ECLI:NL:RBGEL:2023:5943

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
05-800109-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met twee jaren in een strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene, die sinds 20 september 2019 onder deze maatregel valt. De officier van justitie had op 18 augustus 2023 verzocht om verlenging van de maatregel met twee jaren, waarbij werd gesteld dat aan de criteria voor verlenging was voldaan. Betrokkene verblijft in een kliniek en heeft de afgelopen jaren een positieve ontwikkeling doorgemaakt, hoewel er nog steeds risico's op recidive aanwezig zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages van deskundigen die adviseren om de maatregel te verlengen, en heeft de argumenten van zowel de officier van justitie als de raadsman van betrokkene gehoord. De raadsman pleitte voor een kortere verlenging van één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de behandeling meer tijd vergt. De rechtbank concludeert dat de risico's op recidive onverminderd hoog zijn bij beëindiging van de maatregel en dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaren te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/800109-18
Datum uitspraak: 27 oktober 2023
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene], hierna: betrokkene,

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats],
verblijvende in [de kliniek] (hierna: de kliniek).
Raadsman: mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem.

Procedure

Betrokkene is op 20 september 2019 bij vonnis van de rechtbank te Arnhem veroordeeld tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 5 oktober 2019.
Bij vordering van 18 augustus 2023, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op dezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de kliniek van 3 augustus 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • het rapport van psychiater [naam 1], van 30 juni 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren;
  • het rapport van psycholoog [naam 2], van 6 juli 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen.
Ter zitting van 13 oktober 2023 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman mr. M.W.G.J. IJsseldijk;
- de deskundige [naam 3], GZ-psycholoog en hoofd behandeling; en
- de officier van justitie, mr. G. Steeghs.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering toegelicht en daarin volhard.
Meer in het bijzonder heeft de officier van justitie aangevoerd dat aan de criteria voor verlenging is voldaan en betrokkene de afgelopen tijd heeft laten zien dat het goed gaat.
De raadsman van betrokkene heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Hiertoe is aangevoerd dat de behandeling voortvarend verloopt. Het is daarom van belang om niet met twee, maar met een jaar te verlengen, om zo een tussentijds toetsmoment te hebben en te kijken hoe het met betrokkene en zijn behandeling gaat. Dit is voor betrokkene ook een stok achter de deur en een extra stimulans om goed te blijven meewerken.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling met voorwaarden is opgelegd vanwege de misdrijven doodslag, poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank heeft bij de oplegging overwogen dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd in verband met een veroordeling voor een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis
Uit de rapportages blijkt dat betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis (hoofddiagnose), een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik (in remissie in een gereguleerde omgeving). De door de kliniek gestelde diagnose zwakbegaafdheid, die wordt overgenomen door de psycholoog, is door de psychiater niet overgenomen.
De stoornissen, zo blijkt uit het navolgende, zijn nog altijd aanwezig.
Verloop van de maatregel
Uit het rapport van de kliniek blijkt dat betrokkene per 18 februari 2020 in [de kliniek] verblijft op de reguliere klinische behandelafdeling Chepri 2, een afdeling voor patiënten met primair een verstandelijke beperking in combinatie met persoonlijkheidsproblematiek. Per oktober 2021 praktiseert hij begeleid verlof en per november 2022 ook onbegeleid verlof. Er is op de afdeling actief toegewerkt naar de inzet van farmacotherapie middels psycho-educatie schizofrenie, motiverende gespreksvoering en het versterken van de therapeutische werkrelaties. Betrokkene neemt inmiddels trouw zijn medicatie in (Olanzapine 10 mg). Indien hij meer spanningen ervaart, vraagt hij zo nodig om extra medicatie (lorazepam). Hij blijft stabiel functioneren bij het verkrijgen van meer (externe) prikkels. Over het algemeen wordt een positieve ontwikkeling gezien, waarbij hij intrinsieke motivatie toont voor verandering en meer inzicht geeft in zijn verleden (familie en indexdelict) en belevingswereld. Daarnaast durft hij zich kwetsbaar op te stellen binnen de therapieën en op de afdeling. Zijn kwetsbaarheid wordt als minder overspoelend ervaren dan een paar jaar geleden, hetgeen passend is bij de (rouw)verwerking en het herstel na zowel een psychotische episode als bewustwording van het indexdelict. Hij heeft in de afgelopen periodes de nodige onrust ervaren vanwege de slechte gezondheid van zijn moeder en een terugkerende spanningsbron is de sterfdag van zijn zoon (het slachtoffer van het indexdelict). Hierdoor werd in deze periode voornamelijk ingestoken op het behouden van de balans middels ondersteunende gesprekken met (socio)therapeuten, het werken met de spanningsthermometer en het afschalen van zijn dagbestedingsblokken. Deze zijn inmiddels weer opgeschaald en betrokkene werkt vier dagdelen per week bij [werk], waar hij het naar zijn zin heeft. De zucht naar cannabis die wordt getriggerd bij het ervaren van onrust vraagt nog de nodige aandacht, zoals ook is gebleken toen betrokkene eind 2022 aangaf geblowd te hebben, omdat de dynamiek op de afdeling hem te veel werd én de sterfdag van zijn zoon naderde. Hij is gecomplimenteerd met zijn openheid en met de manier van bespreekbaar maken. Zo nodig helpt medicatie op deze momenten.
De overcompensatie (zelfverheerlijker; grote man/crimineel zijn) wordt minder frequent en minder intens waargenomen door het multidisciplinaire behandelteam. Indien dit wel het geval is, staat hij open voor empathische confrontatie, waarna hij in toenemende mate bereid is om naar zijn eigen aandeel te kijken en zijn gedrag bij te stellen. Er worden steeds meer gezond-volwassen kanten gezien: hij is rustiger, kan reflecteren, aangeven wat hij nodig heeft en wanneer hij hulp nodig heeft. Zichtbaar is dat betrokkene veel steun haalt uit zijn geloof en hier op gepassioneerde wijze over praat. Er worden geen psychotische symptomen waargenomen of door betrokkene ervaren. Dit blijft onderwerp van gesprek en eventuele signalen worden bij betrokkene getoetst. Gezien het stabiele gedragsbeeld en de positieve ontwikkeling op de behandelafdeling is betrokkene op 17 maart 2023 overgeplaatst naar de Porto Cabins, onderdeel van de pre-resocialisatieafdeling welke nog binnen de beveiligde ring van de kliniek gelegen is. Hier wordt stapsgewijs toegewerkt naar nog meer vrijheid en (daarmee) het versterken van de zelfstandigheid. Tot nu toe wordt gezien dat hij rust ervaart op de Porto Cabins, waarbij hij opmerkt dat zijn eigenwaarde weer terugkomt. Hij is niet veel op de groep te zien, maar als hij aanwezig is, dan is hij rustig aanwezig. Rondom de overplaatsing scoort hij positief op het gebruik van cannabis. Een onbekend team, de overplaatsing en een beladen periode (verjaardag en herdenking overlijden van zoon) was (te) veel voor hem. Dit kan hij ook goed verwoorden en bespreekbaar maken. Hij heeft daarna de draad weer opgepakt en houdt zich aan gemaakte afspraken. Zijn netwerkverlof is, conform zijn goedgekeurde verlofplan, semi begeleid geweest de afgelopen periode. Dat is goed verlopen.
In de komende periode wordt met betrokkene gewerkt aan verdere uitbreiding van de copingvaardigheden en bespreekbaar maken van zijn belevingswereld bij uitbreiding van zijn vrijheden en toename van zelfstandigheid. De verlofaanvraag ligt nog bij het Ministerie ter toetsing om zijn verlofvrijheden uit te breiden. Vervolgens zal op geleide van ontwikkelingen met betrokkene toegewerkt worden naar een transmuraal verlofkader. Ook wordt de komende periode samen met betrokkene onderzocht waar een externe hulpverleningsprothese (en dus een vervolgvoorziening) aan moet voldoen. Vanuit het verleden is het bekend dat het teveel ‘hooi op zijn vork nemen’ (onder andere door voor de ander te moeten zorgen en te veel druk te ervaren) kan leiden tot psychotische ontregeling en dit dient dan ook goed te worden gemonitord. Uitstroom zal allereerst plaatsvinden via een vervolgvoorziening in beheer (in de regio) van de kliniek, alvorens er gekeken zal worden om de resocialisatie voort te zetten via een forensische RIBW in de regio van herkomst, Arnhem. De wens van betrokkene is om op de lange termijn hier naar terug te keren. Er worden stappen gezet in het resocialisatietraject, waarbij het niet realistisch is te veronderstellen dat al deze stappen binnen één jaar zijn genomen en de maatregel daarmee voorwaardelijk beëindigd kan worden. De kliniek, de psychiater en de psycholoog adviseren de maatregel terbeschikkingstelling daarom te verlengen met twee jaren.
Ter zitting geeft de deskundige aan dat de verlofvrijheden sinds enkele maanden zijn uitgebreid en dat dit goed gaat. Er is echter langere tijd nodig om dit goed te monitoren alvorens de volgende stap kan worden gezet. De deskundige heeft op zitting benadrukt dat voor het hele komende traject zeker nog twee jaar nodig zijn.
Recidivegevaar
Op basis van de risicohanteringsitems in de context van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel terbeschikkingstelling wordt het risico op recidive als matig tot hoog ingeschat. Bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel is er nog niets geregeld op het gebied van professionele ondersteuning en plannen als ook op het gebied van leefomstandigheden. Betrokkene heeft een uitgebreid sociaal netwerk, waarbij het gedurende zijn resocialisatietraject zal moet blijken, of, en zo ja in hoeverre, zij een rol kunnen spelen in het risicomanagement. Waar zij een ondersteunende rol aannemen richting betrokkene, is het ook bekend dat het een valkuil is dat hij zich oververantwoordelijk voelt voor hen. Bovenstaande maakt dat de stresserende omstandigheden mogelijk ineens fors toe zullen nemen. Waar de vaardigheden van betrokkene zijn toegenomen hoe om te gaan met stress en spanningen, is het ook nog zichtbaar dat deze nog wel eens tekortschieten (o.a. rondom
de sterfdatum van zijn zoon).
Conclusie
De rechtbank overweegt dat de risicobepalende stoornissen nog altijd aanwezig zijn en dat de risico’s op recidive onverminderd hoog zijn bij beëindiging van de maatregel.
De raadsman heeft verzocht de maatregel met één jaar te verlengen. In de jurisprudentie geldt als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd moet worden met twee jaar.
Uit de adviezen en de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat betrokkene het de afgelopen periode goed doet bij [de kliniek] en sinds kort in een Porto Cabin verblijft, dat onderdeel is van de pre-resocialisatieafdeling. Uit het advies blijkt wel dat hij laat zien dat het middelengebruik nog moeilijk te weerstaan is als een beladen periode nadert, hoewel het over het geheel genomen zeker beter gaat. Betrokkene zal de komende tijd moeten laten zien dat hij langdurig stabiel kan functioneren, waarna kan worden overwogen om betrokkene naar een locatie met een lagere begeleidingsintensiteit te plaatsen, met toezicht en controle (mogelijk een forensische RIBW). Als hij daar stabiel en positief blijft functioneren, kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De rechtbank stelt vast dat het niet is te verwachten dat de situatie binnen een jaar dusdanig is gewijzigd dat dat in beeld komt. Betrokkene gaat snel met zijn ontwikkeling maar volgens de rechtbank moet gewaakt worden voor haast waardoor de ontwikkeling onvoldoende tijd heeft om te beklijven. Ook door de psychiater is duidelijk gemotiveerd dat het noodzakelijk is om nog twee jaar uit te trekken voor dit traject, om dit geleidelijk te laten verlopen. De rechtbank acht het verder van belang dat betrokkene in de komende twee jaren - indien de verloven worden uitgebreid - laat zien hoe hij met deze vrijheden omgaat. De rechtbank verwacht dat betrokkene zijn motivatie niet alleen zal halen uit een kortere verlengingsperiode nu uit de rapportages blijkt dat hij daadwerkelijk intrinsiek gemotiveerd is.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. De maatregel zal worden verlengd met een periode van twee jaren.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
2 (twee) jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. de Gooijer, als voorzitter, mr. M.E. Snijders en mr. J.M. Breimer, als rechters in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2023.