ECLI:NL:RBGEL:2023:5921

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
05/106268-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar, meermalen gepleegd

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting. De verdachte heeft op meerdere momenten, tussen 21 en 22 april 2023, opzettelijk brand gesticht bij een woning in Vaassen, waarbij hij zogenaamde molotovcocktails gebruikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat door zijn handelen gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor de bewoners van de woning te duchten was. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte veroordeeld zou worden tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een lagere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte grote risico's had genomen door brand te stichten in een woning waar mensen aanwezig waren. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn de in beslag genomen auto en aansteker verbeurd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/106268-23
Datum uitspraak : 24 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] , op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. D.C. Dorrestein, advocaat in Houten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 april 2023 tot en met 22 april 2023 te Vaassen, gemeente Epe, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meerdere (glazen) flessen gevuld met benzine, althans een brandbare stof (zogenaamde molotov cocktails), en die/deze op/tegen/in de richting van de voorgevel, voordeur, brievenbus, deurkozijn, ruit(en), achtergevel, achterdeur en/of schutting van de woning gelegen op/aan de [adres 1] te gooien, en daarvan:
- gemeen gevaar voor die woning of de in die woning en/of zich in de nabijheid van die woning/aangrenzende percelen aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor zich in de woning en/of zich in de nabijheid van de woning en/of aangrenzende percelen bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit zoals tenlastegelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen, in elk geval tot aan het laatste gedachtestreepje. De rechtbank heeft het pleidooi van de raadsman zo begrepen dat vrijspraak wordt bepleit voor het tenlastegelegde te duchten levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen.
Beoordeling door de rechtbank
Namens [vader aangever] heeft zijn zoon [aangever] aangifte gedaan van brandstichting bij de woning aan de [adres 1] te Vaassen. [2]
Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij in de woning van zijn ouders (de rechtbank begrijpt aan de [adres 1] te Vaassen) was met zijn broer [broer aangever] en een vriend. Op 21 april 2023 rond 23:30 uur hoorde hij minimaal twee klappen vanuit de richting van de voorzijde van de woning. Hij zag brand aan de binnenzijde van de voordeur bij de brievenbus. Hij heeft daar water tegenaan gegooid. Als hij dat niet had gedaan, had er brand binnen in de woning kunnen ontstaan. Zijn broertje is naar boven gegaan en heeft gefilmd. Aangever is ook naar boven gegaan en heeft de brand geblust door emmers water naar beneden te gooien.
Op 22 april 2023 rond 2:00 uur werd nog een molotovcocktail tegen de woning van zijn ouders gegooid. Zijn ouders, twee broers en twee zusjes waren toen ook thuis. Hij hoorde een ontploffing aan de achterzijde van de woning en zag brand. [3]
Op de door aangever overhandigde videobeelden is aan de buitenzijde van het raam aan de voorzijde van de woning vuur zichtbaar. De persoon die filmt verplaatst zich naar de eerste verdieping van de woning en opent een raam aan de voorzijde van de woning. Hierna wordt de straat voor de woning gefilmd. Te zien is dat net voorbij de woning aan de [adres 2] een auto staat geparkeerd met kenteken [kenteken] . De auto rijdt met slippende banden weg. [4]
Op camerabeelden van het [tankstation] in Vaassen is te zien dat op 21 april 2023 om 23:12:37 uur een voertuig met kenteken [kenteken] aan komt rijden. Een persoon stapt uit de auto en loopt naar een pomp. De persoon vult een flesje met de vulslang. Vervolgens haalt hij weer een flesje uit zijn auto dat hij wederom vult met de vulslang.
Op 22 april 2023 om 00:42 uur is te zien dat het voertuig met kenteken [kenteken] opnieuw aan komt rijden bij het tankstation. Een persoon stapt uit de auto. Verbalisant [verbalisant 1] herkent de persoon die eerder op de camerabeelden is gezien. Te zien is dat die persoon een flesje pakt en dit met de vulslang vult en in de auto legt. Om 00:45 uur rijdt deze persoon met de auto weg. [5]
Op 22 april 2023 omstreeks 02:00 uur was verbalisant [verbalisant 2] , naar aanleiding van een melding van brand, in de achtertuin van de woning aan de [adres 1] te Vaassen. Toen hij de tuin uitliep zag hij ongeveer twee meter achter de schutting een bruine portemonnee liggen in het gras. Hij zag in de portemonnee een rijbewijs op naam van verdachte [verdachte] . Hij zag dat deze portemonnee droog was terwijl het gras eromheen nat was doordat het een uur daarvoor hard had geregend. [6]
Op de zitting van 10 oktober 2023 heeft verdachte bekend dat hij brand heeft gesticht. Hij weet niet of hij dat één of twee keer heeft gedaan. Als hij de beelden ziet herkent hij zichzelf daarop, ook al kan hij het zich niet meer herinneren. Door alcohol was hij zich niet 100% bewust van waar hij mee bezig was. Hij heeft verklaard dat hij niet had verwacht dat hij gewoon een molotovcocktail zou gooien. [7]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , werkzaam als forensisch onderzoeker en verbalisant [verbalisant 3] tevens als gecertificeerd brandonderzoeker, hebben een forensisch onderzoek verricht aan de [adres 1] in Vaassen, een hoekwoning van een blok van vier woningen. Zij hebben onder meer het volgende waargenomen.
  • Op het deurkozijn en de voordeur en tegen de voorgevel rechts en boven de deur was zwarte beroeting waarneembaar;
  • De brievenbus in de voordeur was deels gesmolten en verbrand;
  • Op het straatwerk voor de voordeur en voor de voorgevel waren kleine restanten van glaswerk waarneembaar;
  • Boven de voordeur tegen de voorgevel en linksonder op het raamkozijn op de eerste verdieping was zwarte beroeting waarneembaar;
  • Tegen de voorgevel laag rechts naast de voordeur was zwarte beroeting waarneembaar
  • In de voortuin lag een witte schroefdop;
  • Tegen de achtergevel boven het raam op de begane grond was zwarte beroeting waarneembaar;
  • In een emmer onder het raam lag een groene schroefdop waarop verbrande restanten waarneembaar waren;
  • Tegen de achtergevel boven de schutting tussen de betreffende woning en het perceel van nummer [huisnummer] was zwarte beroeting waarneembaar;
  • Aan de onderzijde van deze schutting en aan de andere zijde van de schutting was tevens zwarte beroeting waarneembaar;
  • Op het straatwerk zagen verbalisanten glasscherven, vermoedelijk van een glazen fles;
  • In de woning was enkel bij de voordeur gevolgschade waarneembaar; de brievenbusborstel was deels gesmolten en verbrand.
Verbalisanten concluderen dat zonder de inzet van hulpdiensten en/of het zelf blussen van de brand, de brand zich verder had kunnen ontwikkelen, waarbij grotere schade aan het object en belendende woning te verwachten was geweest. Mede gezien het feit dat in enkele ramen lucht-ventilatieroosters zaten, was bij deze brand gemeen gevaar voor goederen dan wel levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van personen te duchten. [8]
Getuige [getuige 1] , wonende aan de [adres 1] in Vaassen, heeft verklaard dat zij in bed lag in de slaapkamer aan de achterzijde van het huis. Zij hoorde een tikgeluid en het geluid van vuur. [9]
Getuige [getuige 2] , wonende aan de [adres 3] in Vaassen, heeft verklaard dat zij, toen zij aan de achterkant lag te slapen, gerommel hoorde bij de buren. Zij ging staan en zag rook. Dat gebeurde onder haar slaapkamerraam. [10]
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte tweemaal opzettelijk brand heeft gesticht, waarbij gemeen gevaar voor die woning of de in die woning en zich in de nabijheid van die woning/aangrenzende percelen aanwezige goederen en levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor zich in de woning en in de nabijheid van de woning en aangrenzende percelen bevindende personen te duchten was.
Dat levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was volgt uit de conclusies van het genoemde forensisch rapport, de nachtelijke tijdstippen waarop de branden zijn gesticht, het feit dat de eerste brand via de brievenbus naar binnen kwam en het feit dat meerdere slaapkamers zich aan de achterzijde van de woningen bevonden waar op het moment van de tweede brand mensen in bed lagen, waardoor zij wanneer de brand verder was ontwikkeld minder snel de woningen hadden kunnen verlaten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 april 2023 tot en met 22 april 2023 te Vaassen, gemeente Epe,
althans in Nederland,meermalen,
althans eenmaal,opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meerdere
(glazen)flessen gevuld met benzine, althans een brandbare stof (zogenaamde molotov- cocktails), en die
/deze op/tegen/in de richting van de voorgevel, voordeur, brievenbus, deurkozijn, ruit
(en
), achtergevel, achterdeur en/of schutting van de woning gelegen
op/aan de [adres 1] te gooien, en daarvan:
- gemeen gevaar voor die woning of de in die woning en
/ofzich in de nabijheid van die woning/aangrenzende percelen aanwezige goederen
, in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/of
- levensgevaar en
/ofzwaar lichamelijk letsel voor zich in de woning en
/ofzich in de nabijheid van de woning en
/ofaangrenzende percelen bevindende personen, in elk geval levensgevaar en
/ofzwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd
en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden (gelijk aan het voorarrest bij einduitspraak) en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd met daarbij een taakstraf van 100 uur en een proeftijd van 2 jaar, eventueel met een contactverbod met aangevers.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte en met het feit dat zijn auto verbeurd zal worden verklaard.
Verdachte heeft in de late avond en nacht twee keer opzettelijk brand gesticht bij een woning. In deze woning bevond zich een gezin, waarvan in ieder geval de moeder in bed lag. De woning betreft een rijtjeshuis en de aangrenzende buren waren thuis op beide momenten dat verdachte zogenoemde molotovcocktails tegen de woning gooide; de tweede keer lagen zij te slapen vlakbij de plaats waar verdachte de molotovcocktail heeft gegooid. De gevolgen van dit alles zijn door blusacties en wellicht door regen relatief beperkt gebleven, maar hadden vele malen groter kunnen zijn.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij naar aanleiding van een ruzie met een of meer bewoners van de woning eerder die dag voor eigen rechter is gaan spelen. Verdachte heeft met deze wraakactie heel grote risico’s genomen en tot tweemaal toe het leven van meerdere mensen op het spel gezet. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Omdat verdachte alsnog voor een deel openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd, heeft hij enigszins verantwoordelijkheid genomen. Maar strafrechtelijke consequenties voor zijn handelen kunnen niet uitblijven.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een forse gevangenisstraf passend en gerechtvaardigd is. Een voorwaardelijk deel acht de rechtbank noodzakelijk om te voorkomen dat verdachte wederom in de fout gaat.
Daarom zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden opleggen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Tot slot zal de rechtbank het verzoek van de verdediging tot opheffing van de voorlopige hechtenis – gezien de bewezenverklaring en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf – afwijzen.

8.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen auto en aansteker verbeurd worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de auto moet worden teruggegeven aan verdachte. Wat betreft de aansteker heeft de verdediging zich niet verzet tegen verbeurdverklaring.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven auto is komen vast te staan dat met behulp van deze auto een strafbaar feit is begaan, te weten brandstichting. De rechtbank zal daarom deze auto en de aansteker met behulp waarvan de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de auto en de aansteker;
 wijst af het verzoek tot
opheffingvan het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. W. van der Boon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2023.
mr. Van der Boon is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 202305191530.DOS, gesloten op 2 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 68-69.
3.Proces-verbaal verhoor aangever [aangever] , p. 72-74.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 135-136.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 142-147.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 65.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2023.
8.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, p. 169-172.
9.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 109-110.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 88-89.