ECLI:NL:RBGEL:2023:5863

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 275
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na zorgvuldig medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres A en het UWV over de beëindiging van de WIA-uitkering. Het UWV had de uitkering beëindigd omdat eiseres per 16 maart 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, namelijk 1,11%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep aangetekend. De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. Eiseres had eerder een Ziektewet-uitkering ontvangen en had zich in 2015 ziekgemeld. Na verschillende beoordelingen en procedures, waaronder een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, heeft het UWV uiteindelijk de WIA-uitkering beëindigd. Eiseres voerde aan dat haar medische beperkingen niet goed waren ingeschat en dat de verzekeringsarts B&B niet onbevooroordeeld had gehandeld, omdat hij ook in eerdere procedures betrokken was geweest.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres op 16 maart 2021 voor 1,11% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B partijdig had gehandeld. Eiseres had niet voldoende bewijs geleverd dat haar beperkingen niet goed waren meegenomen in de beoordeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door het UWV standhield.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/275

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.A.C. van Etten),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: C. Lubberts).

Inleiding

Het UWV heeft de WGA [1] -loonaanvullingsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres beëindigd omdat eiseres per 16 maart 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 1,11%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 8 december 2021.
De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als schoonmaakster voor 15 uur per week. Terwijl zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft zij zich op 12 juni 2015 ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend.
2. Het UWV heeft, na medisch en arbeidskundig onderzoek in het kader van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb), de ZW-uitkering beëindigd. Het bezwaar tegen dit besluit is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard. Tijdens de hoger beroepsprocedure heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een deskundige ingeschakeld, een psychiater. De CRvB heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd.
3. Eiseres heeft vervolgens een WIA-uitkering aangevraagd. Bij besluit van 30 maart 2021 heeft het UWV bepaald dat eiseres vanaf 9 juni 2017 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering tot en met 10 augustus 2017. Vanaf 11 augustus 2017 heeft zij recht op een WGA-loonaanvullingsuitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Verder heeft het UWV na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 16 maart 2021 1,11% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van de 31 mei 2021 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 25 november 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 maart 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 2 december 2021.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. De verzekeringsarts B&B is dezelfde verzekeringsarts B&B die in een eerdere procedure bij de CRvB verweer heeft gevoerd. Hierdoor wordt niet wordt voldaan aan artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waardoor het besluit onzorgvuldig is. Eiseres stelt dat haar medische beperkingen zijn onderschat, de verzekeringsarts B&B heeft belangrijke aspecten van haar gezondheid niet heeft meegenomen in de beoordeling. Ter onderbouwing verwijst zij naar het rapport van de door de CRvB ingeschakelde psychiater en naar haar functioneren in de thuissituatie. Ook heeft zij een brief van haar behandelaar van GGNet ingediend. Volgens eiseres ligt een beperking in de duurbelastbaarheid voor de hand. Eiseres verzoekt de rechtbank om een psychiatrische expertise te laten verrichten.
8. Eiseres is van mening dat de functies niet in overeenstemming zijn met haar belastbaarheid.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 16 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 16 maart 2021 voor 1,11% arbeidsongeschikt is en daarom per 31 mei 2021 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek gelet op alle onderzoeksactiviteiten zorgvuldig is verricht. De rechtbank is het niet eens met eiseres dat het besluit onzorgvuldig is omdat niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2:4 van de Awb. Volgens eiseres is geen sprake van een onbevooroordeeld en zonder vooringenomenheid genomen besluit omdat de verzekeringsarts B&B dezelfde is die in de eerdere procedure bij de CRvB verweer heeft gevoerd. De informatie van de door de CRvB ingeschakelde deskundige heeft deze verzekeringsarts B&B geen aanleiding gegeven om zijn standpunt te wijzigen, terwijl eiseres door de CRvB in het gelijk is gesteld. Het besluit is daarom volgens eiseres onzorgvuldig.
12. De rechtbank is van oordeel dat niet uit de wet of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur volgt dat het UWV in deze situatie een andere verzekeringsarts B&B had moeten inschakelen om eiseres te beoordelen. Dat eiseres bij de WIA-beoordeling door dezelfde verzekeringsarts B&B is onderzocht is daarom niet onzorgvuldig. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt en de rechtbank is ook niet gebleken dat de beoordeling vooringenomen of partijdig is geweest, of dat de verzekeringsarts B&B de schijn daartoe heeft gewekt. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres gesproken tijdens een hoorzitting en hij heeft informatie bij haar behandelaren opgevraagd. De verzekeringsarts B&B heeft duidelijk uitgelegd waarom hij tot bepaalde conclusies is gekomen.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 16 maart 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
14. Eiseres is het niet eens met de in de FML vastgelegde belastbaarheid. Naar haar mening zijn door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts B&B belangrijke aspecten van haar gezondheid niet meegenomen in de beoordeling. Ter onderbouwing verwijst zij naar het rapport van de deskundige die was ingeschakeld door de CRvB. Volgens eiseres gelden de bevindingen van deze deskundige ook op 16 maart 2021. In de FML ontbreken volgens eiseres belangrijke beperkingen als gevolg van cognitieve klachten en concentratieklachten. Deze beperkingen zijn door de deskundige ernstig genoemd. Verder stelt eiseres dat in het rapport van de verzekeringsarts staat dat ‘sprake is van een zeer beperkte psychische spankracht en is klant op psychisch niveau nog zeer beperkt.’ Hierbij past volgens eiseres niet dat zij met arbeid in loondienst 8 uur per dag, 40 uur per week belast kan worden. Gelet op de aard en de ernst van de aandoeningen van eiseres en haar beperkt functioneren in de thuissituatie ligt volgens haar een duurbelastbaarheid voor de hand om energetische, preventieve redenen dan wel om redenen van recuperatie. Zij stelt dat zij 40 uur per week werken fysiek niet aankan en dat zij last heeft van psychische problematiek. Haar klachten zijn; somberheid, nachtmerries, angsten, fictieve mensen en fictieve stemmen horen en zij is sociaal teruggetrokken. Eiseres stelt dat zij op persoonlijk en sociaal niveau nauwelijks functioneert.
15. De verzekeringsarts B&B heeft informatie opgevraagd bij de huisarts van eiseres en de behandelend psychiater. De verzekeringsarts B&B stelt dat hij in bezwaar niet op zaken stuit die moeten leiden tot aanpassing van de primaire beoordeling. Volgens hem blijkt uit de primaire verslaglegging dat procedureel en inhoudelijk volgens de regels is gewerkt. Volgens de verzekeringsarts B&B is de verzekeringsarts uitgegaan van min of meer dezelfde psychiatrische problematiek (de diagnosen) zoals later vastgesteld bij GGNet. Uitgaande van de bevindingen bij anamnese, observatie en dagverhaal zijn volgens de verzekeringsarts B&B in de FML van 16 maart 2021 navolgbaar forse beperkingen aangenomen ten aanzien van de psychische belastbaarheid van eiseres in de rubrieken 1 en 2. Hij stelt dat in bezwaar wat betreft anamnese, observatie en dagverhaal geen nieuwe feiten naar voren komen. Eiseres kon bij een verminderde psychische belastbaarheid de belasting van een reis van vier weken naar Turkije aan. Volgens hem zijn er geen aanwijzingen voor een verminderd cognitief functioneren. Eiseres ervaart wel hallucinaties zoals ook beschreven in de brief van GGNet. Ook stelt hij dat de verzekeringsarts op grond van eigen onderzoek, het beloop van de laatste jaren en de op dat moment medische informatie de belastbaarheid, beperkingen en mogelijkheden navolgbaar actualiseert.
16. De door de CRvB ingeschakelde deskundige heeft destijds gesteld dat eiseres vanuit psychisch oogpunt beperkt is voor het verdelen van de aandacht, herinneren en eigen gevoelens uiten. Ook heeft de deskundige geconcludeerd dat eiseres vanuit strikt psychiatrisch perspectief op de datum in geding (lees: 11 juli 2016) niet inzetbaar was voor arbeid. In het rapport van 22 mei 2023 heeft de verzekeringsarts B&B naar aanleiding van vragen van de rechtbank nader gemotiveerd waarom geen urenbeperking is aangenomen en geen beperkingen voor vasthouden van de aandacht en herinneren. De verzekeringsarts B&B stelt dat eiseres op 29 juli 2019 is gezien door de deskundige, dit is circa twee jaar voor de datum in geding in de onderhavige zaak. Verder verwijst hij naar de bevindingen van de verzekeringsarts tijdens het spreekuur en zijn eigen bevindingen tijdens de hoorzitting. Er is volgens hem sprake van een sinds jaren bestaande psychische problematiek/klachten. Gelet op de anamnese, de observatie en het dagverhaal is er echter geen medische reden om beperkingen aan te nemen voor vasthouden van de aandacht en herinneren. Er is volgens de verzekeringsarts B&B weliswaar sprake van een ernstige stoornis, maar de vuistregel luidt ‘als de zelfverzorging normaal is en zeker als de rol in het samenlevingsverband normaal is, dan kan er geen sprake zijn van een stoornis in het vasthouden van de aandacht’. Volgens de verzekeringsarts B&B is dit het geval bij eiseres. Verder stelt de verzekeringsarts B&B dat eiseres in zowel de primaire fase als in bezwaar adequaat heeft deelgenomen aan de beoordeling en dat cognitieve stoornissen niet direct zijn waargenomen. Dit wijst volgens de verzekeringsarts B&B niet op een beperking voor vasthouden van de aandacht. Daarnaast zijn er volgens hem geen directe aanwijzingen dat herinneren beperkt is. Wat betreft de urenbeperking stelt de verzekeringsarts B&B dat indien rekening wordt gehouden met de psychische beperkingen van eiseres, er dan geen reden is om aanvullend, naast ’s nachts werken, een urenbeperking aan te nemen.
17. De rechtbank vindt de rapporten van de verzekeringsarts B&B voldoende duidelijk. Zij vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom er niet meer en/of andere beperkingen zijn aangenomen. Ook is de rechtbank van oordeel dat verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 26 september 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. In dit rapport stelt de verzekeringsarts B&B dat de brief van de behandelaar van eiseres van GGNet geen nieuwe medische feiten bevat. De verzekeringsarts B&B ziet daarom geen medische reden voor het aannemen van meer dan wel andere beperkingen. De verzekeringsarts B&B verwijst verder naar het rapport van 22 mei 2023.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 16 maart 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een psychiatrische expertise te laten verrichten, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. Eiseres is van mening dat de functies niet in overeenstemming zijn met haar belastbaarheid, de door de arbeidsdeskundige aan de schatting ten grondslag gelegde functies zijn daarom volgens haar niet passend. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 16 maart 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 98,89% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 1,11% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten de WIA-uitkering te beëindigen, omdat eiseres per 16 maart 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 19 oktober 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.