ECLI:NL:RBGEL:2023:5941

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
05/015943-23 en 05/009807-23 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van levensgezel met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel meerdere keren heeft mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, waarbij hij zijn levensgezel op verschillende momenten in november 2022 en januari 2023 heeft geslagen, geknepen en haar keel heeft dichtgeknepen. De mishandelingen vonden plaats in de woning van de aangeefster, wat de ernst van de feiten vergroot. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar aangemerkt, ondersteund door medisch bewijs van de opgelopen verwondingen. De verdachte heeft de mishandelingen ontkend en een beroep gedaan op noodweer, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten tot een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaar. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de reclassering. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een alcoholverbod, om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/015943-23 en 05/009807-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak : 30 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. F. van den Heuvel, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 05/009807-23
1
hij op of omstreeks 8 november 2022, in ieder geval in de maand november 2022, te Ermelo, althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door
- ( met kracht) op/tegen het lichaam en/of hoofd van voornoemde [aangeefster] te slaan/stompen, en/of
- met zijn, verdachtes, scheenbe(e)n(en) op de armen van voornoemde [aangeefster] te drukken/staan/leunen, en/of
- ( met kracht) de keel van voornoemde [aangeefster] aan/dicht te drukken/knijpen, en/of
- ( met kracht) met zijn, verdachtes, lichaam voorover te leunen op de borsten en/of keel van voornoemde [aangeefster] ;
2
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Ermelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een (gevuld) glazen potje (met kracht) meermalen, althans eenmaal, op het voorhoofd van voornoemde [aangeefster] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Ermelo, althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door
- met een (gevuld) glazen potje (met kracht) meermalen, althans eenmaal, op het voorhoofd van [aangeefster] te slaan, en/of
- op de schoot van voornoemde [aangeefster] te springen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht van voornoemde [aangeefster] te spugen, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [aangeefster] teweeg heeft gebracht;
Onder parketnummer 05/015943-23
hij, op een of meerdere tijstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 te Ermelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, [aangeefster] , opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht en/of de benen en/of de borst en/of de armen en/of de rug en/of de buik en/of de schaamstreek heeft gestompt en/of geslagen en/of geknepen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, de keel/hals van voornoemde [aangeefster] heeft dichtgeknepen, althans in de keel/hals van voornoemde [aangeefster] heeft geknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 te Ermelo, althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster] heeft mishandeld door:
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht en/of de benen en/of de borst en/of de armen en/of de rug en/of de buik en/of de schaamstreek te stompen en/of te slaan en/of te knijpen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, de keel/hals van voornoemde [aangeefster] dicht te knijpen, althans in de keel/hals van voornoemde [aangeefster] te knijpen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/009807-23, feiten 1 en 2 primair tenlastegelegde, en het onder parketnummer 05/015943-23 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van het onder feit 1 van parketnummer 05/009807-23 tenlastegelegde, omdat verdachte de mishandeling en de omstandigheden waaronder het letsel van aangeefster zou zijn ontstaan, ontkent en het onwaarschijnlijk is dat de blauwe plekken van aangeefster door dit feit zijn ontstaan en deze ook van verschillende data lijken te zijn. Daarbij komt dat aangeefster zelf heeft aangegeven dat zij makkelijk blauwe plekken krijgt.
Ten aanzien van onder feit 2 van parketnummer 05/009807-23 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte aangeefster meerdere keren heeft geslagen met een snoeppotje, dat hij op haar schoot sprong en dat hij haar heeft bespuugd. Verdachte heeft haar met de blote hand geslagen, maar dat was, gezien de agressie van aangeefster richting verdachte, proportioneel. Verdachte heeft aangegeven dat hij zich heeft moeten verdedigen, wat de door getuige [getuige] afgelegde verklaring lijkt te bevestigen. Verdachte komt een beroep op noodweer toe. Ten slotte ontbreekt wettig en overtuigend bewijs dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het zesmaal slaan met een snoeppotje past niet bij het letsel van aangeefster. Wat resteert is een eenvoudige mishandeling die gerechtvaardigd was.
Met betrekking tot parketnummer 05/015943-23 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het procesdossier niet blijkt dat de mishandelingen voorafgaand aan 13 januari 2023 waarover aangeefster heeft verklaard aan verdachte kunnen worden gelinkt. Aangeefster heeft hierover wisselend en daarmee niet betrouwbaar of geloofwaardig verklaard. Op 13 januari 2023 heeft verdachte aangeefster twee of drie keer geslagen en ook geduwd, maar ook op die datum was sprake van een noodweersituatie.
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van aangeefster. Haar verklaringen zijn op kernpunten vanaf het begin gedetailleerd en consistent . Bovendien worden haar verklaringen ondersteund door het bij haar geconstateerde letsel. Voorts draagt aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen bij dat zij ook heeft verklaard over haar eigen aandeel in de conflicten tussen verdachte en haar. Wat betreft enkele verschillen in de details, overweegt de rechtbank nog dat het niet vreemd is, dat aangeefster zich niet feilloos elk detail kan herinneren, mede omdat aangeefster steeds na een periode van geweld heeft besloten alsnog aangifte te doen van mishandelingen die verder in de tijd terug lagen. Daarentegen wijzigde verdachte zijn verklaring steeds op basis van nieuwe informatie waarmee hij werd geconfronteerd. In eerste instantie verklaarde hij op 14 januari 2023 over één van de incidenten, ten laste gelegd onder parketnummer 05/015943-23, tegen de politie dat aangeefster van de trap zou zijn gevallen. Later gaf hij tegenover de politie toe dat hij aangeefster op haar gezicht heeft geslagen. Bij de rechter-commissaris verklaarde hij vervolgens ook nog dat het best zou kunnen dat hij aangeefster bij de keel heeft gepakt.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de verklaringen van aangeefster en neemt zij deze als uitgangspunt.
Parketnummer 05/009807-23 [1]
Bewijsmiddelen
[aangeefster] heeft verklaard dat zij een relatie heeft met [verdachte] en met hem samenwoont in Ermelo. Drie weken vóór haar aangifte op 29 november 2022 zat hij met zijn scheenbenen op haar armen terwijl zij op haar rug op de bank lag. Het deed pijn aan haar armen dat hij met zijn schenen op haar armen drukte. Daarna voelde ze zijn hand tegen haar keel aan drukken. Ze voelde dat hij met kracht voorover leunde op haar borsten en keel. [2]
Verder heeft ze verklaard over een incident waarbij ze haar begeleider belde, omdat verdachte niet weg wilde gaan. Terwijl ze haar begeleider aan de lijn had en onderuit gezakt op de bank zat, viel verdachte haar aan. Hij pakte een klein glazen potje waar snoep in zat en sloeg haar daarmee met kracht op haar voorhoofd. Ze voelde dat hij op haar schoot sprong. Hij sloeg met kracht op haar in met het glazen potje. Ze voelde een enorme pijn op haar hoofd. Ze dacht dat ze wel zes klappen had gehad met het glazen potje. [3]
[getuige] heeft verklaard dat hij op 29 november omstreeks 00:45 uur werd gebeld door aangeefster. Hij hoorde een mannenstem op de achtergrond zeggen: ‘Het is jouw eigen schuld dat ik je heb geslagen’ en hij hoorde aangeefster schreeuwen: ‘Waarom sla je mij’. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij een relatie heeft met aangeefster. [5] Toen de politie hem voorhield dat aangeefster heeft verklaard dat hij met zijn hand haar keel greep, antwoordde hij dat het zou kunnen dat hij haar heeft beetgepakt. [6]
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij op de avond dat hij is aangehouden (de rechtbank begrijpt: 29 november 2022) haar met de platte hand in het gezicht heeft geslagen. [7] Bij zijn aanhouding heeft verdachte aangegeven dat de wondjes en krassen die hij op zijn armen heeft van nu (de rechtbank begrijpt: 29 november 2022) en enkele weken terug waren. Ze zouden vaker in gevecht zijn geweest. [8]
Toen verbalisanten op 29 november 2022 de woning te Ermelo betraden, troffen zij aangeefster, die zeer emotioneel was. Ze zagen dat zij de volgende verwondingen had:
  • Een grote, blauwe bult op haar voorhoofd van ongeveer 8 bij 5 centimeter groot;
  • twee blauwe plekken op haar linkerwang van ongeveer 2 bij 1 centimeter groot;
  • meerdere kleine bloeduitstortingen ter hoogte van haar hals;
  • een grote blauwe plek ter hoogte van haar rechterborst van ongeveer 5 bij 5 centimeter;
  • een blauwe plek ter hoogte van haar linkerborst van ongeveer 3 bij 3 centimeter;
  • meerdere grote blauwe plekken verspreid over haar rechterbovenarm;
  • twee grote blauwe plekken aan de binnenzijde van haar rechterbovenarm van ongeveer 8 bij 6 centimeter en ongeveer 4 bij 3 centimeter groot.
Aangeefster zei dat de bult op haar voorhoofd was ontstaan doordat verdachte meermaals met een glazen potje tegen haar voorhoofd aansloeg. [9]
Beoordeling door de rechtbank
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank ten aanzien van feit 1 vast dat verdachte met zijn scheenbenen op de armen van aangeefster heeft gedrukt, gestaan of geleund, haar keel heeft aangedrukt en dat hij met kracht met zijn lichaam voorover heeft geleund op haar borsten . Dat deze geweldshandelingen hebben plaatsgevonden, vindt steun in de verwondingen die verbalisanten bij aangeefster hebben waargenomen op 29 november 2022 (anders dan de bult op het voorhoofd). Aangeefster, die op dat moment zijn levensgezel was, heeft hier pijn en letsel, bestaande uit blauwe plekken, aan overgehouden.
De rechtbank concludeert dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Verder stelt de rechtbank op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 vast dat verdachte meermaals met kracht met een gevuld glazen potje op het voorhoofd van aangeefster heeft geslagen en op haar schoot is gesprongen. Dat dit heeft plaatsgevonden, vindt steun in de bult op het voorhoofd die verbalisanten op 29 november 2022 bij aangeefster hebben waargenomen. Aangeefster, die op dat moment zijn levensgezel was, heeft hier pijn en letsel, bestaande uit blauwe plekken en een bult, aan overgehouden.
Waar het gaat om het spugen, overweegt de rechtbank dat onder omstandigheden het bespuugd worden in het gezicht een zeer onaangename fysieke ervaring kan zijn, die als mishandeling kan worden gekwalificeerd. Dat dit in het concrete geval voor aangeefster ook het geval is geweest, kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet worden vastgesteld. Hoewel zowel aangeefster als verdachte hebben verklaard dat verdachte aangeefster in het gezicht heeft gespuugd, blijkt uit de aangifte niet dat dit enig fysiek gevolg, aan te merken als een hevige onlust veroorzakende gewaarwording, bij aangeefster teweeg heeft gebracht. Aangeefster heeft daarover niet nader verklaard. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat uit het procesdossier niet blijkt dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster. Hoewel het hoofd een kwetsbaar deel van het lichaam is, is niet vast komen te staan dat er bij het meermaals slaan met een glazen potje op het voorhoofd sprake is van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, zeker niet nu uit het procesdossier niet blijkt met hoeveel kracht verdachte heeft geslagen. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
De rechtbank concludeert dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Beroep op noodweer ten aanzien van feit 2
Volgens de verdediging was sprake van een noodweersituatie, omdat het slachtoffer verdachte heeft bedreigd met een mes. Verdachte heeft het mes van haar afgepakt en haar vervolgens geslagen om zichzelf te verdedigen. Hij was namelijk bang dat zij hem met een ander voorwerp opnieuw zou aanvallen.
Deze lezing van de gebeurtenissen vindt weerlegging in de (door de rechtbank als betrouwbaar aangemerkte) verklaring van aangeefster dat zij onderuit gezakt op de bank zat toen verdachte haar vanuit het niets aanviel.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de hem verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door aangeefster, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Het verweer wordt verworpen.
Parketnummer 05/015943-23 [10]
Bewijsmiddelen
[aangeefster] heeft op 14 januari 2023 verklaard dat zij een relatie heeft met [verdachte] en met hem samenwoont in Ermelo. Ongeveer twee weken geleden heeft ze verdachte het huis uit gezet. Drie dagen daarna is hij teruggekomen. Ze zaten naast elkaar op de bank. Ze kregen ruzie en verdachte werd zo boos dat hij haar klappen in haar gezicht gaf. Het ging heel snel. Verdachte gaf haar drie snelle, harde en met kracht ondersteunde vuistslagen in haar gezicht. Hier heeft ze een dik oog aan overgehouden. Het deed heel veel pijn. Op 6 januari 2023 hadden ze ruzie. Toen heeft ze klappen gehad van verdachte. Hij pakte haar met één hand bij haar keel en drukte haar keel zo hard dicht dat ze geen lucht kreeg. Daarna sloeg hij haar hard en snel op meerdere plekken op haar lijf, waaronder haar bovenbeen en bovenrug. Hieraan heeft ze veel blauwe plekken overgehouden. Op 13 januari 2023 hadden ze weer ruzie. Hij gaf haar twee klappen op haar arm, drie klappen op haar gezicht, kneep haar keel dicht met één hand en heeft haar heel hard geknepen. [11] Ze zat op de bank. Verdachte kwam vanuit de keuken naar haar toe gelopen en sloeg haar uit het niets. Hij sloeg haar in haar hals, op haar borsten, in haar schaamstreek en op haar rug en kneep haar in haar schaamstreek. [12]
Toen verbalisanten op 14 januari 2023 ter plaatse kwamen, zagen zij dat aangeefster een dik, blauw oog, meerdere blauwe plekken in haar gezicht en diverse blauwe plekken over haar gehele lichaam had. Aangeefster zei dat verdachte dit had gedaan door vuistslagen. Ze toonde de blauwe plekken in haar schaamstreek en zei dat verdachte haar had geknepen. Ze vertelde dat verdachte de blauwe plekken op haar lichaam had veroorzaakt door vuistslagen. [13]
Uit de letselrapportage blijkt dat aangeefster op 16 januari 2023 zeer veel kneuzingen had en bont en blauw was. De forensisch arts heeft gerapporteerd dat de letsels vermoedelijk niet allemaal even oud zijn. De letsels die alleen nog maar vaag begrensd en groengeel gekleurd zijn, zijn vermoedelijk (enige dagen) ouder dan de goed begrensde paarse letsels. De door de aangeefster gemelde tijdsinterval en toedracht passen goed bij het letsel. [14]
Verdachte heeft verklaard dat hij een relatie heeft met aangeefster. [15] Verder heeft hij verklaard dat hij aangeefster twee keer op haar oog heeft geslagen. Hij heeft haar twee of drie keer op haar gezicht geslagen. Hij had 112 moeten bellen, dan had hij zijn vuisten thuisgelaten. [16] Ten slotte heeft verdachte verklaard dat het goed zou kunnen dat hij aangeefster de blauwe plekken op de foto’s heeft bezorgd en dat het best zou kunnen dat hij haar bij de keel heeft gepakt. [17]
Beoordeling door de rechtbank
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op verschillende momenten in de periode van 1 tot en met 14 januari 2023 aangeefster meermaals heeft geslagen op haar gezicht, benen, borst, armen, rug, buik en in haar schaamstreek heeft geslagen en/of geknepen. Ook heeft hij op meerdere momenten in die periode haar keel dichtgeknepen. Aangeefster, die op dat moment zijn levensgezel was, heeft hier pijn en letsel, bestaande uit blauwe plekken en kneuzingen, aan overgehouden.
De rechtbank is van oordeel dat uit het procesdossier niet blijkt dat verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster. Hoewel verdachte aangeefster meermaals op haar hoofd, een kwetsbaar deel van het lichaam, heeft geslagen, is op basis van het procesdossier niet vast komen te staan dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank concludeert dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Beroep op noodweer
Volgens de verdediging was op 13 januari 2023 sprake van een noodweersituatie, omdat aangeefster verdachte zou hebben bedreigd met een mes en een afgebroken wijnfles. Verdachte heeft haar ontwapend, maar was bang dat ze hem met een ander voorwerp opnieuw zou aanvallen. Hij had het gevoel dat hij haar moest slaan om haar agressie te laten stoppen.
Deze lezing van de gebeurtenissen vindt weerlegging in de (door de rechtbank als betrouwbaar aangemerkte) verklaring van aangeefster dat zij op 13 januari 2023 op de bank zat toen verdachte vanuit de keuken naar haar toe liep en haar vanuit het niets sloeg.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de hem verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door aangeefster, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Het verweer wordt verworpen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/009708-23, feiten 1 en 2 subsidiair en het onder parketnummer 05/015943-23 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Onder parketnummer 05/009807-23
1
hij
op of omstreeks 8 november 2022, in ieder gevalin de maand november 2022, te Ermelo,
althans in Nederland,zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door
- (met kracht) op/tegen het lichaam en/of hoofd van voornoemde [aangeefster] te slaan/stompen, en/of
- met zijn, verdachtes, scheenbe(e)n(en) op de armen van voornoemde [aangeefster] te drukken/staan/leunen, en
/of
-
(met kracht)de keel van voornoemde [aangeefster] aan
/dichtte drukken
/knijpen, en
/of
- ( met kracht) met zijn, verdachtes, lichaam voorover te leunen op de borsten
en/of keelvan voornoemde [aangeefster] ;
2
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Ermelo,
althans in Nederland,zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door
- met een (gevuld) glazen potje (met kracht) meermalen,
althans eenmaal,op het voorhoofd van [aangeefster] te slaan, en
/of
- op de schoot van voornoemde [aangeefster] te springen
, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht van voornoemde [aangeefster] te spugen, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [aangeefster] teweeg heeft gebracht.
Onder parketnummer 05/015943-23
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met
14 januari 2023 te Ermelo,
althans in Nederland,zijn levensgezel, [aangeefster] heeft mishandeld door:
- voornoemde [aangeefster] meerdere malen,
althans eenmaalin/op/tegen het gezicht en/of de benen en/of de borst en/of de armen en/of de rug en/of de buik en/of de schaamstreek te stompen en/of te slaan en/of te knijpen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, de keel
/halsvan voornoemde [aangeefster] dicht te knijpen,
althans in de keel/hals van voornoemde [aangeefster] te knijpen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/009807-23, feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel
Parketnummer 05/009807-23, feit 2 subsidiair:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel
Parketnummer 05/015943-23 subsidiair:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft oplegging van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op meerdere momenten in november 2022 en januari 2023 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel. Dit zijn zeer ernstige feiten. Verdachte heeft aangeefster onder andere met zijn vuisten geslagen, haar keel dichtgedrukt, haar geknepen en haar met een glazen potje op haar hoofd geslagen. Hoe hoog de gemoederen ook oplopen, geweld is nooit de manier om een discussie of conflict op te lossen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zijn partner heeft mishandeld, terwijl zij zich juist veilig bij hem zou moeten kunnen voelen. Verder vonden de mishandelingen plaats in haar huis, de plek waar ze zich veilig zou moeten kunnen voelen. Deze omstandigheden weegt de rechtbank mee bij de strafoplegging.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Strafblad
Uit het strafblad van verdachte d.d. 19 september 2023 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten. De rechtbank constateert dat verdachte in een proeftijd liep ten tijde van het plegen van onderhavige feiten.
Het advies van de reclassering
Reclassering Nederland heeft op 3 oktober 2023 een advies uitgebracht over verdachte. Er is sprake van een man met een belaste voorgeschiedenis, een licht verstandelijke beperking en aan angst gerelateerde klachten. Zijn overmatige alcoholgebruik is daarbij een relevante risicoverhogende en delictgerelateerde factor.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan het trajectconsult of het monodisciplinair psychologisch onderzoek van het NIFP. Dit zegt niet alleen iets over zijn weinig responsieve houding, maar hierdoor kan ook niet worden vastgesteld in welke mate voornoemde heeft doorgewerkt in het delictgedrag. De reclassering meent echter dat er, gezien zijn licht verstandelijke beperking, vooral sprake is van onmacht. Hij lijkt onvoldoende in staat de gevolgen van zijn (delict)gedrag te kunnen overzien, daarnaar te handelen en ervan te leren. Daarom is het inzetten op het bewerkstelligen van structurele positieve gedragsverandering geen gelopen race en verdient het de voorkeur om in te zetten op zowel gedragsbeïnvloeding als controle.
De risico’s op recidive, letsel en onttrekking aan voorwaarden worden ingeschat als gemiddeld.
De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht;
  • een ambulante behandelverplichting;
  • een alcoholverbod, inclusief middelencontrole;
  • een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer;
  • de verplichting zich niet zonder toestemming op een ander adres te vestigen.
In het advies van 30 maart 2023 voegt Reclassering Nederland hier nog aan toe dat bij een eerdere forensische behandeling is geconstateerd dat verdachte makkelijk beïnvloedbaar is en slecht zijn eigen grenzen kan aanvoelen en adequaat kan aangeven. Dit heeft er vaker toe geleid dat zijn spanning hoog is opgelopen met meerdere delicten tot gevolg.
Tactus Verslavingszorg heeft op 17 januari 2023 geconcludeerd dat het psychosociaal functioneren van verdachte als voornaamste risicofactor wordt gezien. Verdachte is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking en lijkt zichzelf te overschatten. In partnerrelaties is hij onvoldoende vaardig om zijn eigen grenzen aan te geven en hij lijkt binnen deze relaties steeds opnieuw in de problemen te komen. Ook kan hij onvoldoende omgaan met spanningen en stress die hij ervaart, waardoor gesteld kan worden dat hij onvoldoende gezonde copingvaardigheden heeft ontwikkeld.
Het NIFP-rapport
GZ-psycholoog [psycholoog] heeft op 1 juni 2023 een rapport opgemaakt betreffende verdachte. Verdachte heeft niet meegewerkt aan dit onderzoek. Op basis van dossieronderzoek zijn er geen aanwijzingen gezien voor een psychotisch toestandsbeeld. Er zijn wel aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking, geschiedenis van alcoholmisbruik en eerdere fysieke dan wel verbale agressieve uitbarstingen binnen relaties. Om bovenstaande goed in kaart te brengen, is nader onderzoek nodig.
Conclusie
Alles afwegend, en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, komt de rechtbank tot de volgende straftoemeting. Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank zal deze in geheel voorwaardelijke vorm opleggen. De rechtbank acht het van belang dat verdachte de benodigde hulpverlening krijgt om recidive in de toekomst te voorkomen. Daarom is de rechtbank van oordeel dat een flinke stok achter de deur en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden nodig zijn om verdachte hierin bij te staan. Hopelijk zal dit verdachte er in de toekomst van weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. Echter, alleen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf doet geen recht aan de ernst van de feiten. Om die reden zal de rechtbank ook een forse onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
De rechtbank acht passend een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht twee uur in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een ander strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland (Zoutbranderij 1 te Leeuwarden) en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering mogelijk acht, ambulant onder behandeling zal stellen van Forensisch Polikliniek GGZ Friesland of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, om zich te laten behandelen voor zijn psychische klachten en zich zal houden aan de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
- verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering mogelijk acht, ambulant laat begeleiden door een nader door de reclassering te bepalen instelling. Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen die de zorgverlener hem geeft voor de ambulante begeleiding;
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum aangeefster] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
- verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en verplicht is ten behoeve van de controle op de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek of ademonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de reclassering zal bepalen met welke frequentie en met welke controlemiddelen verdachte zal worden gecontroleerd;
- verdachte zich gedurende de proeftijd niet op een ander adres zal vestigen zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoedeman (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en
mr. R.M.H. Pennings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022555609, gesloten op 5 december 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] , p. 7.
3.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] , p. 8.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 24.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 54.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 60.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 59.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
10.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023022019, gesloten op 18 januari 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
11.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] , p. 21-22.
12.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 28-29.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
14.Letselrapportage GGD Oost Nederland d.d. 16 januari 2023, los verstrekt, p. 1.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 45.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 53-54 en 56.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris op 18 januari 2023, p. 1.