ECLI:NL:RBGEL:2023:5971

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
05.005334.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door drugshandel en bezit

Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man uit Ede, die beschuldigd werd van drugshandel en drugsbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 240 uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte behandelingen voor zijn drugsverslaving had ondergaan, geen strafblad had en zijn leven weer op de rails had gekregen. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van XTC-pillen, amfetamine en cocaïne, alsook het telen en verkopen van drugs in de periode van 25 april 2022 tot en met 4 januari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten, maar heeft rekening gehouden met zijn jonge leeftijd en de positieve ontwikkelingen in zijn leven. De rechtbank heeft de verdachte een kans gegeven om zijn leven te verbeteren door middel van een voorwaardelijke straf, gekoppeld aan bijzondere voorwaarden zoals meldplicht en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.005334.23
Datum uitspraak : 30 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres]
Raadsman: mr. C.J.W. de Bont, advocaat in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te Ede en/of Barneveld en/of Utrecht
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 103 XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 54, 23 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 218,63 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 75, 21 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 535, 04 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 3,95 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 2,90 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA,
- ongeveer 2,00 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 2,03 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 6,53 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 9,45 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 8,69 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2022 tot en met 5 januari 2023 te Ede
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne,
- een hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te Ede
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1,07 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj en/of
- 91,25 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, 2 en 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 154-162 met bijlagen p. 163-167.
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2023.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 87-89 met bijlagen p. 90-102.
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2023.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 25 april 2022 30 gram cafeïne had gekocht met als doel daarmee cocaïne te versnijden. Op 4 januari 2023 had verdachte met [naam] afgesproken om cocaïne aan hem te leveren. Tussen de periode van 25 april 2022 en 4 januari 2023 heeft verdachte meerdere malen drugs bewerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. [2] De tenlastegelegde periode die kan worden bewezen is daarom van 25 april 2022 tot en met 4 januari 2023.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 69 met bijlagen p. 70-76.
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1, feit 2 en feit 3 van het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te Ede
en/of Barneveld en/of Utrecht
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 103 XTC-pillen,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 54,23 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 218,63 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 75,21 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 535,04 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 3,95 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 2,90 gram MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 2,00 gram MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 2,03 gram MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 6,53 gram MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
- ongeveer 9,45 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 8,69 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 25 april 2022 tot en met 4 januari 2023 te Ede
opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/ofbewerkt
en/of verwerkten
/ofverkocht en
/of
afgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
- een hoeveelheid cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne,
- een hoeveelheid amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine,
- een hoeveelheid MDMA,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks4 januari 2023 te Ede
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1,07 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj en
/of
- 91,25 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 407 dagen waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met aftrek van voorarrest en een taakstraf van 240 uren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer moet worden opgelegd. De raadsman heeft verzocht aan verdachte alleen een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een taakstraf achterwege te laten. Ten aanzien van de strafmaat heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte pas vanaf september 2022 met regelmaat is gaan dealen, zodat de periode vanaf april daarin niet kan worden meegenomen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van en handelen in harddrugs en bezit van softdrugs. In het algemeen geldt voor verdovende middelen, zowel hard- als softdrugs, dat zij verslavend zijn, met alle nadelige gevolgen van dien voor de gebruikers zelf en voor de samenleving als geheel. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt toegebracht. Met het dealen, het bezit van softdrugs en het bezit van harddrugs heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de instandhouding van verslavingen en het criminele drugscircuit. Daarbij heeft verdachte enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en bewust de keuze gemaakt om te dealen.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het uittreksel justitiële documentatie van 19 september 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van Opiumwetdelicten.
Uit de reclasseringsadviezen van 5 april 2023 en 10 oktober 2023 volgt dat verdachte in de drugshandel is gerold omdat hij in een kring van gebruikers zat en zelf ook frequent drugs gebruikte. Uit behandeling bij de polikliniek van IrisZorg is gebleken dat verdachtes afhankelijkheid van cannabis en andere sedatieven een copingmechanisme was in de omgang met de bij hem geconstateerde emotieregulatie problematiek.
Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte werk gevonden en sinds september is verdachte weer gestart met een opleiding. Verdachte heeft richting de reclassering een proactieve houding getoond door actief op verschillende leefgebieden te werken aan verandering. Verdachte heeft hulp van de reclassering geaccepteerd en heeft probleeminzicht ontwikkeld. Ook heeft verdachte gebroken met een groot deel van zijn sociale netwerk dat voornamelijk bestond uit gebruikers. Uit de urinecontroles is gebleken dat verdachte sinds de schorsing geen middelen meer heeft gebruikt. In mei 2023 had verdachte een eenmalige terugval in het gebruik van cannabis, die hij uit zichzelf heeft gemeld aan de reclassering. De reclassering heeft geadviseerd aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling, drugsverbod, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ziet de reclassering als onwenselijk, omdat dat het ingezette behandeltraject en de stabiele factoren in het leven van verdachte zullen doorkruisen.
Gelet op de ernst van de feiten, met name de intensiteit en de lange duur van het dealen, zou in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend zijn. Echter, verdachte heeft sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis door hard werken stabiliteit in zijn leven gecreëerd waarvan de reclassering heeft aangegeven dat het van belang is dat verdachte deze behoudt. Daarnaast heeft verdachte openheid en inzicht gegeven in zijn handelen ten aanzien van de strafbare feiten, heeft hij meegewerkt aan het schorsingstoezicht, betaald werk gevonden, is hij weer is begonnen met studeren en heeft hij nieuwe huisvesting gevonden. Het is zowel in het belang van verdachte als in het belang van de maatschappij dat verdachte deze stabiliteit kan behouden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou het ingezette traject doorbreken en is, onder deze omstandigheden waaronder de jonge leeftijd van verdachte en zijn blanco documentatie, niet passend. De rechtbank vindt een flinke stok achter de deur in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan bijzondere voorwaarden gekoppeld wel passend en noodzakelijk om te voorkomen dat verdachte in de toekomst een terugval krijgt. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal een proeftijd van 3 jaar worden gekoppeld, zodat verdachte gedurende deze periode gemonitord en behandeld kan worden. Daarnaast wordt aan verdachte de maximale onvoorwaardelijke taakstraf opgelegd. De rechtbank zal de door de officier van justitie geëiste straf volgen.
De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf van 407 dagen waarvan 360 dagen voorwaardelijk met aftrek van de periode die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling, drugsverbod, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast wordt aan verdachte een taakstraf van 240 uren opgelegd.

8.De beoordeling van het beslag

Verdachte is op 4 januari 2023 aangehouden door de politie vanwege de verdenking van de handel in drugs. Bij verdachte en in zijn woning en kelderbox werden onder meer diverse soorten drugs, geldbedragen van 240 en 440 euro en twee telefoons (Apple iPhone en OnePlus) aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat de gelden verkregen zijn door de handel in drugs en dat de telefoons werden gebruikt ten behoeve van de handel in drugs. De rechtbank zal om die reden het inbeslaggenomen geld (goednummers PL0600-2023006163-2894430 en PL0600-2023006163-2894501) en de telefoons (goednummers PL0600-2023006163-G2894374 en PL0600-2023006163-G2894380) verbeurd verklaren.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
407 dagen gevangenisstraf;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
360 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden;
 stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat:
- verdachte zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij reclassering IrisZorg op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 in Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’ en/of urinecontroles;
- verdachte zich laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start indien de reclassering dat nodig acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door polikliniek IrisZorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start indien de reclassering nodig acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte geen drugs gebruikt, voor zover en zolang de reclassering het nodig acht, en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 verklaart verbeurd de gelden (goednummers PL0600-2023006163-2894430 en PL0600-2023006163-2894501) en de telefoons (goednummers PL0600-2023006163-G2894374 en PL0600-2023006163-G2894380);
 heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.D. van Egdom, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023006163, gesloten op 29 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2023.