisnummer 2] in Utrecht en vervolgens in beslag genomen. [13]
Verdachte heeft verklaard hij gebruik maakte van de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [14] De politie heeft de gesprekken die met dit telefoonnummer zijn gevoerd getapt. [15] Dit betreft onder andere gesprekken met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer staat op naam van [medeverdachte 1] . [16] Hierbij heeft de politie onder andere de volgende telefoongesprekken getapt en uitgewerkt.
26 september 2020 om 19.42 uur ( [telefoonnummer 2] (NNM/ [naam 5] ) belt naar [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ))
[verdachte] zegt pak je weg terug, is het beste.
NNM zegt weg waar
[verdachte] zegt weg
NNM zegt waarheen
[verdachte] zegt waarheen? Bro ik ben geen kleine jongen, ik ben daar 50 minuten...
NNM zegt waar
[verdachte] zegt wat bedoel je waar
NNm zegt weet je wel met wie je praat jongen?
[verdachte] zegt wie is dit?
NNM zegt [naam 5] jongen, wat denk je..
[verdachte] zegt oh...(lachen)
Jaaoud zegt dat hij daar 50 minuten zit te wachten op iemand, vanaf vijf over zeven..
[naam 5] zegt geflest
[verdachte] zegt kankerhoeren kind is dat
[naam 5] zegt luister, kom even op die andere, ik heb je nodig. [17]
26 september 2020 om 20.55 uur ( [telefoonnummer 2] ( [naam 5] ) belt naar [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ))
[naam 5] zegt faka met jou, want ik heb die man tien uur gezegd
[verdachte] zegt weet ik, ik stuur jou berichten en wacht op jou
[naam 5] zegt ik heb geen berichten van jou
[verdachte] zegt ik heb jou zeven berichten gestuurd, joew jow jow reageer dan
[naam 5] (lacht) en zegt ben je klaar?
[verdachte] zegt echt waar, ik zweer, zou ik liegen?
[naam 5] zegt kom naar beneden, ik ben hier beneden, kom naar flat, hoe laat ben je daar?
[verdachte] zegt klein uur daar, maar ik moet snel patatjes halen en dan ben ik klaar
[naam 5] zegt bel mij als je er bijna bent, kom ik gelijk
[verdachte] zegt ik ben er zo, is goed, rustig [18]
26 september 2020 om 21.39 uur ( [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) belt naar [telefoonnummer 2] ( [naam 5] ))
[naam 5] zegt kom we gaan nu weg, Hij (derde persoon) zegt elf uur max
[verdachte] zegt is goed waar ben je
[naam 5] zegt beneden bij flat
[verdachte] zegt broer ik ben er al
[naam 5] zegt is goed, 1 minuut
[verdachte] zegt buiten of binnen
[naam 5] zegt buiten [19]
Uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] komt onder andere naar voren dat dit telefoonnummer op de volgende tijdstippen gebruik maakte van de volgende zendmasten:
- Op 17 september 2020 om 1.22 uur van een zendmast aan de [adres 6] in Delft [20] ;
- Op 17 september om 2.52 uur van een zendmast aan de [adres 7] in Utrecht [21] ;
- Op 26 september 2020 om 22.28 uur van een zendmast (afgaande op de coördinaten) aan de [adres 7] in Utrecht. [22]
De afstand tussen de locatie waar de Renault Clio met kenteken [kenteken 6] stond ten tijde van de diefstal en de locatie van de zendmast die op 17 september 2020 om 1.22 uur werd aangestraald door telefoonnummer [telefoonnummer 1] bedraagt ongeveer 293 meter. [23]
De afstand tussen de locatie waar de Renault Clio op 25 september 2020 door de politie in beslag werd genomen en de locatie van de zendmast die op 17 september 2020 om 2.52 uur en op 26 september 2020 om 22.28 uur door telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd aangestraald bedraagt ongeveer 456 meter. [24]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat de Renault Clio met kenteken [kenteken 6] van [benadeelde 4] tussen 16 september 2020 om 17.00 uur en 17 september om 8.15 uur is gestolen vanaf het Dirk Costerplein ter hoogte van [huisnummer 1] in Delft. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte betrokken is geweest bij deze diefstal. In dat verband is relevant dat het telefoonnummer van verdachte op 17 september 2020 om 1.22 uur gebruik heeft gemaakt van een zendmast in de buurt van de locatie waar de diefstal heeft plaatsgevonden. Vervolgens, anderhalf uur later, heeft dit telefoonnummer gebruik gemaakt van een zendmast in de buurt van de locatie waar de auto acht dagen later door de politie is aangetroffen. Dit maakt dat het mogelijk is dat verdachte op 17 september 2020 rond 1.22 uur de diefstal heeft gepleegd en het voertuig vervolgens naar Utrecht heeft gereden. Verder is relevant dat medeverdachte [medeverdachte 1] een Renault Clio te koop heeft aangeboden via Telegram. Hij zou deze op 26 september 2020 om 22.00 uur afleveren aan de vader van [benadeelde 4] en verbalisant [verbalisant 4] . Uit de communicatie die op 26 september 2020 tussen verdachte en [medeverdachte 1] plaatsvond, blijkt dat [medeverdachte 1] die dag om 19.42 uur verdachte nodig had. Dit was kort na de afspraak bij het [bedrijf 5] om 19.30 uur. Om 20.55 uur heeft [medeverdachte 1] aangegeven dat hij ‘10 uur’ had gezegd tegen die man, wat ook past bij de afspraak die was gemaakt met betrekking tot de koop van de auto. Om 21.09 uur liet [medeverdachte 1] (‘ [naam 4] ’) via Telegram weten dat zijn vriend met de sleutel net pas reageerde, wat passend is bij de inhoud van het telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] om 20.55 uur. Om 21.39 uur heeft [medeverdachte 1] aangegeven dat ‘die man’ 11 uur max had aangegeven, wat past bij de Telegram-communicatie tussen de verbalisant en [medeverdachte 1] . Hierna, om 22.28 uur, en dus 7 minuten vóór het berichtje van [medeverdachte 1] waarin stond dat de auto in beslag was genomen, heeft het telefoonnummer van verdachte gebruik gemaakt van een zendmast in de buurt van de plaats waar de auto een dag daarvoor door de politie was aangetroffen. Dit alles duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat kennelijk sprake was van een samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] en dat verdachte kennelijk beschikte over de (sleutel van de) Renault Clio. Dit, in samenhang met de aanwezigheid van verdachte in de buurt van de plaats delict en in de buurt van de plaats waar de auto later is aangetroffen op tijdstippen waarop de diefstal kan hebben plaatsgevonden, maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte de primair ten laste gelegde diefstal op 17 september 2020 heeft gepleegd.
De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen in het dossier niet vaststellen dat de diefstal door middel van braak, verbreking, inklimming of een valse sleutel heeft plaatsgevonden, zodat de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken. Verder kan de rechtbank geen nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) vaststellen ten aanzien van de diefstal, zodat verdachte ook van het tenlastegelegde in vereniging plegen van de diefstal zal worden vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
3
hij
in of omstreeks de periode van 21 tot en metop24 augustus 2020 te
Honselersdijk,
gemeente Westland, en/of’s-Gravenhage en
/ofDuiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een Volkswagen
Caddy (met origineel kenteken [kenteken 3] )
, althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)
ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op
of omstreeks24 augustus 2020 te ’s-Gravenhage en
/ofDuiven,
althans in
Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, twee
kentekenplaten met kenteken [kenteken 4]
, althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)
ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
hij in
of omstreeksde periode van
1823tot en met 25 september 2020 te
Monster,
gemeente Westland, en/of’s-Gravenhage en
/ofDelft,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een Volkswagen
Caddy (met origineel kenteken [kenteken 5] )
, althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)
ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
hij
in of omstreeks de periode van 16 tot en metop17 september 2020 te Delft
,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een Renault Clio
(met origineel kenteken [kenteken 6] )
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele
aan [benadeelde 4] en
/of[benadeelde 5]
, in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n), heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 3 subsidiair, feit 4 subsidiair en feit 5 subsidiair, telkens:
medeplegen van opzetheling;
ten aanzien van feit 6 primair:
diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 t/m 6 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat rekening wordt gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast zou de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langer dan een maand problemen opleveren voor de gezinssituatie van verdachte en zijn schuldenproblematiek. Tot slot zijn er geen redenen om tot een hogere straf te komen dan in vergelijkbare gevallen aan verdachten wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van iets meer dan een maand schuldig gemaakt aan de opzetheling van twee Volkswagen Caddy’s, de opzetheling van een set kentekenplaten en de diefstal van een personenauto. Verdachte heeft hiermee aan de rechtmatige eigenaren van de voertuigen en kentekenplaten schade toegebracht en aan hen overlast bezorgd. Hij heeft zich bij zijn handelen enkel laten leiden door zijn eigen geldelijk gewin. Verder is verdachte eerder, op 19 juni 2020, in de nacht door de politie gecontroleerd. Hij bleek een auto te besturen waarin twee lockpicks, een blanco sleutel van een Renault en een OBD-apparaat ten behoeve van het inlezen van sleutels in voertuigen lagen. Daarnaast is uit onderzoek aan de telefoon van verdachte het beeld naar voren gekomen dat hij zich bezig hield met het leveren van voertuigen aan derden. In totaal is verdachte door het observatieteam van de politie op drie verschillende dagen geobserveerd. Al deze drie keren is gezien dat verdachte zich bezighield met gestolen voertuigen. Het beeld dat hieruit naar voren komt is uiterst zorgelijk. Het lijkt erop dat verdachte er zijn werk van maakte (in opdracht) auto’s te stelen en/of te helen en hiermee geld te verdienen. Verdachte werkte hierbij samen met anderen, waaronder [medeverdachte 1] en [naam 3] . Voor zijn handelen heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen. Hij heeft alle betrokkenheid bij de feiten ontkend en geprobeerd de schuld op andere (al dan niet fictieve) personen af te schuiven.
Ondanks dat geen sprake is van relevante recidive, is de rechtbank van oordeel dat - gelet op de hoge frequentie van de feiten en het beroepsmatige karakter ervan - in beginsel enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak passend is. Een andere strafmodaliteit doet geen recht aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren. Ter beperking van het recidiverisico ziet de rechtbank aanleiding de gevangenisstraf deels voorwaardelijk aan verdachte op te leggen. Gelet op het hardnekkige karakter van het handelen van verdachte zal de rechtbank de duur van de proeftijd op drie jaren bepalen.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Deze termijn vangt aan op het moment dat door de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor door de politie heeft niet steeds als zodanige handeling te gelden, een eventuele inverzekeringstelling wel. Verdachte is in de onderhavige zaak nimmer in verzekering gesteld. Hij is zelfs niet aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank is de redelijke termijn daarom pas gaan lopen op het moment dat de inleidende dagvaarding rechtsgeldig is betekend, namelijk op 19 mei 2023. Sinds die datum zijn nog geen twee jaren verstreken op het moment dat de rechtbank uitspraak doet. In het tijdsverloop dat is opgetreden sinds zijn laatste verhoor ziet de rechtbank overigens ook geen reden tot matiging van de op te leggen straf over te gaan.
Alles overwegende, acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie en de bewezenverklaarde feiten anders lijkt te wegen dan de officier van justitie.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De vordering van [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in verband met het onder 2 tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Verdachte is vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
De vordering van [bedrijf 3]
De benadeelde partij [bedrijf 3] heeft in verband met het onder 5 tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.795,22 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De rechtbank acht niet voldoende gebleken dat de gestelde schade door het onder feit 5 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte (medeplegen van opzetheling) is veroorzaakt. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
De vordering van [benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft in verband met het onder 6 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 299,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de schadeposten niet betwist en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 6 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten, namelijk:
  • € 200,00 bestaande uit het eigen risico voor het herstel van de auto na de diefstal;
  • € 59,95 voor een tijdelijk kinderzitje en
  • € 40,00 bestaande uit de reiskosten voor twee keer een rit naar Utrecht
zijn niet inhoudelijk betwist, voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering integraal kan worden toegewezen.
Verdachte is:
  • over het eigen risico vanaf 13 november 2020;
  • over het kinderzitje vanaf 17 september 2020 en
  • over de opsporingskosten vanaf 26 september 2020
wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2, 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 3]
 verklaart de benadeelde partij [bedrijf 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 6 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 5] van € 299,95 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente
  • over het eigen risico (€ 200,00) vanaf 13 november 2020;
  • over het kinderzitje (€ 59,95) vanaf 17 september 2020 en
  • over de opsporingskosten (€ 40,00) vanaf 26 september 2020
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 5] , een bedrag te betalen van € 299,95 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente
  • over het eigen risico (€ 200,00) vanaf 13 november 2020;
  • over het kinderzitje (€ 59,95) vanaf 17 september 2020 en
  • over de opsporingskosten (€ 40,00) vanaf 26 september 2020
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 5 (vijf) dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de verplichting tot betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.F. Bögemann (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en
mr. J.M. Graat, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 1868, TGO Nigeria/ONRAB20005, gesloten op 29 december 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, overige schriftelijke bescheiden en de 9 aanvullingen, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 3809.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 3814.
4.Het proces-verbaal van observatie maandag 24 augustus 2020, p. 3778-3782.
5.Het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 3311-3312.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3802.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 3857-3858.
8.Het proces-verbaal van observatie woensdag 23 september 2020, p. 3852-3854.
9.Het proces-verbaal van observatie vrijdag 25 september 2020, p. 3861-3862.
10.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 3865-3866.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , p. 3916.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3921-3922.
13.Een schriftelijk bescheid, te weten het mutatierapport van 29 september 2020, p. 3935-3936.
14.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 4008.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3940.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3942.
17.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het tapgesprek van 26 september 2020 om 19.42 uur, gevoegd als bijlage bij de aanvullende stukken van 16 januari 2023.
18.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het tapgesprek van 26 september 2020 om 20.55 uur, gevoegd als bijlage bij de aanvullende stukken van 16 januari 2023.
19.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het tapgesprek van 26 september 2020 om 21.39 uur, gevoegd als bijlage bij de aanvullende stukken van 16 januari 2023.
20.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het tapgesprek van 17 september 2020 om 1.22 uur, p. 4017.
21.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het tapgesprek van 17 september 2020 om 2.52 uur, p. 4019.
22.Een schriftelijk bescheid, te weten de uitwerking van het tapgesprek van 26 september 2020 om 22.28 uur, p. 4021.
23.Een schriftelijk bescheid, te weten de bijlage bij het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 4018.
24.Schriftelijke bescheiden, te weten de bijlagen bij het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 4020 en p. 4022.