ECLI:NL:RBGEL:2023:6061

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
05/034390-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van een Volkswagen Caddy en kentekenplaten met een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf als gevolg

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetheling van een Volkswagen Caddy en een set kentekenplaten. De verdachte, geboren in 1994, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. Ivanov-Petkova. De tenlastelegging omvatte diefstal van de Caddy en de kentekenplaten, waarbij de verdachte en zijn mededader(s) zich toegang tot de plaats van het misdrijf zouden hebben verschaft door middel van braak of een valse sleutel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op 24 augustus 2020 samen naar de gestolen Caddy zijn gereden, waar zij de originele kentekenplaten hebben verwisseld voor gestolen platen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primaire tenlastelegging van diefstal, maar dat er wel voldoende bewijs was voor de subsidiaire tenlastelegging van opzetheling. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 120 uur op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de verdachte zich beroepsmatig met diefstal en heling bezighield. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/034390-23
Datum uitspraak : 7 november 2023
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. B. Ivanov-Petkova, advocaat in 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 24 augustus 2020 te Honselersdijk,
gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, een Volkswagen Caddy (met origineel kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 24 augustus 2020 te Honselersdijk,
gemeente Westland, en/of ’s-Gravenhage en/of Duiven, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Volkswagen
Caddy (met origineel kenteken [kenteken 1] ), althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te ‘s-Gravenhage, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, twee kentekenplaten met kenteken
[kenteken 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2020 te ’s-Gravenhage en/of Duiven, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee
kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] , althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich, in lijn met het requisitoir, op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de enkele omstandigheid dat verdachte heeft gereden in een auto die voorzien was van gestolen kentekenplaten en van diefstal afkomstig was onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van opzetheling te komen. Verder beschikte verdachte over een sleutel en waren er geen braaksporen op het voertuig aanwezig. De omstandigheid dat verdachte mogelijk de kentekenplaten van het voertuig heeft verwisseld, leidt evenmin tot de conclusie dat hij wist van de criminele herkomst van de auto of van de kentekenplaten, nu er meerdere redenen denkbaar zijn om ook een niet van diefstal afkomstig voertuig van andere kentekenplaten te voorzien.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 1] heeft namens [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 2] aangifte gedaan van diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] die eigendom is van dit bedrijf. Op 21 augustus 2020 rond 17.00 uur was het pand van het bedrijf in goede orde afgesloten. Toen [aangever 1] op 24 augustus 2020 om 9.00 uur weer in dienst kwam, zag hij dat het voertuig dat op de parkeerplaats aan de voorzijde van het pand stond weg was. Het voertuig bleek door een onbekend persoon te zijn weggenomen. [2]
[aangever 2] heeft namens [bedrijf 2] , gevestigd aan de [adres 3] aangifte gedaan van diefstal van twee kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] . Deze kentekenplaten behoren bij een Volkswagen Caddy die eigendom is van dit bedrijf. Dit voertuig was op 24 augustus 2020 rond 17.00 uur in goede orde geparkeerd in de [omgeving] in Den Haag. Toen [aangever 2] het voertuig rond 17.30 uur die dag weer in gebruik wilde nemen, bleken de kentekenplaten verwijderd te zijn. [3]
Het observatieteam van de politie heeft medeverdachte [medeverdachte] op 24 augustus 2020 tussen 15.00 uur en 23.18 uur geobserveerd. Hierbij is onder andere het volgende waargenomen:
  • Om 19.04 uur verlaat een man, NN1, het portiek gelegen aan de [adres 4] in Den Haag en stapt hij als bijrijder in de Opel Meriva met kenteken [kenteken 3] ;
  • Om 19.05 uur verlaat [medeverdachte] hetzelfde portiek. Hij neemt als bestuurder plaats in de Meriva en vertrekt;
  • Om 19.19 uur stopt de Meriva op de Meppelweg in Den Haag. NN1 stapt uit, waarna het voertuig vertrekt;
  • Om 19.20 uur loopt NN1 naar een reeds geparkeerde Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] . Hij opent het bestuurdersportier, stapt als bestuurder in en vertrekt. De Meriva rijdt voor de Volkswagen Caddy uit;
  • Om 19.25 uur rijden beide voertuigen het terrein van [bedrijf 3] , gevestigd aan de [adres 5] in Den Haag op. De beide voertuigen worden een wasbox in gereden. Op [medeverdachte] , NN1, de Meriva en de achterzijde van de Caddy is tijdelijk geen zicht;
  • Om 19.31 uur wordt de Caddy, die vooruit de wasbox in was gereden, de wasbox uit gereden, waarna deze achteruit de wasbox in wordt gereden. Hierna is er geen zicht op de achterzijde van de Caddy en NN1;
  • Om 19.40 uur verlaten de Meriva en de Caddy de wasbox. De Caddy is nu voorzien van kenteken [kenteken 2] ;
  • Om 21.55 uur rijden de Meriva en de Caddy, die in de uren daarvoor samen optrokken, op de Aalscholverstraat in Duiven. De voertuigen worden geparkeerd op een parkeerplaats tussen [adressen 1] . NN1 stapt uit de Caddy en loopt in de richting van de Meriva. Kort hierop vertrekt de Meriva;
  • Om 21.56 uur staat op het Flamingoplein in Duiven een Mercedes-Benz CLA180 met kenteken [kenteken 4] geparkeerd. In de Mercedes-Benz zitten twee personen. De Meriva komt aanrijden vanuit de Aalscholverstraat en wordt geparkeerd ter hoogte van de Mercedes-Benz. [medeverdachte] stapt uit en maakt contact met de bijrijder van de Mercedes-Benz;
  • Om 22.07 uur stapt NN1 in de Caddy en vertrekt;
  • Om 22.08 uur rijdt de Mercedes-Benz voor de Caddy uit;
  • Om 22.12 uur staat de Caddy zonder inzittende geparkeerd aan de Fuutstraat ter hoogte van [adressen 2] in Duiven;
  • Om 22.13 uur komen de beide inzittenden van de Mercedes-Benz aanlopen vanuit het Flamingoplein in Duiven. Ook [medeverdachte] en NN1 komen uit die richting aanlopen. Ter hoogte van de Roerdompstraat blijven zij met elkaar praten, waarna zij teruglopen naar de Mercedes-Benz en de Meriva. Kort hierna vertrekt de Mercedes-Benz;
  • Om 22.40 lopen [medeverdachte] en NN1 op de Roerdompstraat in Duiven richting de Meerkoetstraat in Duiven;
  • Om 22.55 uur vertrekt de Meriva.
[medeverdachte] heeft verklaard dat genoemde NN1 verdachte betreft. [5]
Op 25 augustus om 13.00 uur is een camera geplaatst bij de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] . Het voertuig stond op dat moment geparkeerd op een parkeerplaats op de Fuutstraat in Duiven. Op de beelden van de camera is door verbalisant [verbalisant 1] gezien dat op 25 augustus 2020 om 15.52 uur een man in beeld kwam lopen die naar de Caddy toe liep. Vlak voordat deze man bij het voertuig was, knipperden de richtingaanwijzers van het voertuig. Hierna opende de man het bestuurdersportier van het voertuig, waarna hij instapte en wegreed. Toen de man naar het voertuig liep, had hij iets vast in zijn rechterhand. [6]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat tussen 21 augustus 2020 om 17.00 uur en 24 augustus 2020 om 9.00 uur in Honselersdijk de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] is gestolen. Verder stelt de rechtbank vast dat op 24 augustus 2020 tussen 17.00 uur en 17.30 uur in Den Haag de kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] zijn gestolen. De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor betrokkenheid van verdachte bij deze diefstallen, zodat verdachte van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken. De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte - al dan niet in vereniging - de Caddy en de kentekenplaten heeft verworven, voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren.
Gelet op de bevindingen van het observatieteam, stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte] op 24 augustus 2020 samen naar de kort daarvoor gestolen en inmiddels in Den Haag geparkeerd staande Volkswagen Caddy zijn gereden, waarna verdachte als bestuurder in dit voertuig is gestapt. Hierna zijn zij samen naar een autowascentrum gereden, waar de originele kentekenplaten van de Caddy zijn verwisseld voor de gestolen kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] . Hierna zijn verdachte en [medeverdachte] naar Duiven gereden, waar zij het voertuig - na contact met twee anderen - hebben achtergelaten en waarna zij samen zijn vertrokken in de Meriva. Kennelijk hebben zij daarbij ook de (al dan niet valse) sleutel van het voertuig overgedragen, nu een dag later het voertuig door een ander met behulp van een sleutel werd meegenomen. Gelet op dit alles, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [medeverdachte] tezamen en in vereniging zowel de Caddy als de kentekenplaten voorhanden hebben gehad. Zij trokken de gehele tijd samen op en hebben samen de Caddy naar Duiven gebracht. Gelet op de omstandigheid dat in een wasbox de kentekenplaten van de Caddy zijn verwisseld, nota bene na het omdraaien van het voertuig en de omstandigheid dat verdachte en [medeverdachte] hierna samen naar Duiven zijn gereden, waar zij kennelijk het voertuig hebben overgedragen en vervolgens hebben achtergelaten, moeten zij hebben geweten dat de Caddy van een misdrijf afkomstig was, evenals de kentekenplaten. Dat verdachte en [medeverdachte] voorafgaand aan hun (lange) rit naar Duiven de originele kentekenplaten hebben vervangen door valse kentekenplaten, duidt er immers op dat zij ervan op de hoogte waren dat de Caddy gestolen was. Als zij de originele kentekenplaten op de Caddy hadden laten zitten, liepen zij bijvoorbeeld het risico dat het kenteken door de ANPR-camera’s boven de snelweg zou worden opgemerkt. Dit hebben verdachten door het wisselen van de kentekenplaten willen voorkomen.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank de onder feit 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij
in of omstreeks de periode van 21 tot en metop24 augustus 2020 te
Honselersdijk,
gemeente Westland, en/of’s-Gravenhage en
/ofDuiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een Volkswagen
Caddy (met origineel kenteken [kenteken 1] )
, althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)
ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij op
of omstreeks24 augustus 2020 te ’s-Gravenhage en
/ofDuiven,
althans in
Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, twee
kentekenplaten met kenteken [kenteken 2]
, althans een goed, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)
ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
)dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert telkens op:
medeplegen van opzetheling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de straffen die in soortgelijke gevallen aan verdachten worden opgelegd. Daarnaast is de redelijke termijn overschreden. Mocht de rechtbank aan strafoplegging toekomen, dan dient enkel een taakstraf aan verdachte te worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van een Volkswagen Caddy en van een set kentekenplaten. Hij heeft de auto eerst naar een wasbox gereden om daar samen met [medeverdachte] de originele kentekenplaten te vervangen voor een set gestolen kentekenplaten. Daarna heeft hij de auto samen met [medeverdachte] naar Duiven gereden, om deze daar vervolgens achter te laten. Verdachte heeft hiermee ten doel gehad geld te verdienen aan andermans eigendom. Hij heeft hierdoor aan de rechtmatige eigenaren van het voertuig en de kentekenplaten veel overlast bezorgd. Hij heeft zich bij zijn handelen blijkbaar enkel laten leiden door zijn eigen geldelijk gewin. Daarnaast heeft verdachte geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Hoewel geen sprake is van relevante recidive, komt uit het onderzoek in de telefoon van verdachte een zorgelijk beeld naar voren. Verdachte geeft hierin namelijk aan ‘te pakken’ op bestelling. Geïnteresseerden kunnen aan verdachte aangeven welke auto zij zoeken, waarna verdachte voor hen op zoek gaat. Daarnaast geeft verdachte aan voor kentekenplaten te kunnen zorgen en ook mensen te kennen die alle onderdelen van auto’s opkopen. Dit alles schetst het beeld dat verdachte beroepsmatig bezig was met de diefstal en heling van auto’s, om op deze wijze geld te verdienen.
De rechtbank houdt bij de oplegging van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren. Bij de diefstal van een auto, waaraan de rechtbank de opzetheling in deze zaak gelijkstelt, wordt bij de afwezigheid van recidive in beginsel een taakstraf voor de duur van 120 uren opgelegd. Wanneer sprake is van recidive geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
In de omstandigheid dat verdachte zich kennelijk beroepsmatig bezig hield met de diefstal en heling van voertuigen en in de omstandigheid dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van kentekenplaten, ziet de rechtbank aanleiding een zwaardere straf op te leggen dan enkel een taakstraf van 120 uur. Met het oog op de beperking van het recidiverisico zal de rechtbank daarom, naast deze taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen.
Van een overschrijding van de redelijke termijn is in deze zaak, anders dan door de raadsvrouw is bepleit, geen sprake. Deze termijn vangt aan op het moment dat door de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. In deze zaak is dat het moment geweest dat de inleidende dagvaarding rechtsgeldig is betekend, namelijk op 15 mei 2023. Sinds die datum zijn nog geen twee jaren verstreken op het moment dat de rechtbank uitspraak doet.
Alles overwegende, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 120 uren, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij uitgaat van andere uitgangspunten bij de bepaling van de op te leggen straf dan de officier van justitie.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van
120 (honderdtwintig)uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig)dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.F. Bögemann (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en
mr. J.M. Graat, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 1868, TGO Nigeria/ONRAB20005, gesloten op 29 december 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, overige schriftelijke bescheiden en de 9 aanvullingen, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 3809.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 3814.
4.Het proces-verbaal van observatie maandag 24 augustus 2020, p. 3778-3782.
5.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 2] , p. 3311-3312.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3802.