ECLI:NL:RBGEL:2023:6036
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om handhaving met betrekking tot bouwkundige staat van een bouwwerk en schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving beoordeeld. Eisers, [Eiser A] en [B], hebben bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, die hun verzoek om handhaving op 10 augustus 2021 had afgewezen. De rechtbank heeft op 2 november 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.
Eisers stelden dat de bouwkundige staat van een schuur op hun perceel gevaarlijk was, omdat het dak was gesloopt in strijd met de omgevingsvergunning. De rechtbank oordeelde dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er geen sprake was van een overtreding van artikel 1a van de Woningwet. De toezichthouder had vastgesteld dat de schuur in zijn geheel was gesloopt, maar dat er geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van personen was. De rechtbank concludeerde dat de rapporten van de toezichthouder en de constructeur goed gemotiveerd waren en dat de bouwkundige staat van het bouwwerk ten tijde van de beslissing op bezwaar geen gevaar vormde.
Daarnaast vroegen eisers om schadevergoeding voor de schade die zou zijn ontstaan doordat stenen uit de topgevel op hun schuur waren gevallen. De rechtbank wees dit verzoek af, omdat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden. De uitspraak bevestigde dat de afwijzing van het verzoek om handhaving in stand blijft en dat eisers geen proceskosten of griffierecht terugkrijgen.