ECLI:NL:RBGEL:2023:5970

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
05.740094.19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met procesafspraken en strafoplegging

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1978 en momenteel gedetineerd in het buitenland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. Plasman. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de hulp die de verdachte en zijn mededaders hebben geboden aan verschillende personen bij hun illegale doorreis door Nederland naar Groot-Brittannië. De tenlastelegging omvatte onder andere het onderhouden van contacten en het regelen van vervoer en onderdak voor deze personen.

Tijdens de zitting op 17 oktober 2023 zijn procesafspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, waarbij de verdachte instemde met een bewezenverklaring en geen verweer voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met deze afspraken, die gericht waren op een snelle afdoening van de zaak. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden met een proeftijd van drie jaar, in plaats van de vijf jaar die was overeengekomen, omdat de rechtbank oordeelde dat de wettelijke grondslag voor een langere proeftijd ontbrak.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en het feit dat de verdachte al een langdurige gevangenisstraf in het buitenland uitzit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak en dat de gemaakte procesafspraken recht doen aan de belangen van de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/740094-19
Datum uitspraak : 31 oktober 2023
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres] ,
op dit moment gedetineerd in [land] (UAH).
Raadsman: mr. P. Plasman, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 te Lelystad en/of Nunspeet en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer andere perso(o)n(en) (een) ander(en), te weten:
- [persoon 1] (geb [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , [land] ) en/of
- [persoon 2] (geb [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 3] (geb [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 2] , [land] ) en/of
- [persoon 4] (geb [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 5] of [persoon 5] (geb [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 6] (geb [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 7] (geb [geboortedatum 8] te [geboorteplaats 4] , [land] ) en/of
- [persoon 8] (geb [geboortedatum 9] te [geboorteplaats 5] , [land] ) en/of
- [persoon 9] (geb [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 2] , [land] ),
behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland met de bestemming Groot-Brittannië, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die doorreis wederrechtelijk was, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- contacten onderhouden en/of instructies opgevolgd over de wijze van smokkel van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- een voertuig (bestelbus) naar een afgesproken plek gereden om voornoemde perso(o)n(en) in dit voertuig te laten plaatsnemen en/of die perso(o)n(en) naar een tijdelijke verblijfplaats (voor overnachting) vervoerd en/of aan die perso(o)n(en) een tijdelijke verblijfplaats (overnachtingsplaats) ter beschikking gesteld en/of
- een voertuig (bestelbus) naar een afgesproken plek gereden om voornoemde perso(o)n(en) in dit voertuig te laten plaats nemen en/of (vervolgens) voornoemd(e) perso(o)n(en) vervoerd;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 28 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 te Lelystad en/of Nunspeet en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer andere perso(o)n(en) (een) ander(en), te weten.
- [persoon 1] (geb [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , [land] ) en/of
- [persoon 2] (geb [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 3] (geb [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 2] , [land] ) en/of
- [persoon 4] (geb [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 5] of [persoon 5] (geb [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 6] (geb [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en/of
- [persoon 7] (geb [geboortedatum 8] te [geboorteplaats 4] , [land] ) en/of
- [persoon 8] (geb [geboortedatum 9] te [geboorteplaats 5] , [land] ) en/of
- [persoon 9] (geb [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 2] , [land] ),
behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland met de bestemming Groot-Brittannië, terwijl die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die doorreis wederrechtelijk was, hebbende die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s):
- contacten onderhouden en/of instructies opgevolgd over de wijze van smokkel van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- een voertuig (bestelbus) naar een afgesproken plek gereden om voornoemde perso(o)n(en) in dit voertuig te laten plaatsnemen en/of die perso(o)n(en) naar een tijdelijke verblijfplaats (voor overnachting) vervoerd en/of aan die perso(o)n(en) een tijdelijke verblijfplaats (overnachtingsplaats) ter beschikking gesteld en/of
- een voertuig (bestelbus) naar een afgesproken plek gereden om voornoemde perso(o)n(en) in dit voertuig te laten plaats nemen en/of (vervolgens) voornoemd(e) perso(o)n(en) vervoerd, tot en/of bij het plegen van dit misdrijf hij, verdachte, opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (de sleutel(s) van) dat voertuig (bestelbus) en/of (de sleutel(s) van) zijn/een woning aan die [medeverdachte] ter beschikking te stellen.

2.Procesafspraken

Het Openbaar Ministerie en de raadsman van verdachte hebben de mogelijkheid onderzocht van het maken van procesafspraken met betrekking tot de afdoening van deze strafzaak. Naar aanleiding hiervan heeft mr. Knol namens mr. Plasman, raadsman van verdachte, op 12 oktober 2023 de rechtbank en de officier van justitie een e-mail gestuurd met als bijlagen een door mr. Knol ondertekende ‘Overeenkomst procesafspraken OM en verdachte’ (hierna: overeenkomst), een kopie van het paspoort van verdachte, een handgeschreven pagina ondertekend door verdachte waaruit volgt dat hij de overeenkomst heeft gelezen en daarmee akkoord gaat, en een detentieverklaring waaruit volgt dat verdachte tot op heden gedetineerd zit in [land] . Op 16 oktober 2023 heeft mr. Knol een aangepaste en definitieve versie van de overeenkomst per e-mail aan de officier van justitie en de rechtbank doen toekomen. In deze versie is, op verzoek van de rechtbank, de handtekening van verdachte onder iedere pagina geplaatst. Ter terechtzitting van 17 oktober 2023 hebben de officier van justitie en mr. Plasman deze versie beiden ondertekend.
In de overeenkomst zijn de door de officier van justitie en verdediging gemaakte procesafspraken, waaronder een gemeenschappelijk afdoeningsvoorstel, opgenomen. Daarmee beogen partijen de onderhavige zaak op korte termijn tot een einde te laten komen. Concreet heeft dit geleid tot de volgende afspraken:
De verdediging
  • De verdachte zal geen nadere onderzoekswensen indienen of (inhoudelijke) verweren voeren;
  • De verdachte legt geen bekennende verklaring af; de verdediging zal ruim voor de eerstvolgende zitting, door ondertekening van deze procesafspraken en door middel van een bericht van de raadsman richting rechtbank en OM schriftelijk aangeven dat de feiten en kwalificaties zoals tussen OM en verdediging vastgesteld in de bijlage 3, niet worden betwist en er zal geen inhoudelijk verweer worden gevoerd;
  • De verdediging zal gedurende het verdere proces in eerste aanleg geen aanhoudingsverzoeken ter uitoefening van het aanwezigheidsrecht (of anderszins) indienen, tenzij een acute situatie van persoonlijke aard ontstaat die thans niet wordt voorzien;
  • De raadsman zal bij de inhoudelijke behandeling een bewijsstuk overleggen waaruit blijkt dat verdachte (nog steeds) is gedetineerd in [land] in verband voornoemde drugssmokkel. De raadsman zal namens de verdachte afstand doen van het aanwezigheidsrecht alsook van het recht ter zitting gehoord te worden over de inhoud van deze procesafspraken, zoals reeds is besproken ter zitting van 11 juli 2023;
  • De verdachte beseft dat het niet voeren van verdediging zal leiden tot een veroordeling van een strafbaar feit zoals omschreven in de tenlastelegging in bijlage 1;
Het Openbaar Ministerie:
-
Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben gezamenlijk vastgesteld dat
a. de verdachte langdurig is gedetineerd in het buitenland, en dat diens aanwezigheid bij vervolgzittingen binnen afzienbare termijn niet te verwachten valt;
b. de aan verdachte verweten feiten weliswaar ernstig zijn, maar anderzijds door tijdsverloop van het onderzoek en de procesgang inmiddels gedateerd zijn geraakt.
-
Het Openbaar Ministerie zal ter zitting requireren tot:
a. bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit (zie bijlage 1).
b. oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden met een proeftijd van 5 jaren, met aftrek van voorarrest (te weten: 3 dagen die verdachte in verzekering heeft doorgebracht).
c. het Openbaar Ministerie acht het niet nodig dat er aan die proeftijd bijzondere voorwaarden worden verbonden;
-
Slechts indien de strafoplegging van de rechtbank fors (naar boven of naar beneden)

afwijkt van de bovengenoemde strafeis, en/of de rechtbank een (deels) andere strafmodaliteit oplegt dan door partijen is overeengekomen, heeft de verdediging en het Openbaar Ministerie het recht om hoger beroep in te tellen;

  • De voornoemde proeftijd zal niet aanvangen zo lang verdachte rechtens van zijn vrijheid is beroofd in [land] (zie ook artikel 14b lid 5 Sr). De verdachte (of zijn raadsman) zal nadien een bewijs van invrijheidsstelling (samen met een kopie van het vonnis en deze procesafspraken) sturen naar het Openbaar Ministerie, arrondissementsparket Oost­Nederland (Postbus 9032, 6800 EP Arnhem). Na beoordeling van dit bewijsstuk zal het Openbaar Ministerie een kennisgeving zoals bedoeld in artikel 14b lid 4 onder a Sr toezenden, en de aanvang van de proeftijd muteren in de daartoe geëigende computersystemen;
  • Wanneer de afspraken op enige wijze worden ontbonden, en/of het bovenstaande niet/niet tijdig/niet geheel voor de inhoudelijke behandeling ter zitting zal zijn nagekomen, komt de zaak terug in de stand waarin deze zich voor het maken van de afspraken bevond.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat zij een eigen verantwoordelijkheid heeft en alleen acht kan slaan op door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgestelde procesafspraken als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een dergelijke overeenkomst deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ter terechtzitting niet verschenen is, omdat hij gedetineerd zit in [land] . Verdachte heeft de definitieve versie van de overeenkomst ondertekend. De raadsman heeft ter terechtzitting meegedeeld dat de inhoud van de procesafspraken met verdachte is besproken en dat verdachte met deze inhoud akkoord is. De procesafspraken houden onder meer in dat geen onderzoekswensen worden ingediend, geen verweer wordt gevoerd, verdachte kan instemmen met een bewezenverklaring overeenkomstig de overgelegde ‘uitgestreepte’ tenlastelegging en dat geen hoger beroep wordt ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform het afdoeningsvoorstel.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte, die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door een raadsman, vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de overeenkomst en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling op 17 oktober 2023 via zijn raadsman van vergewist dat verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken staat. Daarnaast heeft de rechtbank getoetst of de procesafspraken, gelet op wat is bepaald in artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, stand kunnen houden.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat zij acht kan slaan op het voornoemde afdoeningsvoorstel.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 28 augustus 2017 tot en met 29 augustus 2017 te Lelystad en
/ofNunspeet
en/of elders in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerandere perso
(o
)n
(en) (een)ander
(en
), te weten:
- [persoon 1] (geb [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , [land] ) en
/of
- [persoon 2] (geb [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en
/of
- [persoon 3] (geb [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 2] , [land] ) en
/of
- [persoon 4] (geb [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en
/of
- [persoon 5] of [persoon 5] (geb [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en
/of
- [persoon 6] (geb [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 3] , [land] ) en
/of
- [persoon 7] (geb [geboortedatum 8] te [geboorteplaats 4] , [land] ) en
/of
- [persoon 8] (geb [geboortedatum 9] te [geboorteplaats 5] , [land] ) en
/of
- [persoon 9] (geb [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 2] , [land] ),
behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland met de bestemming Groot-Brittannië, terwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s), wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die doorreis wederrechtelijk was, hebbende hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s):
- contacten onderhouden
en/of instructies opgevolgdover de wijze van smokkel van bovengenoemde perso
(o)n
(en
)en
/of
- een voertuig (bestelbus) naar een afgesproken plek gereden om voornoemde perso
(o)n
(en
)in dit voertuig te laten plaatsnemen en
/ofdie perso
(o)n
(en
)naar een tijdelijke verblijfplaats (voor overnachting) vervoerd en
/ofaan die perso
(o)n
(en
)een tijdelijke verblijfplaats (overnachtingsplaats) ter beschikking gesteld en
/of
- een voertuig (bestelbus) naar een afgesproken plek gereden om voornoemde perso
(o)n
(en
)in dit voertuig te laten plaats nemen en
/of(vervolgens) voornoemde perso
(o)n
(en
)vervoerd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van mensensmokkel

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig het afdoeningsvoorstel gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden en een proeftijd van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft met betrekking tot de duur van de proeftijd aangegeven dat naar de mening van het openbaar ministerie er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd. Ten aanzien van de duur van de proeftijd heeft de raadsman zich desgevraagd gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een ander – veelal westers – land vervoerd. De smokkelaars maken daarbij misbruik van de afhankelijkheid van deze personen, door voor het transport uit winstbejag (veel) geld te vragen. Verdachte onderhield directe contacten met (leden van) het migrantengezin en andere betrokkenen, regelde het transportmiddel en de overnachtingslocatie (namelijk de woning van verdachte) en bracht de betrokkenen met elkaar in contact. De internationale georganiseerde smokkel van vreemdelingen is een fenomeen dat afbreuk doet aan de waardigheid van de mens omdat de mens daarbij slechts als handelswaar wordt gezien, waarmee geld te verdienen valt. Het vervoer vindt vaak onder mensonterende en gevaarlijke omstandigheden plaats. Verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit en dus aan onwenselijke activiteiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank overweegt dat het bewezenverklaarde feit een gevangenisstraf rechtvaardigt van lange duur. Geregeld worden bij mensensmokkel straffen geëist en opgelegd die hoger zijn dan de in de procesafspraken overeengekomen strafeis van de officier van justitie. Echter, bij de bepaling van de op te leggen straf zal de rechtbank acht slaan op de procesafspraken, de grondslagen daarvan en het daaruit voortvloeiende afdoeningsvoorstel. Het voorstel staat naar het oordeel van de rechtbank in redelijke verhouding tot de ernst van de zaak. Daarbij weegt de rechtbank mee dat niet is gebleken dat er tijdens het door verdachte verzorgde vervoer en verschafte onderdak sprake zou zijn geweest van mensonterende en gevaarlijke omstandigheden. Ook overweegt de rechtbank uitdrukkelijk dat het voorstel niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling dient, maar ook een effectieve afdoening van de zaak. Nu de rechtbank in lijn met de overeenkomst oordeelt, vloeit daaruit immers in beginsel voort dat het belang bij een behandeling van de zaak in hoger beroep ontbreekt. Partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij zich zullen neerleggen bij een vonnis als de strafoplegging overeenkomt met de daarover gemaakte afspraken. De overeenkomst doet daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, zoals vastgelegd in de overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie, de raadsman en verdachte, in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals die blijkt uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting en dus in de gegeven omstandigheden een passende straf is. De rechtbank weegt daarbij in het bijzonder mee dat verdachte in [land] een langdurige gevangenisstraf uitzit.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de proeftijd het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen strafbaar feit gepleegd dat is gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Niet gebleken is dat daarvan tijdens het vervoer en verschafte onderdak sprake van zou zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt daarmee de wettelijke grondslag, neergelegd in artikel 14b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor een langere proeftijd dan drie jaren. De rechtbank zal daarom niet een proeftijd van vijf jaren, zoals door het Openbaar Ministerie en de verdediging is overeengekomen, maar een proeftijd van drie jaren aan verdachte opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 oktober 2023.
mr. E.S.M. van Bergen is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.