Op 5 september 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een wrakingsverzoek afgewezen. Dit verzoek was ingediend door vijf verzoekers, vertegenwoordigd door gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven, tegen mr. J.M.W. van de Sande, de rechter in hun lopende zaken. De wrakingsverzoeken waren gebaseerd op de beslissing van de rechter om de gemachtigde van de verzoekers te weigeren in een aantal geclusterde BPM-zaken. Verzoekers stelden dat deze beslissing in strijd was met fundamentele beginselen van de rechtsstaat en daarmee onrechtmatig was. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeken kennelijk ongegrond waren, omdat de weigering van de gemachtigde een procesbeslissing is die niet kan leiden tot wraking, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die de schijn van partijdigheid rechtvaardigen. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekers niet voldoende feiten hadden aangedragen om aan te tonen dat de rechter partijdig was of dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond. De beslissing om het wrakingsverzoek zonder mondelinge behandeling af te wijzen, werd gerechtvaardigd door het wrakingsprotocol, dat dergelijke verzoeken kan afwijzen als ze kennelijk ongegrond zijn. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.