ECLI:NL:RBGEL:2023:5939

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
05/035381-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen na voetbalwedstrijd NEC-Vitesse

Op 27 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 17 oktober 2021 te Nijmegen openlijk geweld heeft gepleegd na een voetbalwedstrijd tussen NEC en Vitesse. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van het opzettelijk gewelddadig indringen op en aanvallen van politieambtenaren, het uiten van bedreigingen, en het gooien van voorwerpen naar politieagenten en voertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij hij deel uitmaakte van een groep die buitensporig geweld gebruikte tegen politie en materieel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn blanco strafblad en zijn positieve proceshouding. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding ingediend door verschillende benadeelde partijen, waaronder de Politie Oost-Nederland en de Gemeente Nijmegen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van de vordering van de Gemeente Nijmegen, die niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van een machtiging. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, met wettelijke rente vanaf de datum van het feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/035381-22
Datum uitspraak : 27 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteplaats] ,
[adres] ,
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 oktober 2021 te Nijmegen openlijk, te weten, in en/of rondom het Goffertstadion, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen en/of een of meerdere goederen te weten een of meerdere politiemedewerkers en/of (politie)voertuig(en) en/of (politie)paarden en/of een of meerdere (drang)hekken en/of een of meerdere (verkeers)borden dit geweld heeft bestaan in:
- het opzettelijk gewelddadig indringen op - en/of achtervolgen van - en/of aanvallen van een of meerdere politieambtenaren en/of
- het opzettelijk gewelddadig uiten van bedreigingen, in elk geval schreeuwen, in de richting van een of meerdere politieambtenaren en/of
- het opzettelijk gewelddadig met een of meerdere stenen en/of takken/stokken en/of boomstronken en/of (drang)hekken, in elk geval met voorwerpen, gooien naar, althans in de richting van een of meerdere politieambtenaren en/of een of meerdere (politie)paarden en/of (politie)voertuigen en/of
- het opzettelijk gewelddadig (met een of meerdere buizen en/of takken/stokken) slaan op/tegen een of meerdere politieambtenaren en/of (politie)paarden en/of (politie)voertuigen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte namens Politie Nijmegen-Zuid, p. 5;
- het proces-verbaal van aangifte namens Gemeente Nijmegen, p. 19;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 30-32;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 37-40;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 42-44;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , p. 45-50;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , p. 51-53;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , p. 56-60;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 62-68;
- het proces-verbaal van bevindingen (beeldverslag), p. 98-103;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 oktober 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks17 oktober 2021 te Nijmegen openlijk, te weten,
in en/ofrondom het Goffertstadion,
in elk gevalop of aan de openbare weg en
/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een ofmeerdere personen en
/of een ofmeerdere goederen te weten
een ofmeerdere politiemedewerkers en
/of (politie
)voertuig
(en
)en
/of (politie
)paarden en
/of een ofmeerdere (drang)hekken en
/of een ofmeerdere (verkeers)borden
waarbijdit geweld heeft bestaan in:
- het opzettelijk gewelddadig indringen op - en
/ofachtervolgen van - en
/ofaanvallen van
een ofmeerdere politieambtenaren en
/of
- het opzettelijk gewelddadig
uiten van bedreigingen, in elk gevalschreeuwen, in de richting van
een ofmeerdere politieambtenaren en
/of
- het opzettelijk gewelddadig met
een ofmeerdere stenen en
/oftakken/stokken en
/ofboomstronken en
/of(drang)hekken
, in elk geval met voorwerpen,gooien naar,
althans in de richting van een ofmeerdere politieambtenaren en
/ofeen of meerdere
(politie
)paarden en
/of (politie
)voertuigen en
/of
- het opzettelijk gewelddadig (met
een of meerderebuizen en
/oftakken/stokken) slaan op/tegen
een of meerderepolitieambtenaren en
/of (politie
)paarden en
/of (politie
)voertuigen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 220 uren werkstraf subsidiair 110 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. In positieve zin moet rekening worden gehouden met de proceshouding van verdachte en met zijn blanco justitiële documentatie. Verdachte heeft een stadionverbod opgelegd gekregen voor de duur van 5 jaren en is volledig gestopt met het drinken van alcohol. Hij heeft een fulltime baan, woont samen met zijn vriendin en heeft inzicht in zijn gedrag. De kans op recidive is gering.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging na afloop van een voetbalwedstrijd. Op de beelden is te zien dat het er die dag zeer heftig aan toe ging. De groepen geweldsplegers hebben buitensporig geweld gebruikt tegen hekwerken/verkeersborden, politievoertuigen, en kwalijker nog, tegen politiemensen en -paarden. Er was sprake van een extreme situatie waarbij veel chaos heerste en enorme schade is aangericht. Politiemensen die hun werk deden zijn op ontoelaatbare wijze belaagd en kregen het gevoel, naar eigen zeggen, in een oorlog te zijn beland. Verdachte heeft deel uitgemaakt van één van de groepen geweldplegers en zich niet onttrokken aan dit geweld, maar hier juist een actieve en substantiële bijdrage aan geleverd. De beschikbare beelden hiervan spreken voor zichzelf.
Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbaar feit omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en bij de burgers die er getuige van zijn of er later van horen, dan wel reeds bestaande gevoelens van onveiligheid en angst bij hen versterken. Het bewezenverklaarde heeft een enorme impact gehad op de betrokken professionals. Ervaren ME-ers hebben in hun aangiftes aangegeven dat zij een dusdanige mate van geweld nog nooit hadden meegemaakt en angsten hebben uitgestaan voor hun eigen veiligheid maar ook voor de veiligheid van hun collega’s. [benadeelde 3] heeft zelfs aangegeven dat dit incident voor haar psychisch de druppel was en zij per direct is gestopt met ME-diensten.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld is. De rechtbank houdt in positieve zin rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met zijn procespositie. Verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en ter zitting aan de aanwezige agenten spijt betuigd.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf voor de duur van 220 uren subsidiair 110 dagen hechtenis passend. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken en bij hetgeen aan de medeverdachten in deze zaak is opgelegd.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partijen Politie Oost-Nederland, Gemeente Nijmegen, [benadeelde 1] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 6] en [benadeelde 4] hebben in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen vorderen:
Benadeelde partij
Materiële schade
Immateriële schade
Politie Oost-Nederland
€ 50.675,85
-
Gemeente Nijmegen
€ 5.745,67
-
[benadeelde 1]
€ 2.010,-
€ 16.202,-
[benadeelde 2]
-
€ 850,-
[benadeelde 3]
-
€ 850,-
[benadeelde 5]
-
€ 650,-
[benadeelde 6]
-
€ 650,-
[benadeelde 4]
-
€ 650,-
telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen (vanwege groepsaansprakelijkheid hoofdelijk) kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat de vorderingen te ingewikkeld zijn en zich daarom niet lenen voor afdoening in het strafgeding. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard vanwege het ontbreken van onderbouwing, dan wel dat de vorderingen sterk gematigd dienen te worden. De verdediging heeft verder aangevoerd dat een veroordeling tot betaling inbreuk maakt op het recht op een eerlijke behandeling en strijdig is met het beginsel van rechtszekerheid. De behandeling van verdachte heeft lange tijd geduurd, terwijl een groot deel van de medeverdachten zijn veroordeeld, zonder dat bij die medeverdachten vorderingen zijn beoordeeld die bij deze zaak wel aan de orde zijn. Verdachte heeft hierdoor minder regresmogelijkheden ten aanzien van medeverdachten en zal dus voor een onevenredig deel van de schade opdraaien.
De beoordeling van de rechtbank
De regresmogelijkheid op medeverdachten
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte oneerlijk wordt behandeld, omdat zijn zaak later voor de rechtbank moet komen dan veel medeverdachten en (een deel van) de vorderingen bij medeverdachten nog niet waren opgevoerd. Zij hoeven volgens de verdediging dus niet voor die schade op te draaien.
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid van aanspreken van de medeverdachten door de aangevoerde omstandigheden niet is komen te vervallen. Het ontbreken van vorderingen in andere strafzaken tegen medeverdachten doet daar op zichzelf niet aan af. De regeling van artikel 6:166 BW voorziet in een individuele aansprakelijkheid van tot een groep behorende personen voor onrechtmatig vanuit de groep toegebrachte schade. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte, en zijn medeverdachten, door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade hebben toegebracht aan de benadeelde partijen. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
De vorderingen van [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] en [benadeelde 4]
Smartengeld
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade hebben geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Er is voldoende aannemelijk geworden dat door de mate van geweld tijdens de beroepsuitoefening van de benadeelden en de vrees die dit bij hen heeft opgeroepen, sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze. De ernst en de aard van de normschending zijn zodanig dat de ernst en aard van de gevolgen daarvan in deze gevallen voor de hand liggen en het ontbreken van een nadere onderbouwing met stukken van een psycholoog/psychiater dus niet aan toewijzing van de vorderingen in de weg staat. De rechtbank houdt rekening met de ernst van het bewezenverklaarde en zoekt wat betreft de immateriële vorderingen aansluiting bij de categorieën van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven. Bij de vorderingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] ziet de rechtbank aanleiding een hoger bedrag toe te wijzen, omdat zij ook fysiek letsel hebben opgelopen.
De rechtbank acht aan immateriële schade toewijsbaar:
[benadeelde 2]
€ 850,-
[benadeelde 3]
€ 850,-
[benadeelde 5]
€ 650,-
[benadeelde 6]
€ 650,-
[benadeelde 4]
€ 650,-
De vordering van [benadeelde 1]
Materiële schade
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende causaal verband bestaat tussen het bewezen verklaarde en de gevorderde schade. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezenverklaarde heeft de benadeelde immers lichamelijk en geestelijk letsel opgelopen. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 12.000,- vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De vordering van Politie Oost-Nederland
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Verdachte heeft met het openlijk geweld een wezenlijke bijdrage geleverd aan het beschadigen van meerdere politievoertuigen. Hij had daarin ook een duidelijke rol. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen voor wat betreft de schadeposten:
Voertuig met kenteken [kenteken 1]
€ 2.538,60
Voertuig met kenteken [kenteken 2]
€ 1.720,51
Voertuig met kenteken [kenteken 3]
€ 41.394,71
Voertuig met kenteken [kenteken 4]
€ 3.414,38
Voertuig met kenteken [kenteken 5]
€ 1.607,65
Totaal:
€ 50.675,85
Ten aanzien van alle toegewezen vorderingen
Verdachte is vanaf 17 oktober 2021 wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van de toe te wijzen bedragen ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
Het aantal dagen gijzeling (bij niet betalen) wordt vastgesteld op in totaal 365 dagen, naar rato te verdelen over de toegewezen vorderingen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
De vordering van de Gemeente Nijmegen
De benadeelde partij Gemeente Nijmegen kan niet worden ontvangen in de vordering, omdat een machtiging ontbreekt. Uit de vordering blijkt niet dat [naam] bevoegd is om namens de gemeente in rechte op te treden. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
 veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvan
220 (twee honderd en twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
110 (honderd en tien) dagenhechtenis;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
 veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde aan de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] en [benadeelde 4] , [benadeelde 1] en Politie Oost-Nederland van de volgende bedragen aan materiële schade/smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Benadeelde partij
Bedrag
[benadeelde 2]
€ 850,-
[benadeelde 3]
€ 850,-
[benadeelde 5]
€ 650,-
[benadeelde 6]
€ 650,-
[benadeelde 4]
€ 650,-
[benadeelde 1]
€ 12.000,-
Politie Oost-Nederland
€ 50.675,85
 verklaart de vordering van [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijk;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij
Bedrag
Gijzeling
[benadeelde 2]
€ 850,-
5 dagen
[benadeelde 3]
€ 850,-
5 dagen
[benadeelde 5]
€ 650,-
3 dagen
[benadeelde 6]
€ 650,-
3 dagen
[benadeelde 4]
€ 650,-
3 dagen
[benadeelde 1]
€ 12.000,-
67 dagen
Politie Oost-Nederland
€ 50.675,85
279 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 verklaart de benadeelde partij Gemeente Nijmegen niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door J.M. Breimer (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. A. de Gooijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022015438, gesloten op 31 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.