ECLI:NL:RBGEL:2023:5988

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/05/413977 / HZ ZA 23-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van aanneemsom en schadevergoeding na ontbinding van aannemingsovereenkomst voor installatiewerkzaamheden

In deze zaak vorderden eisers, [eis.conv./verw.reconv. 1+2], de terugbetaling van een aanneemsom van € 710.881,41 inclusief BTW van de gedaagde, Sigtenhorst-Wassink B.V., na de buitengerechtelijke ontbinding van de aannemingsovereenkomst. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, oordeelde dat Sigtenhorst ernstig tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, wat leidde tot aanzienlijke herstelkosten. De rechtbank benoemde een deskundige die vaststelde dat de herstelkosten tussen de € 600.000 en € 700.000 lagen, en dat de installaties niet voldeden aan de geldende normen. Sigtenhorst had niet adequaat gereageerd op verzoeken om herstel en was in verzuim geraakt. De rechtbank verklaarde de ontbinding van de overeenkomst terecht en veroordeelde Sigtenhorst tot terugbetaling van het bedrag van € 646.024,81, vermeerderd met kosten en rente. In reconventie vorderde Sigtenhorst betaling van een openstaande factuur, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank legde de proceskosten en beslagkosten volledig bij Sigtenhorst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/413977 / HZ ZA 23-22
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van

1.[eis.conv./verw.reconv. 1] ,

2.
[eis.conv./verw.reconv. 2],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. H.S. Memelink te Zevenbergen, gemeente Moerdijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIGTENHORST-WASSINK B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B. Molenaar te Wijchen.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en Sigtenhorst genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 mei 2023
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 14 september 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft in [plaats] aan de [adres] door aannemersbedrijf [bedrijf 1] een luxe villa met zwembad laten bouwen met de naam “ [naam] ”, hierna ook de villa. Een deel van de kelderverdieping van de villa wordt gebruikt als wellness- en sportruimte. De vier gastenkamers op de begane grond worden gebruikt voor de exploitatie van een Bed&Breakfast (B&B).
2.2.
Sigtenhorst is een installatiebedrijf. Zij heeft op 7 april 2017 aan [bedrijf 1] een offerte uitgebracht voor de W&E installaties in de door [bedrijf 1] voor [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te bouwen villa. [bedrijf 1] is niet akkoord gegaan met deze offerte. Vervolgens hebben [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en Sigtenhorst tussen april 2017 en november 2017 rechtstreeks met elkaar overlegd over de door Sigtenhorst in de villa van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] aan te leggen installaties. Sigtenhorst heeft zich bij die besprekingen laten bijstaan door een vertegenwoordiger van [bedrijf 2] , producent en leverancier van klimaatbeheersingsinstallaties.
2.3.
De gesprekken tussen [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en Sigtenhorst hebben geresulteerd in een offerte van Sigtenhorst van 6 november 2017 voor een bedrag van € 648.560,00 inclusief BTW. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft op 15 november 2017 deze offerte aanvaard.
2.4.
Op 30 mei 2019 heeft Sigtenhorst een staat van meer- en minderwerk opgesteld. Deze staat sluit op een bedrag van € 116.031,63 inclusief BTW. Deze staat is door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en Sigtenhorst voor akkoord getekend.
2.5.
[bedrijf 1] heeft op 5 december 2019 de bouw opgeleverd. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft eind december 2019 met zijn gezin zijn intrek genomen in de villa.
2.6.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft de installaties in de villa door [betrokkene 1] van [bedrijf 3] (hierna ook [betrokkene 1] of [bedrijf 3] ) laten beoordelen. [betrokkene 1] heeft op 11 december 2020 het rapport “advies rapportage nav bezoek 23 november en 1 december 2020” opgesteld. [betrokkene 1] schrijft onder meer dat de airconditioninginstallatie slecht en slordig geïnstalleerd is en niet aan de installatievoorschriften voldoet. De tapwaterinstallatie vormt volgens hem een groot legionellarisico.
Het rapport van [betrokkene 1] is op 11 december 2020 aan Sigtenhorst toegestuurd met het verzoek binnen een week mee te delen of zij bereid is de problemen op te lossen. Nadat deze termijn op verzoek van Sigtenhorst is verlengd, hebben partijen op 27 januari 2021 het rapport van [betrokkene 1] besproken en afgesproken dat Sigtenhorst uiterlijk op 10 februari 2021 daar een nadere inhoudelijke reactie op zou geven.
Op 4 februari 2021 heeft [eis.conv./verw.reconv. 1+2] aan Sigtenhorst een rapport van [bedrijf 4] van 15 januari 2021 over het legionellarisico en een lijst met nog openstaande punten gestuurd.
2.7.
In een telefoongesprek op 13 april 2021 heeft de advocaat van Sigtenhorst aan de advocaat van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] meegedeeld dat Sigtenhorst niet meer bereid is inhoudelijk te reageren op het rapport van [betrokkene 1] zolang [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de laatste factuur van 10 november 2020 van € 64.856,60 onbetaald laat.
2.8.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft op 22 mei 2021 een verzoekschrift tot het benoemen van een voorlopige deskundige ingediend bij deze rechtbank. Sigtenhorst heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat zij niet onwelwillend staat tegen de benoeming van een deskundige en tegen de door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] voorgestelde deskundige.
Bij beschikking van 7 maart 2021 heeft de rechtbank de heer [deskundige] van [bedrijf desk.] tot deskundige benoemd (hierna: de deskundige) en een voorlopig deskundigenbericht bevolen voor de beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u ter zake alle gebreken zoals opgenomen in het rapport van de heer [betrokkene 1] van [bedrijf 3] (overgelegd als productie 4 van het verzoekschrift) en de gebreken zoals genoemd in het als productie 5 van het verzoekschrift overgelegde overzicht (inclusief legionella probleem) deze gebreken toetsen aan de contractstukken inclusief de installatietekeningen, geldende regelgeving voor dit soort installaties alsmede de vereisten van goed en deugdelijk werk? Is van gebreken sprake en zo ja welke gebreken?
Kunt u - indien u constateert dat sprake is van gebreken – aangeven hoe herstel van deze gebreken dient plaats te vinden?
Kunt u – indien u constateert dat herstel van gebreken nodig is in verband met het niet voldoen aan sub a aangeven wat de herstelkosten inclusief eventuele gevolgschade zullen zijn (bijvoorbeeld beschadiging van stucwerk/ plafondplaten/ tegelwerk)?
Kunt u aangeven welke posten als minderwerk (productie 5 van het verzoekschrift) in mindering zouden moeten worden gebracht op de aanneemsom en welk bedrag daarmee gemoeid is?
Zijn er verder nog andere punten die u wenst te vermelden in het kader van uw onderzoek?
2.9.
Op 17 oktober 2022 heeft de deskundige, nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld om op het conceptrapport te reageren, zijn eindrapport uitgebracht. Op vraag c naar de herstelkosten antwoordt de deskundige:
“(…) de herstelkosten hangen grotendeels af of de nieuwe installaties passen op de oude locaties of dat de woning in het geheel gestript en inpandig grotendeels opnieuw opgebouwd moet worden. Ramingen zullen variëren tussen de € 600.000,- en € 700.000,- inclusief BTW en eventuele hotelkosten voor [eis.conv./verw.reconv. 1+2] .
Water- en grijswaterinstallatie: hiervoor nieuwe installaties aanbrengen buiten de warmte van het zwembad op. Begroting hiervoor inclusief het openen en sluiten van wanden, vloeren en plafonds (waarbij we ervan uitgaan dat de bestaande installaties welke ingestort zijn blijven zitten en afgesloten worden) wordt ingeschat op circa € 300.000,-.
Vuilwaterinstallatie op basis van het zichtbare werk is beperkt daar in de begroting van de waterinstallatie feitelijk alle bouwkundige zaken al zijn opgenomen. aanpassing van deze installatie door o.a. [bedrijf 6] (€ 10.000,-) en overig, geschat op € 10.0000,-.
CV-installatie: aanpassen vloerverwarmingsverdeler (omdraaien en opnieuw aansluiten): € 10.000,-.
Koelinstallatie: nieuwe koellastberekening, compleet nieuwe Koelinstallatie en leidingwerk: € 300.000,-. Voor deze post ligt in optiek van deskundige een gedeelde verantwoordelijkheid bij alle betrokken partijen. (…) Zowel aannemer en architect; [eis.conv./verw.reconv. 1+2] als hoofdopdrachtgever met eigen adviseur als installateur hebben hierin een gedeelde verantwoordelijkheid. Deskundige laat het aan de rechtbank over hierin te beslissen.
Ventilatie installatie, deels lijkt de installatie te voldoen en deels ook niet. Met name -2 en -1 nivo is niet conform Bouwbesluit 2012 en dient te worden vervangen. Datgene wat niet conform Bouwbesluit 2012 is wordt begroot op: € 50.000,-.
Regeling: Het gedetailleerd afstemmen van de regeling had in klein comité ten tijde van vooroplevering door Sigtenhorst dienen te geschieden. Hier zijn ons inziens geen installatie aanpassingen benodigd behoudens het zichtbaar maken op electronische voorzieningen van de familie en gecombineerde uitleg. Electrotechnische installaties: uitbreiden van de groepenkast(en) voor de benodigde aangepaste koelinstallatie: € 20.000,-. (…)”
2.10.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft op 31 oktober 2022 aan Sigtenhorst geschreven:

Cliënten bieden u eenmalig de mogelijkheid uiterlijk vrijdag 11 november 2022 schriftelijk te bevestigen dat u binnen 1 maand na heden concreet aanvangt met alle herstelwerkzaamheden zoals omschreven in het rapport van [bedrijf desk.] , en voorts te bevestigen dat u deze werkzaamheden in 1 stroom uitvoert en oplevert binnen 3 maanden na dagtekening van deze brief.”
2.11.
Bij brief van 18 november 2022 heeft [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de overeenkomst met Sigtenhorst ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van het al betaalde bedrag van € 710.881,41 inclusief BTW.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] vordert -samengevat- dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de overeenkomst met Sigtenhorst terecht buitengerechtelijk is ontbonden;
Sigtenhorst veroordeelt om binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te betalen een bedrag van € 710.881,41 incl. BTW + € 14.011,90 (kosten voorlopig deskundigenbericht [bedrijf desk.] ) en € 4.250,15 (kosten deskundige K4EA- [betrokkene 1] ) ter zake buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
Sigtenhorst veroordeelt in de proceskosten met inbegrip van de kosten van de voorlopige deskundigenprocedure, de beslagkosten en de nakosten.
3.2.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] legt aan zijn vorderingen in het licht van de vaststaande feiten het volgende ten grondslag. Hij heeft de overeenkomst terecht buitengerechtelijk ontbonden. Sigtenhorst is ernstig toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Die tekortkoming volgt uit het rapport van de deskundige. Daaruit blijkt dat de tekortkoming zeer ernstig is en dat de herstelkosten tussen de € 600.000,00 en € 700.000,00 liggen. Sigtenhorst heeft niet binnen de gestelde termijn willen herstellen en er is daarom sprake van verzuim. De tekortkoming is voldoende ernstig om de ontbinding te rechtvaardigen.
3.3.
Sigtenhorst voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] , met zijn veroordeling in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
Sigtenhorst vordert -samengevat- dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] veroordeelt tot betaling aan Sigtenhorst van € 64.856,60 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2020;
2. het gelegde conservatoire derdenbeslag onder de Coöperatieve Rabobank U.A. opheft;
3. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] veroordeelt om de schade te vergoeden, nader op te maken bij staat;
4. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] veroordeelt in de proceskosten;
5. ( voorwaardelijk) overgaat tot benoeming van een deskundige ter vaststelling van de hoogte van de aan Sigtenhorst toekomende waardevergoeding voor de door haar geleverde prestaties.
4.2.
Sigtenhorst legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de factuur van 10 november 2020 ten bedrage van € 64.856,00 niet voldaan is door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] Sigtenhorst heeft aan haar verplichtingen voldaan, zodat aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] geen opschortingsrecht toekomt. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] verkeert sinds 1 december 2020 in verzuim.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft geen vordering op Sigtenhorst. Door desondanks beslag te leggen onder de Coöperatieve Rabobank U.A. heeft hij onrechtmatig jegens Sigtenhorst gehandeld. Omdat de schade nog niet inzichtelijk is, dient zij nader bij staat te worden opgemaakt.
Voor zover de rechtbank van oordeel is dat Sigtenhorst haar verplichtingen niet volledig is nagekomen en voor recht verklaart dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, verzoekt Sigtenhorst om de benoeming van een deskundige voor de vaststelling van de waardevergoeding (artikel 6:272 BW). De door Sigtenhorst geleverde prestaties zijn niet waardeloos, zodat zij recht heeft op een waardevergoeding.
4.3.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Sigtenhorst, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Sigtenhorst, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Sigtenhorst in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
Partijen twisten over de vraag of de door Sigtenhorst aangelegde installaties zijn opgeleverd aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] . Sigtenhorst doet een beroep op het bepaalde in de op de overeenkomst van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden voor Installatiewerk voor Consumenten (AVIC) en stelt daarnaast dat op enig moment is opgeleverd.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft de nietigheid van de betreffende bepaling in de AVIC ingeroepen en betwist dat oplevering heeft plaatsgevonden.
5.2.
Artikel 12.4 van de AVIC bepaalt:
“Het werk wordt als opgeleverd beschouwd:
+ hetzij (…)
+ hetzij wanneer de consument de installatie (opnieuw) in gebruik neemt, (…), tenzij het aan ingebruikneming verbonden gevolg (oplevering) niet gerechtvaardigd is.”
Het (rechts)gevolg van oplevering is dat het werk voor risico van de opdrachtgever komt en dat de aannemer ontslagen is voor gebreken die de opdrachtgever op het moment van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken (artikel 7:758 BW). Gelet op de volgende feiten en omstandigheden is het naar het oordeel van de rechtbank niet gerechtvaardigd aan de ingebruikneming van de villa door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en zijn gezin het gevolg te verbinden dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] geacht wordt de installaties te hebben aanvaard en dat aan Sigtenhorst decharge wordt verleend.
Vooropgesteld wordt dat de villa begin december 2019 al was opgeleverd door de aannemer. Omdat het over het algemeen niet aan een bouwwerk ten goede komt als het na oplevering voor langere tijd leeg blijft staan, kan -zeker bij een pand als deze villa- van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] niet gevergd worden langere tijd te wachten met de ingebruikneming.
Uit de door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] in het geding gebrachte whatsapp-correspondentie tussen [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en Sigtenhorst blijkt dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] tussen augustus 2019 en november 2020 zeer regelmatig, in ieder geval enkele malen per maand, contact met Sigtenhorst heeft opgenomen omdat de verwarming en/of ventilatie niet naar behoren werkte, de warmwatervoorziening haperde of er sprake was van lekkage. Bij brief van 31 juli 2020 heeft de advocaat van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de advocaat van Sigtenhorst verzocht om een schriftelijk plan van aanpak en aangedrongen op definitieve oplevering. Dat daarop door Sigtenhorst adequaat is gereageerd, is niet gebleken. Ook is niet gebleken of gesteld dat Sigtenhorst op enig ogenblik [eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft uitgenodigd de installaties in de villa (goed) te keuren, onder verstrekking van de tekeningen en andere gegevens van de verrichte werkzaamheden en geleverde installaties. Integendeel, uit het deskundigenrapport (pagina 30 onder e) begrijpt de rechtbank dat Sigtenhorst ook aan de deskundige geen tekeningen van de installaties zoals zij zijn aangelegd, heeft verstrekt. De deskundige schrijft bij de vraag of er nog andere punten zijn die hij wil vermelden:
“De tekeningen die wij hebben opgevraagd bij Sigtenhorst betreffende de aangebrachte installaties. Dit zijn duidelijk nog ontwerptekeningen. Veel informatie ontbreekt en datgene wat op tekening is aangegeven correspondeert niet met de werkelijkheid. Revisietekeningen dienen ten behoeve van een juiste oplevering nog opgenomen en verwerkt te worden.”
De rechtbank constateert dat Sigtenhorst in gebreke is gebleven met het aanleveren van de tekeningen en daarmee in strijd heeft gehandeld met de aanwijzing in de beschikking van 5 maart 2022 op het verzoek een deskundige te benoemen. Daarin overweegt de rechtbank onder r.o. 2.7.:
“Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eis.conv./verw.reconv. 1+2] aandacht gevraagd voor het feit dat Sigtenhorst weigert de installatietekeningen over te leggen. In dit kader merkt de rechtbank op dat de deskundige de mogelijkheid heeft om bescheiden bij een partij op te vragen en dat partijen verplicht zijn om aan de totstandkoming van een deskundigenbericht mee te werken (zie ook randnummer 2.10). Indien de deskundige van hen verlangt dat zij bescheiden verstrekken, zijn zij derhalve in beginsel gehouden om aan dit verzoek gevolg te geven.”
Nu het voor Sigtenhorst steeds duidelijk moet zijn geweest dat de door haar geleverde installaties mankementen vertonen, zij niet heeft gereageerd op een uitnodiging op te leveren en in gebreke is gebleven met de aanlevering van deugdelijke tekeningen van de door haar aangelegde installaties, kan aan de ingebruikneming van de villa door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] niet het rechtsgevolg verbonden worden dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] geacht wordt het werk te hebben aanvaard. Dit alles leidt tot het oordeel dat Sigtenhorst niet is ontslagen van haar aansprakelijkheid voor mogelijke gebreken aan de installaties.
5.3.
Voor de beantwoording van de door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] opgeworpen en ontkennend beantwoorde vraag of Sigtenhorst deugdelijk werk heeft geleverd is door de rechtbank op verzoek van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de deskundige benoemd. Sigtenhorst heeft zich niet verzet tegen het deskundigenonderzoek en ook niet tegen de persoon van de deskundige. Naar aanleiding van de bevindingen van de deskundige heeft zij aangevoerd dat het rapport geen waarde heeft, omdat de deskundige een onjuist uitgangspunt heeft genomen. Volgens haar is [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en in zijn kielzog de deskundige ten onrechte uitgegaan van de offerte die zij op 7 april 2021 heeft uitgebracht aan [bedrijf 1] . Die offerte was gebaseerd op het eerder door IA Werktuigbouw opgestelde bouwkundig bestek 96.46.02 366605 IA Werktuigbouw van 26 februari 2017. Omdat dit bestek niet goed werkbaar was, is dat in overleg met [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en [bedrijf 2] terzijde geschoven. Sigtenhorst heeft vervolgens eigen berekeningen gemaakt en op 6 november 2017 een geheel andere installatie geoffreerd. Volgens Sigtenhorst heeft de deskundige dit niet onderkend en is hij ten onrechte uitgegaan van het ter zijde gestelde bestek.
Ook is volgens Sigtenhorst het rapport gebaseerd op het uitgangspunt dat de villa gebouwd werd als een luxueuze Bed & Breakfast met wellnessfaciliteiten. Sigtenhorst heeft enkel het bouwen van een woning geoffreerd. Na oplevering bleek dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de villa wilde omvormen tot een woning annex luxueuze B&B met meerdere B&B woningen met wellnessvoorzieningen. Die gewijzigde bestemming stelt heel andere eisen aan koelinstallaties, watervoorzieningen en ventilatie/luchtbehandeling. Sigtenhorst kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de gewijzigde koellasten en warmteverliezen, grotere koelunits en het vervangen van diverse leidingen daarvoor. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] baseert zijn vorderingen op niet-bestaande afspraken, aldus Sigtenhorst.
5.4.
Voor wat betreft de stelling van Sigtenhorst dat de deskundige bij zijn beoordeling ten onrechte is uitgegaan van het bestek, behorende bij de offerte van april 2017 aan [bedrijf 1] , terwijl dat bestek terzijde is geschoven bij de besprekingen met [eis.conv./verw.reconv. 1+2] wordt het volgende overwogen.
De deskundige schrijft bij de beantwoording van vraag a:
“Als belangrijkste punt in het onderzoek dient stil gestaan te worden tot de opdracht die [eis.conv./verw.reconv. 1+2] aan Sigtenhorst heeft gegeven en de uitvraag die daaraan ten grondslag ligt. Basis voor de opdracht vormen de stukken van [betrokkene 2] (productie 1) en de wijzigingen daarop verwoord in de stukken [bedrijf 2] /Sigtenhorst transmissie en koellastberekeningen zijn door de firma [bedrijf 5] uit naam van [bedrijf 2] /Sigtenhorst opgesteld en vormen de basis voor de uitgevoerde werkzaamheden v.w.b. koeling en verwarming. Ventilatiehoeveelheden zijn in basis aangegeven in de stukken van [betrokkene 2] en zouden 1 op 1 overeen moeten komen met datgene wat Sigtenhorst heeft aangebracht omdat deze verse lucht hoeveelheden de minimale hoeveelheden zijn die in het Bouwbesluit 2012 voorkomen op basis van de beschikbare vierkante meters vloeroppervlak. Regeltechnisch en elektrotechnisch zijn de ontwerptekeningen en aanvullingen op de regeltechniek op basis van KNX onderdeel van de basisopdracht en de meer- en minderwerken.
(…)
De Opdracht:
In rapport [bedrijf 3] ( [betrokkene 1] , rb) onder punt 3 “De Opdracht” wordt aangegeven wat in de opdrachtbevestiging staat aangegeven en wat de conclusie is van [bedrijf 3] . (…)”
5.5.
Naar aanleiding van het conceptrapport heeft Sigtenhorst de deskundige meegedeeld dat hij volgens haar ten onrechte refereert aan het bestek dat partijen niet overeen zijn gekomen. Op basis van het overleg met [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en [bedrijf 2] heeft zij een eigen calculatie en ontwerp gemaakt, zo schrijft Sigtenhorst de deskundige.
Deze heeft in reactie hierop geschreven dat het bouwkundig bestek, het installatietechnisch bestek en de daarbij behorende tekeningen als startpunt zijn gehanteerd voor de verdere afstemming en daarom niet terzijde kunnen worden geschoven.
Sigtenhorst stelt thans dat de offerte die zij aan de hand van de besprekingen heeft uitgebracht, geheel op zichzelf staat en op haar eigen merites moet beoordeeld worden. Volgens haar is de deskundige ten onrechte ervan uitgegaan dat het bestek van IA Werktuigbouw van april 2017 deel uitmaakte van de overeenkomst en is het rapport daarom waardeloos.
5.6.
De rechtbank volgt Sigtenhorst niet hierin.
Vooropgesteld wordt dat in de beschrijving van de inhoud van de opdracht door de deskundige en in de opsomming van de relevante stukken door [betrokkene 1] (blz. 5 van diens rapport) geen melding wordt gemaakt van het bestek.
Voorts geldt dat de stelling van Sigtenhorst dat bij de besprekingen met [eis.conv./verw.reconv. 1+2] het eerder geoffreerde bestek van april 2017 geheel terzijde is geschoven geen stand houdt, gelet op het volgende.
In de offerte van 6 november 2017 wordt op verschillende plaatsen al dan niet rechtstreeks gerefereerd aan het bestek. Zo begint de beschrijving van de “
Werktuigbouwkundige installatie in het algemeen” met:
“Al onze werktuigkundige en elektrotechnische installaties worden aangelegd conform de desbetreffende NEN-normen en de laatste aanvullingen daarop. Daar waar onze offerte afwijkt van het bestek, technische omschrijving of tekeningen prevaleert onze offerte.”
Bij de omschrijving wordt vervolgens verwezen naar hoofdstukken van een bestek.
Op pagina 7 staat bij
Aarding:“(…) De aarding wordt aangeboden conform het bestek.”
Bij
Armaturenstaat
: “(…) Zoals beschreven in het bestek is voor de overige armaturen een stelpost opgenomen van € 5.000,00. (…)”
Op pagina 12 staat:
“Dit voorstel is inclusief
(…)
omschrijving/ bestek/ruimte omschrijving.
(….)”
In ons voorstel is door ons op gerekend dat:
  • Het ontwerp op de bestektekeningen voldoet aan alle normen vernoemd in het bestek
  • (…)”
Bij de mondelinge behandeling van deze zaak heeft Sigtenhorst desgevraagd verklaard dat verwijzingen naar het bestek enkel dienden ter verduidelijking voor [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en dat bepaalde delen uit het bestek wel goed waren en zijn overgenomen in haar offerte, terwijl andere aspecten zijn vervangen.
Hieruit volgt dat voor de offerte van november 2017 niet het gehele bestek terzijde is geschoven, maar dat delen daarvan onderdeel zijn blijven vormen van het aanbod aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] . De deskundige vermeldt in zijn resume dat basis van de opdracht vormen de bestekstukken inclusief het “ontwerp [betrokkene 2] ” waarop [bedrijf 2] /Sigtenhorst aanpassingen hebben gepleegd in overleg met [eis.conv./verw.reconv. 1+2] . Dat hij daarmee een verkeerd uitgangspunt heeft gehanteerd, is onvoldoende gebleken.
5.7.
Daarnaast is van belang dat in het geval Sigtenhorst meent dat de deskundige van onjuiste berekeningen of tekeningen uitgaat, het aan haar is hem (alsnog) te voorzien van de juiste gegevens. Waar zij zich beroept op (op sommige onderdelen) van het bestek afwijkende eigen berekeningen en tekeningen, dient zij die tekeningen en berekeningen in het geding te brengen en aan de deskundige voor te leggen. Doet zij dat niet, dan kan zij niet achteraf de deskundige verwijten dat hij van volgens haar onjuiste gegevens is uitgegaan. Uit de opmerking van de deskundige begrijpt de rechtbank dat Sigtenhorst in gebreke is gebleven met het verstrekken van de revisietekeningen van de installaties. Zou de deskundige met deze gegevens geen rekening hebben gehouden, dan moet dat voor risico van Sigtenhorst komen.
5.8.
Ook volgt de rechtbank Sigtenhorst niet in haar kritiek op het deskundigenrapport omdat uit het deskundigenrapport blijkt dat de deskundige bij zijn onderzoek per onderdeel aan de hand van de hem beschikbare gegeven is nagegaan wat door Sigtenhorst geoffreerd is c.q. wat is overeengekomen. Bij de bespreking van het rapport van de deskundige zal voor zover nodig hierna per onderdeel worden ingegaan op de conclusies van de deskundige en de door hem geraadpleegde bronnen. In dit verband wordt opgemerkt dat de deskundige in zijn rapport regelmatig verwijst naar ‘de tekening van [betrokkene 2] (projectnr. P00345.ZV.KB.001.teknr. 0001 dd 30-6-2016)’. Omdat Sigtenhorst niet heeft weersproken dat deze stukken onderdeel uitmaken van haar opdracht, zal ook de rechtbank daarvan uitgaan. De rechtbank gaat er ook vanuit dat de deskundige bij zijn rapportage mede heeft betrokken de bouwtekeningen die ten grondslag hebben gelegen aan de door de gemeente afgegeven bouwvergunning en het voor de bouw geldende bouwbesluit.
Bij de bespreking van de bevindingen van de deskundige zal voorts bezien worden in hoeverre het huidige gebruik van de villa met B&B van invloed is op de bevindingen van de deskundige.
50 & 51 VWA (hemelwaterafvoer/grijswater/binnenriolering)
5.9.
De deskundige verwijst op pagina 16 en 17 van het rapport naar de rapportage van [bedrijf 6] d.d. 16 augustus 2021 over het grijswatersysteem. Deze rapportage is niet in het geding gebracht en niet bekend bij de rechtbank. De deskundige schrijft verder:
“(…) Duidelijk is te zien in de rapportage dat de leidingen foutief op de grijswatertank zijn aangebracht waardoor de overstortleiding van het grijswater boven de binnenkomende en tevens boven de electraleidingen is aangebracht. Aanpassingen hierop door [bedrijf 6] zijn netjes uitgevoerd. Tevens is de overstort welke aangesloten was op de leiding naar het persriool naar de gemeente afgekoppeld en zoals het hoort als een open leiding verlegd richting de plas. Sigtenhorst heeft hier twee ernstige fouten gemaakt door, en de overstortleiding boven de inkomende leidingen van water en electra aan te brengen waarschijnlijk door de verkeerde aansluitmond op de tank te gebruiken, en als tweede is de overstortleiding aangesloten op het riool wat conform NEN1006: 2015 artikel 4.7.3.1 nooit plaats mag vinden. (…)”.
Bij zijn begroting van de herstelkosten vermeldt de deskundige een al eerder begroot bedrag van € 10.000,00 voor de
“diverse benodigde overige aanpassingen vanuit de rapportage van [bedrijf 7] en reeds aangeboden door [bedrijf 6] .”
De overige kosten begroot hij op € 10.000,00.
Sigtenhorst heeft deze bevindingen van de deskundige en diens begroting van de herstelkosten niet weersproken in haar reactie op het deskundigenrapport. Ook bij de mondelinge behandeling is zij niet op dit oordeel van de deskundige over het grijswatersysteem teruggekomen. De rechtbank neemt daarom het oordeel van de deskundige over dat Sigtenhorst fouten heeft gemaakt bij de aanleg van het grijswatersysteem waardoor de installatie niet voldeed aan de daarvoor geldende NEN- normen.
Sigtenhorst heeft in haar offerte verklaard dat al haar werktuigkundige en elektrotechnische installaties worden aangelegd conform de desbetreffende NEN-normen en de laatste aanvullingen daarop. Nu het door haar aangelegde grijswatersysteem niet voldoet aan de daarvoor geldende NEN-normen moet geoordeeld worden dat de installatie niet voldoet aan hetgeen [eis.conv./verw.reconv. 1+2] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De wijze van gebruik van de villa daarvoor niet van belang. De NEN-normen gelden immers ook als de villa enkel als woonhuis wordt gebruikt.
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de fouten van het grijswatersysteem aan Sigtenhorst worden toegerekend.
52 (waterinstallaties, waaronder ook grijswater)
5.10.
De deskundige schrijft op pagina 17 van het rapport dat door diverse bedrijven opmerkingen zijn gemaakt over de aanleg van de tapwaterinstallaties. Beide door de deskundige genoemde bedrijven, [bedrijf 4] en [bedrijf 7] Nederland, hebben geconstateerd:
“(…)dat de leidingen die in de te warme constructies rondom het zwembad zijn aangelegd niet voldoen en aanpassing of beheersmaatregelen behoeven. (…)
De deskundige schrijft op pagina 18:
“(…) De afstand van drink- warmtap en huishoudwaterleidingen tot leidingen voor verwarming, warmtapwater en andere warmtebronnen moet zo zijn dat het leidingwater niet onbedoeld kan worden opgewarmd tot boven de 25gr C. Temperaturen in het koudwater zijn door diverse bedrijven gemeten (boven de 25gr C) en deze installatie zal derhalve opnieuw aangelegd dienen te worden. Reden hiervoor is dat zowel huishoudwater als tapwaterleidingen in de constructie rondom het zwembad zijn ingestort. (….) Sigtenhorst heeft hier nalatig geweest om de leidingen in de vloeren/wanden/plafonds van het zwembad aan te brengen en moet deze conform het Bouwbesluit en de aanhangig normen (NEN1006 inclusief Waterwerkbladen, zie bijlage 4) verwijderen en opnieuw aanbrengen. (…)”
5.11.
Sigtenhorst heeft deze bevindingen van de deskundige en de door hem genoemde bedrijven erkend. Zij heeft aangevoerd dat de waterleidingen ten behoeve van de slaapkamers in de dekvloeren zouden komen. Door een isolatielaag van 120 mm met een RC van 6 zou de waterleiding een stuk minder warm worden. Echter is er tijdens de bouw door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] voor gekozen deze isolatielaag weg te laten. Hierdoor warmen de vloer en de waterleiding veel sneller op, vooral als deze niet gespoeld of gebruikt worden. Zelfs de vloergedeelten die niet boven het zwembad liggen raken hierdoor sneller opgewarmd, aldus Sigtenhorst.
Overwogen wordt dat de enkele mededeling van Sigtenhorst dat de opdrachtgever ervoor heeft gekozen de isolatielaag in de vloer weg te laten, niet met zich brengt dat deze installatiefout aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en niet aan Sigtenhorst toegerekend moet worden. Op Sigtenhorst als installateur/aannemer rust immers een waarschuwingsplicht. De aannemer is bij het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Een installatiebedrijf als Sigtenhorst dient haar opdrachtgever uitdrukkelijk voor te houden welke gevolgen het weglaten van de isolatielaag zal hebben voor onder meer het legionellarisico. Dat geldt temeer in deze situatie waar Sigtenhorst rechtstreeks heeft gecontracteerd met [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en niet als onderaannemer van de bouwkundig aannemer. Dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] deskundig is op het gebied van installatietechniek is niet gesteld of gebleken. Sigtenhorst had als deskundig installateur haar opdrachtgever, leek op dit gebied, moeten behoeden voor ingrepen in de installaties waardoor de NEN-normen niet worden gehaald. Hoewel Sigtenhorst het legionellarisico kon voorzien, heeft zij nagelaten [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te waarschuwen. Ook deze installatiefout is daarom aan Sigtenhorst toerekenbaar en ook voor deze fout geldt dat de wijze van gebruik van de villa niet van belang is.
Sigtenhorst heeft de hoogte van de door de deskundige begrote herstelkosten van € 300.000,00 niet weersproken.
60. Verwarmingsinstallaties (in combinatie met koeling (62))
5.12.
De deskundige vermeldt op pagina 19 van het rapport dat er twee berekeningen zijn opgesteld, een over de maand juli en een over de maand augustus. De deskundige benoemt dat vervolgens de
koellastberekeningvoor de maand juli is gehanteerd in plaats van augustus, dat gerekend is met buitenzonwering, terwijl buitenzonwering geen onderdeel is van de opdracht en dat niet onderkend is dat geen zonwerend glas is toegepast. In de koellastberekening en de toegepaste units zijn zaken niet juist of door de installateur niet goed aangegeven voor een luxe woningbouwproject zoals hier gemaakt. De deskundige schat in een tekort van 30 – 50 % op het koelvermogen te verwachten. Ook zijn te kleine (buiten)units geplaatst (woonkamer/keuken) en is de koelunit in de serre zonder overleg komen te vervallen.
Sigtenhorst heeft als reactie op enkele vermeende gebreken voorafgaande aan de mondelinge behandeling producties in het geding gebracht.
Op pagina 2 en 3 van haar productie 9 schrijft zij:
(…) pagina 14
Wij betwisten de opmerking dat er niet voldoende koelvermogen in geïnstalleerd, conform de koellastmeting, met zonwering.
Uitgangspunt van een energiezuinige woning met koeling, maar zonder zonnewering is geen een normaal uitgangspunt.
Er wordt in de koellastberekening gesproken over 10.000 Watt voelbare koelcapaciteit voor de woonkamer inclusief serre.
In de berekening van [bedrijf 3] wordt er echter alleen gekeken naar de capaciteit van de koelunits. Het gedeelte dat de vloerkoeling verzorgt wordt door hun” vergeten” mee te tellen in het totale geïnstalleerde koelvermogen (…)
Voor de “kelder”, nu een soort van woonkamer geworden, is in onze offerte geen maximale ruimte temperatuur afgegeven voor de zomerperiode. Er kan dus geen sprake zijn van “te weinig” koelvermogen.
Er is een 8kW koelunit aangeboden en geleverd
Tevens is daar ook aanvullend nog vloerkoeling aanwezig.
Pagina 16
Wij erkennen de opmerking dat er inderdaad voldoende koeling is geïnstalleerd.
Op pagina 16 bevestigd [bedrijf 3] dan ook dat de selectie voldoet en er voldoende koeling kan worden geleverd. Indien de ruimte toch te warm wordt, zal dit in andere oorzaken gezocht moeten worden, zoals bouwkundige koude- en warmtebruggen, andere isolatie waarden en dergelijke.
(….)”
Het is de rechtbank niet duidelijk waarnaar Sigtenhorst verwijst met haar vermelding “pagina 14” en “pagina 16”. Voor zover zij met haar opmerkingen wil reageren op de conclusie van de deskundige over de zonwering begrijpt de rechtbank daaruit dat zij stelt dat in een energiezuinige woning zonwering de standaard is en dat zij niet weerspreekt dat zij bij de koellastberekening is uitgegaan van de aanwezigheid van zonwering.
Sigtenhorst heeft echter niet weersproken dat altijd is aangegeven dat geen zonwering wordt geplaatst. Dat betekent dat Sigtenhorst bij de koellastberekening ten onrechte van de aanwezigheid van zonwering is uitgegaan, hetgeen steun biedt aan het oordeel van de deskundige dat de koellast onjuist is berekend.
Dit oordeel vindt ook steun in de verklaring van Sigtenhorst dat in het geval de ruimte toch te warm wordt, dit in andere oorzaken gezocht zal moeten worden, zoals bouwkundige koude- en warmtebruggen, andere isolatie waarden en dergelijke. Van een goed installateur mag verwacht worden dat bij de koellastberekening ook met deze factoren rekening gehouden wordt. Voor zover in deze productie verder een reactie wordt gegeven op het rapport van [betrokkene 1] ( [bedrijf 3] ), ziet de rechtbank geen aanleiding daar nader op in te gaan.
De rechtbank volgt de deskundige in zijn oordeel dat door Sigtenhorst de koellast van de villa onjuist is berekend, waardoor het geplaatste koelvermogen ernstig tekort schiet.
5.13.
Over de
verwarmingsinstallatie (vloerverwarming) vermeldt de deskundige op pagina 22 en 23 van het rapport dat in de gewijzigde offerte van Sigtenhorst geen echte uitgangspunten staan benoemd waaraan het comfort kan worden afgelezen. De waarden in de warmteverliesberekening zijn aan de lage kant volgens de deskundige. Hij verwijst naar het rapport van [betrokkene 1] ( [bedrijf 3] ) waarin dat ook staat. [bedrijf 3] heeft echter volgens de deskundige niet de juiste afgiftetabellen voor vloerverwarming gehanteerd en ook niet de juiste hartafstand van de vloerverwarmingsslangen gehanteerd. Dit laatste is door Sigtenhorst eveneens opgemerkt in haar productie 9. Zij heeft aangevoerd dat de aannames van [betrokkene 1] niet kloppen met de werkelijkheid, maar de bevindingen van de deskundige voor het overige niet weersproken. De deskundige schrijft dat het verkeerd om monteren van de vloerverwarmings/koelingsverdelers ervoor zorgt dat de regelklepjes van de installatie kunnen en ook zullen vervuilen en daardoor niet meer werkzaam zijn. De verdelers die gemonteerd zijn in de techniekruimte van het zwembad moeten op de juiste wijze worden gemonteerd, opnieuw aangesloten en opnieuw ingeregeld. Volgens de deskundige zal met herstel van deze gebreken € 10.000,00 gemoeid zijn (p. 30 van het rapport).
Sigtenhorst heeft deze gebreken niet weersproken. Het verkeerd monteren van verdelers moet worden aangemerkt als een aan Sigtenhorst toe te rekenen tekortkoming in de nakoming van haar verplichting een deugdelijke installatie aan te leggen. De wijze van gebruik van de villa is daarvoor niet van belang.
61 Ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties
5.14.
De deskundige schrijft op pagina 23 van het rapport dat zowel in de koellast- en warmteverliesberekeningen als in het Bouwbesluit en de tekening van [betrokkene 2] de luchthoeveelheden zijn aangegeven die toegevoerd en afgezogen moeten worden. Hij verwacht dat de verse luchthoeveelheden niet worden gehaald en noemt hierbij als voorbeeld de twee garages. De ventilatie in de techniekruimte zwembad ontbreekt en had conform principeschema van [betrokkene 2] aangebracht moeten worden met een minimale luchthoeveelheid van 275m3/h. In de bouwvergaderingsverslagen en ook in het meer- en minderwerkoverzicht is geen melding gemaakt van het niet leveren van deze conform het Bouwbesluit benodigde ventilatie, aldus de deskundige. De deskundige concludeert vervolgens op pagina 25:
“(…) Op basis van de tekortkomingen van Sigtenhorst met betrekking tot hoofdstuk 60 (verwarming/koeling/koellastberekening) zullen de koelunits vergroot dienen te worden en daarmee ook de hoeveelheid kanalen en roosters ten behoeve van het transport van gekoelde lucht. De verse luchthoeveelheid conform Bouwbesluit is niet goed controleerbaar omdat maar klein luchtmeetstaatje is overhandigd (…) waarop hoeveelheden lucht zijn te zien die onvoldoende zijn voor de paar ruimtes. Wij concluderen daarmee dat behoudens de wc’s en badkamers de overige ruimtes onvoldoende verse lucht krijgen. (…)”
5.15.
Sigtenhorst heeft als productie 10 overgelegd een stuk met als opschrift:
“WTW
Capaciteiten ventilatie-tekening waarop alles is ontworpen met de beschrijving van toepassing ruimtes”.
Deze productie bestaat uit een plattegrond van (naar de rechtbank aanneemt) de kelderverdieping van de villa. Onder deze tekening staat een berekening van de inhoud van de verschillende ruimtes met als conclusie:
“(…) Totaal kelder en werkplek volgens de eisen = (….) 182,8 m3/h
Geinstalleerd is zelfs 450 m3/h. (…)”
Bijlagen bij deze productie zijn “de inregel meetstaten van destijds”.
In productie 11 van Sigtenhorst staat:
“Drukverlies slangen thermisch geïsoleerd.”
bij 500 m3/h hebben zij 4 Pa/mtr.
De airco units hebben 150Pa druk
Dit betekend dat de airco units dus per slang 37 mtr aan lengte aan kunnen. Deze lengtes zitter er absoluut niet (…)”
Daaronder staan technische specificaties met drukverliezen van de aircoslangen.
5.16.
Het is ook hier de rechtbank onduidelijk waar Sigtenhorst met deze stukken op reageert. In het geval hiermee gereageerd wordt op het rapport van [betrokkene 1] ( [bedrijf 3] ) gaat de rechtbank daaraan voorbij, nu de rechtbank haar oordeel baseert op de bevindingen van de door haar benoemde deskundige en deze deskundige waar nodig een eigen onderzoek heeft ingesteld naar de gestelde gebreken en de oorzaken daarvan.
Voor productie 10 wordt daarnaast overwogen dat de tekening is gedateerd 23 december 2016 en dat de inregelstaten dateren van april 2020. Zouden deze gegevens van belang zijn geweest voor het deskundigenonderzoek, dan had het op de weg van Sigtenhorst gelegen deze aan de deskundige ter beschikking te stellen. Nu zij dat niet heeft gedaan en iedere verdere toelichting ontbreekt, zal aan deze productie voorbij gegaan worden.
5.17.
Sigtenhorst is op de zitting ingegaan op de lengte van de slangen met haar verklaring dat de slangen maximaal 10 meter lang zijn Daarmee heeft zij echter naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie van de deskundige (p. 24 van het rapport) weersproken dat de ventilatiehoeveelheden die door een WTW-unit worden verzorgd of te kort aan capaciteit zijn of niet zijn opgegeven. Voor wat betreft de door Sigtenhorst gebruikte flexibele slangen merkt de deskundige op dat de weerstand daarvan vele malen hoger is dan bij starre pijpen en dat zij na montage uitknikken c.q. zakken waardoor de weerstand nog hoger wordt. Naast dat de WTW-units te weinig capaciteit hebben, is ook de overige ventilatie of niet opgegeven of veel te weinig, aldus de deskundige. In hetgeen Sigtenhorst heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de conclusie van de deskundige terzijde te stellen.
De conclusie van de deskundige dat de ventilatie in de techniekruimte zwembad ontbreekt is door Sigtenhorst niet weersproken. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de door Sigtenhorst geïnstalleerde ventilatie- en luchtbehandelings-installatie niet naar behoren functioneren. De wijze van gebruik van de villa is voor dat oordeel niet van belang.
Over de vraag of dit disfunctioneren geheel of gedeeltelijk aan Sigtenhorst moet worden toegerekend, wordt het volgende overwogen.
5.18.
De deskundige schrijft op pagina 29 en 30 van het rapport dat de complete koelinstallatie gedemonteerd moet worden en op basis van een juiste koellastberekening opnieuw geselecteerd moet worden. Op basis van die nieuwe selectie zal blijken of ook aanverwante leidingen vervangen moeten worden. Het plaatsen van eventuele grotere units en de serre-unit kan niet zonder hak- en breekwerk, aldus de deskundige. Hij begroot de kosten voor compleet nieuwe koelinstallatie en leidingwerk op een bedrag van € 300.000,00.
Voor deze post ligt een gedeelde verantwoordelijkheid bij alle betrokken partijen. Zowel de aannemer en de architect, [eis.conv./verw.reconv. 1+2] als hoofdopdrachtgever met eigen adviseur, als de installateur hebben hierin een gedeelde verantwoordelijkheid. De deskundige schrijft dat hij het aan de rechtbank overlaat hierin te beslissen.
Hoewel dit op haar weg had gelegen, is Sigtenhorst niet ingegaan op deze volgens de deskundige gedeelde verantwoordelijkheid. Zo heeft zij geen feiten of omstandigheden gesteld die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat de schade niet geheel voor haar rekening komt. De totale schade moet daarom aan Sigtenhorst worden toegerekend.
68 Regelinstallaties
Bij de mondelinge behandeling heeft Sigtenhorst aangevoerd dat de installatie door [bedrijf 2] is getest en goedgekeurd. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft dit gemotiveerd weersproken.
De deskundige schrijft op pagina 26 over het rapport van [bedrijf 2] dat dit alleen een selectie geeft van de binnenunits, de buitenunits en de diverse koelleidingen en bedradingsschema’s. Er wordt hier verder niet (meer) gesproken omtrent eventuele regelingen behoudens de “eigen” [bedrijf 2] regelaar en de communicatiemodule met KNX, aldus de deskundige. De rechtbank begrijpt hieruit dat voor zover de installatie al door [bedrijf 2] zou zijn (goed)gekeurd, dat maar een deel van de installatie betreft.
5.19.
Sigtenhorst heeft ook aangevoerd dat in de offerte een automatische piloot stond, een gebouwautomatiseringssysteem dat alle installaties op basis van instelling bedient, maar dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] dit als minderwerk heeft geschrapt. Zij heeft wel het bedieningspaneel aangeschaft waarmee de lampen bediend kunnen worden, maar de verwarming en koeling moeten zelf ingesteld worden, aldus Sigtenhorst.
De verklaring van Sigtenhorst dat het GBS als minderwerk is geschrapt, wordt door de deskundige onderschreven. GBS is een veel omvattende benaming voor het totaal koppelen van diverse installaties. Om duidelijkheid te verschaffen over het wel of niet automatisch schakelen tussen vloerverwarming, vloerkoeling, satellietunits en het bedienen daarvan is een separaat overleg nodig tussen de leverancier van de koelinstallatie, Sigtenhorst en [eis.conv./verw.reconv. 1+2] . Wat helder is, is dat er geen koppeling aanwezig is tussen deze installaties behoudens dat deze separaat bediend kunnen worden, zo constateert de deskundige.
Voor wat betreft de wel aanwezige communicatiemodule KNX oordeelt de deskundige dat hij uit de stukken en de communicatie (of het ontbreken daarvan) niet heeft kunnen afleiden of de ETS software hiervoor aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] ter beschikking is gesteld. De deskundige gaat er vooralsnog vanuit dat de installatie functioneert met behulp van KNX maar dat waarschijnlijk de software en een gedegen uitleg ontbreekt. De licentiekosten begroot hij tussen de € 350,00 en € 1.000,00.
Overwogen wordt dat zou al het ontbreken van een automatische schakeling aan Sigtenhorst toegerekend moeten worden, deze tekortkoming op zich te gering is om ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.
5.20.
Dat laatste geldt niet voor alle overige aan Sigtenhorst toerekenbare tekortkomingen bij de aanleg van de installaties in de woning van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] , zoals hiervoor besproken. Sigtenhorst heeft niet betwist dat met herstel van de (grijs- en tap-) waterinstallatie een bedrag van circa € 300.000,00 gemoeid zal zijn, met herstel van de koelinstallatie circa € 300.000,00 en met herstel van de ventilatie-installatie circa € 50.000,00. Deze kosten zijn met name door het benodigde hak- en breekwerk hoog.
Vast staat dat Sigtenhorst zowel voor als na het uitbrengen van het deskundigenrapport niet is ingegaan op herhaalde verzoeken van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de gebreken te herstellen. Zij is daardoor in verzuim geraakt. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] was dan ook gerechtigd de overeenkomst met Sigtenhorst te ontbinden, zoals hij met de brief van 14 november 2022 heeft gedaan.
De eerste vordering van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] zal worden toegewezen.
5.21.
Over de door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] gevorderde schade heeft Sigtenhorst aangevoerd dat de installatie niet berekend is op een woning met meerdere B&B woningen en wellnessvoorzieningen voor alle gasten. De kosten die nodig zijn om de installaties aan die bestemming te laten voldoen, kunnen niet aangemerkt worden als herstelkosten. Als er al herstelkosten zijn, dan liggen die aanzienlijk lager dan de exorbitant hoge schatting door de deskundige, zo heeft Sigtenhorst betoogd.
De rechtbank gaat aan dit in (te) algemene termen gestelde verweer voorbij. Uit het rapport van de deskundige blijkt dat ook als de villa alleen voor bewoning en dus niet als B&B zou worden gebruikt, de installaties niet beantwoorden aan de NEN-normen en/of normen uit het Bouwbesluit. Over de hoogte van de door hem begrote herstelkosten heeft de deskundige verklaard dat deze zo hoog zijn, omdat herstel niet mogelijk is zonder het nodige breek- en hakwerk. Dat muren, plafonds en wellicht ook vloeren geopend moeten worden, is door Sigtenhorst niet weersproken. Overwogen wordt dat zowel de waterleiding als de koel/ventilatie-installatie vervangen moeten worden, wat het aannemelijk maakt dat met het herstel een aanzienlijk bedrag gemoeid zal zijn.
Sigtenhorst heeft betoogd dat de herstelkosten aanzienlijk lager liggen dan door de deskundige geraamd, maar dit niet nader onderbouwd. Haar verweer dat de niet-nakoming te gering is om ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen is hiervoor onder 5.19 al verworpen.
5.22.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft gevorderd dat Sigtenhorst bij wege van schadevergoeding wordt veroordeeld tot volledige terugbetaling van de opdrachtsom en het meerwerk, met aftrek van het minderwerk zoals door de deskundige berekend.
Sigtenhorst heeft zich niet verzet tegen deze wijze van schadevergoeding, zij het dat volgens haar [eis.conv./verw.reconv. 1+2] verzwijgt dat hij een termijn van € 64.856,60 inclusief BTW onbetaald heeft gelaten. Zij heeft voorts aangevoerd dat zij op grond van een ongedaanmakingsverplichting recht heeft op een waardevergoeding voor alles wat zij heeft geleverd en wat wel beantwoord aan de overeenkomst, nader vast te stellen door een door de rechtbank te benoemen deskundige.
De rechtbank zal Sigtenhorst veroordelen als ongedaanmakingsverplichting aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] terug te betalen de betaalde aanneemsom vermeerderd met meerwerk en verminderd met minderwerk. Omdat vaststaat dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] de laatste termijn van € 64.856,60 inclusief btw onbetaald heeft gelaten, zal de vordering van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] voor een bedrag van (€ 710.881,41 -/- € 64.856,60=) € 646.024,81 worden toegewezen. De door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] gevorderde vergoeding van de door haar gemaakte deskundigenkosten zullen als niet weersproken worden toegewezen.
5.23.
Sigtenhorst zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure en de beslagkosten. De proceskosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] worden begroot op:
- dagvaarding € 131,17
- griffierecht € 2.277,00 (incl. griffierecht beslag)
- salaris advocaat €
6.428,00(2 punten × factor 1,0 × tarief € 3.214,00)
Totaal € 8.836,17
De beslagkosten worden berekend op
-explootkosten € 452,00
-salaris advocaat €
3.214,00
Totaal € 3.666,00
In de beschikking van 7 maart 2022 waarin een voorlopig deskundigenbericht is bevolen, is geen kostenveroordeling opgenomen. Er bestaat daarom geen aanleiding Sigtenhorst te veroordelen in de door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] gemaakte kosten in die procedure.
De kosten van de deskundigenonderzoek worden toegewezen bij de hoofdsom. De nakosten zullen als niet weersproken worden toegewezen.
In reconventie voorts:
5.24.
Hetgeen in conventie is overwogen, leidt tot afwijzing van de vordering [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te veroordelen tot betaling van de laatste termijn.
5.25.
Toewijzing van de vordering van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] betekent dat (meer dan) summierlijk is gebleken dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] gerechtigd was conservatoir beslag ten laste van Sigtenhorst te leggen. Voor opheffing van het inmiddels executoriaal geworden beslag bestaat dan ook geen grondslag. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] kan evenmin verweten worden met die beslaglegging onrechtmatig te hebben gehandeld. Ook de vordering [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te veroordelen tot vergoeding van de door Sigtenhorst als gevolg van het beslag gelegde schade, zal worden afgewezen.
5.26.
De voorwaarde waaronder Sigtenhorst haar laatste vordering heeft ingesteld, is vervuld, zodat ook deze vordering beoordeeld moet worden. Deze vordering tot benoeming van een deskundige zal worden afgewezen. Sigtenhorst heeft aangevoerd dat de door haar geleverde installaties niet waardeloos zijn, maar dat de door haar geleverde prestaties niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. Zij heeft daarom recht op een vergoeding van de waarde van het geleverde, vast te stellen door een deskundige, aldus Sigtenhorst. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft met verwijzing naar het deskundigenrapport als verweer hiertegenover aangevoerd dat de installaties zonder herstel waardeloos zijn. Omdat de herstelkosten hier extreem hoog zijn, is een waardevergoeding voor het geleverde dan ook niet aan de orde, zo heeft zij betoogd.
5.27.
Indien de geleverde prestatie niet aan de verbintenis beantwoordt, wordt ingevolge het tweede lid van artikel 6:272 BW de waarde beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op het tijdstip van ontvangst in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad. De gedachte achter deze bepaling is dat voorkomen moet worden dat de ontvanger van de prestatie ongerechtvaardigd wordt verrijkt. Hier heeft de prestatie evenwel niet aan de verbintenis beantwoord. Op grond van het tweede lid van art. 6:272 BW is de door [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te betalen vergoeding daarom beperkt tot de waarde die de prestatie voor hem werkelijk heeft gehad. [eis.conv./verw.reconv. 1+2] heeft onderbouwd gesteld met verwijzing naar het rapport van de deskundige dat die prestatie voor hem geen waarde heeft gehad. Sigtenhorst heeft hier niets meer tegen ingebracht. Sigtenhorst heeft niet gemotiveerd en onderbouwd uiteengezet hoe de geleverde prestatie wel dient te worden gewaardeerd. Het verzoek om hiertoe een deskundige te benoemen zonder enige onderbouwing, volstaat niet. De rechtbank zal daarom de vordering van Sigtenhorst afwijzen.
5.28.
Sigtenhorst zal ook in de procedure in reconventie veroordeeld worden in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] gesteld op € 3.214,00 ( 2 punten × factor 0,5 × tarief € 3.214,00) voor salaris advocaat.

6.De beslissing

De rechtbank
In conventie
6.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst met Sigtenhorst terecht buitengerechtelijk is ontbonden;
6.2.
veroordeelt Sigtenhorst om binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis aan [eis.conv./verw.reconv. 1+2] te betalen een bedrag van € 646.024,81 incl. BTW, een bedrag van € 14.011,90 (kosten voorlopig deskundigenbericht [bedrijf desk.] ) en van € 4.250,15 (kosten deskundige K4EA- [betrokkene 1] ), steeds te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
6.3.
veroordeelt Sigtenhorst in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak
aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] begroot op € 8.836,17,
6.4.
veroordeelt Sigtenhorst in de beslagkosten begroot op een bedrag van € 3.666,00,
6.5.
veroordeelt Sigtenhorst in de nakosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en begroot het nasalaris op een bedrag van € 131,-- zonder betekening en veroordeelt Sigtenhorst voorwaardelijk, voor het geval zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan de in dit vonnis uitgesproken veroordeling voldoet en indien betekening plaatsvindt en noodzakelijk is, in de kosten van betekening, tot op heden begroot op € 68,-- voor salaris van de advocaat en de kosten van het betekeningsexploot,
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde,
In reconventie
6.7.
wijst de vorderingen af,
6.8.
veroordeelt Sigtenhorst in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak
aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] begroot op € 3.214,00,
in conventie en in reconventie
6.9.
verklaart de veroordelingen onder 6.2, 6.3, 6.4, 6.5 en 6.8 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.C. Boesberg en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.
Ap/fb