ECLI:NL:RBGEL:2023:5805

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/05/425063 HO RK 23/703
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een akkoord in het kader van de WHOA door een vennootschap onder firma

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot homologatie van een akkoord dat door de vennootschap onder firma [verzoekster] V.O.F. is aangeboden. De vennootschap, die zich bezighoudt met de levering en montage van binnenkozijnen en binnendeuren, heeft financiële problemen ondervonden als gevolg van de coronacrisis, uitkoop van vennoten en noodzakelijke investeringen in software. Op 1 juni 2023 heeft de vennootschap een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Op 15 september 2023 is een verzoekschrift tot homologatie van het akkoord ingediend, dat op 26 september 2023 is behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennootschap verkeert in een toestand waarin het aannemelijk is dat zij niet meer zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden. De schuldeisers zijn ingedeeld in vier klassen en hebben in meerderheid ingestemd met het akkoord. De rechtbank heeft geen afwijzingsgronden geconstateerd en heeft geoordeeld dat de nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd. De rechtbank heeft het verzoek tot homologatie toegewezen, waarmee het akkoord van de vennootschap is goedgekeurd.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKGELDERLAND
Team Insolventies – meervoudige kamer
Vonnis op grond van artikel 383 Faillissementswet (Fw)
rekestnummer : 425063 HO RK 23/703
uitspraakdatum : 3 oktober 2023
in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[verzoekster] V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaten: mr. M.K. ter Horst, kantoorhoudende te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 1 juni 2023 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd. Verzoekster heeft daarbij gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.2.
Op 15 september 2023 is ingekomen een verzoekschrift met bijlagen tot homologatie van een door verzoekster aangeboden akkoord op grond van artikel 383 lid 1 Fw. Eveneens op 15 september 2023 is het stemverslag in de zin van artikel 382 lid 2 Fw ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.3.
Bij beschikking van 19 september 2023 heeft de rechtbank bepaald dat de mondelinge behandeling van het onder 1.2 vermelde verzoek plaatsvindt op 26 september 2023 om 15.00 uur. Tevens is bepaald dat verzoekster de stemgerechtigde schuldeisers hiervan onverwijld schriftelijk in kennis stelt.
1.4.
Het homologatieverzoek is op 26 september 2023 door middel van een videoverbinding behandeld. Namens verzoekster zijn verschenen mr. Ter Horst voornoemd, alsmede de (enige) vennoten, [vennoot 1] en [vennoot 2] . Ook is namens [adviesbureau] B.V., financieel adviseur van verzoekster, verschenen [betrokkene] . Namens schuldeiser [schuldeiser 1] verschenen [medewerker 1 schuldeiser 1] en [medewerker 2 schuldeiser 1] en namens schuldeiser [schuldeiser 2] B.V. verscheen [medewerker schuldeiser 2] . Ten slotte verscheen namens [schuldeiser 3] [medewerker schuldeiser 3] .
1.5.
De rechtbank heeft bepaald dat zij vandaag uitspraak zal doen.

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
2.1.
[verzoekster] VOF is een vennootschap onder firma, waarvan [vennoot 1] en [vennoot 2] de (enige) vennoten zijn. De vennootschap is gevestigd en houdt kantoor te [vestigingsplaats] . Zij voert sinds 1995 een onderneming die zich bezig houdt met het leveren en monteren van binnenkozijnen, binnendeuren, hang- en sluitwerk voor utiliteitswerken en appartementen.
2.2.
Verzoekster heeft aangevoerd dat verschillende oorzaken ten grondslag liggen aan haar financiële problemen. Vanaf het begin van de coronacrisis heeft zij te maken gekregen met problemen door het schuiven van orders, waardoor de bezettingsgraad is gedaald. De uitkoop van twee vennoten leidde tot hoge(re) financieringslasten en verminderde aandacht voor het op peil brengen van de verkopen. Ten slotte vergde in het productieproces benodigde software een noodzakelijke investering.
2.3
Verzoekster heeft verschillende pogingen gedaan het tij te keren. Zo heeft zij (onder meer) gesprekken gevoerd met investeerders en (mogelijke) kopers. Uiteindelijk heeft zij overeenstemming bereikt met [koper] B.V., die met een activa-passiva transactie de onderneming van verzoekster overneemt. Deze transactie maakt financiering van het aan de schuldeisers op 29 augustus 2023 aangeboden akkoord mogelijk.

3.Het akkoord en het verzoek

3.1.
Het aan de schuldeisers aangeboden akkoord houdt – verkort weergegeven – het volgende in. De onderneming van verzoekster wordt door middel van een activa-passivatransactie, onder de voorwaarde van homologatie van het akkoord, verkocht aan [koper] B.V., een nieuw opgerichte vennootschap die onderdeel maakt van de [groep] . Deze transactie is tot stand gekomen nadat verzoekster met meer partijen had benaderd over een mogelijke verkoop (zonder dat dit tot een ander bod heeft geleid). De koopsom bedraagt – zo volgt uit het akkoord – € 450.000,-. Dit bedrag zal worden aangewend om aan de betalingsverplichtingen uit het akkoord te kunnen voldoen en ter verschaffing van werkkapitaal. Ook neemt [koper] B.V. de helft van het aan [schuldeiser 1] te betalen bedrag voor haar rekening. Daarnaast draagt [koper] B.V. zorg voor aflossing van de kredietfaciliteit bij [schuldeiser 4] en van de leaseverplichting bij [schuldeiser 5] en stelt zij tevens een bankgarantie ten behoeve van deze schuldeisers. Ten slotte voldoet zij de (te verwachten) omzetbelastingclaim ex artikel 29 lid 7 Wet OB ad € 29.779,20. Aldus wordt door [koper] B.V. een bedrag van in totaal € 874.441,20 beschikbaar gesteld. De (totale) schuldenlast die meegenomen is in het akkoord bedroeg per 1 juni 2023 (de datum waarop de startverklaring als bedoeld in art 370 lid 3 Fw werd gedeponeerd) € 1.462.789.
3.2.
De schuldeisers zijn ingedeeld in vier klassen, te weten:
Klasse 1: Preferente schuldeisers (te weten [schuldeiser 1] );
Klasse 2: Gezekerde schuldeisers (te weten [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5] );
Klasse 3: Leveranciers met een eigendomsvoorbehoud (te weten [schuldeiser 3] en [schuldeiser 6] B.V.);
Klasse 4: Concurrente schuldeisers.
Er zijn geen schuldeisers buiten het akkoord gelaten.
De leveranciers met een eigendomsvoorbehoud zijn voor de liquidatiewaarde van de onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken ondergebracht in klasse 3. Voor het overige deel van hun vordering zijn zij ondergebracht in klasse 4.
3.3.
De schuldeiser in klasse 1 ( [schuldeiser 1] ) ontvangt naast hetgeen hij in faillissement zou ontvangen (73,40%) nog eens 30% over het deel dat hij niet in faillissement zou ontvangen. Aldus ontvangt [schuldeiser 1] onder het akkoord in totaal € 349.518, te voldoen binnen een maand na het tot stand komen van het akkoord.
De schuldeisers in klasse 2 (gezekerde schuldeisers) worden volledig voldaan, zij het in drie maandelijkse termijnen, ingaande binnen één maand na het tot stand komen van het akkoord. De aandeelhouder van [koper] B.V. biedt in verband met de uitgestelde betaling zekerheid in de vorm van een bankgarantie.
De schuldeisers in klasse 3 (leveranciers met eigendomsvoorbehoud) ontvangen een betaling die gelijkstaat aan de liquidatiewaarde van de onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken. Aldus ontvangt deze klasse (in totaal) een bedrag van € 1.845,90, te voldoen binnen één maand na het tot stand komen van het akkoord. Voor het overige deel van hun vordering zijn deze twee schuldeisers opgenomen in klasse 4.
De schuldeisers in klasse 4 (concurrente schuldeisers) ontvangen 30% op hun vordering, te voldoen binnen één maand na het tot stand komen van het akkoord.
3.4.
[adviesbureau] B.V. heeft een rapport uitgebracht omtrent (i) de waarde die bij een akkoord kan worden gerealiseerd en (ii) de waarde die kan worden gerealiseerd bij vereffening van het vermogen van de onderneming en van de vennoten.
3.5.
Het akkoord is op 29 augustus 2023 in stemming gebracht. Stemgerechtigde schuldeisers konden via het digitale platform WHOA Workflow Systems tot 12 september 2023 (23.59 uur) hun stem uitbrengen. In klassen 1 tot en met 3 heeft in iedere klasse 100% van de schuldeisers met het aanbod ingestemd. In klasse 4 – de concurrente schuldeisers – heeft 97,93% van de schuldeisers een stem uitgebracht. Van deze schuldeisers heeft 67,05% met het akkoord ingestemd. Negen schuldeisers hebben geen stem uitgebracht; vier schuldeisers hebben tegen het akkoord gestemd. Alle klassen hebben ingestemd met het akkoord.
3.6.
[verzoekster] V.O.F. verzoekt de rechtbank op de voet van artikel 383 lid 1 Fw het akkoord te homologeren.

4. De beoordeling

Eerste verzoek en bevoegdheid
4.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het onderhavige verzoek het eerste verzoek is dat verzoekster aan de rechtbank heeft voorgelegd na het deponeren van de startverklaring. Dat betekent dat de rechtbank thans dient vast te stellen welk soort akkoordprocedure als bedoeld in artikel 369 lid 6 Fw is gekozen bij de voorbereiding van het akkoord. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomen om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Verzoekster heeft de keuze gemaakt voor een besloten akkoordprocedure. Het verzoek is in raadkamer behandeld.
4.3.
Verzoekster is gevestigd in Nederland en meer specifiek in [vestigingsplaats] . De rechtbank is daarom, gelet op het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 Rv juncto artikel 1:10 lid 2 BW, bevoegd deze procedure te openen.
Homologatieverzoek
4.4.
Omdat ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan [verzoekster] V.O.F. op de voet van artikel 383 lid 1 Fw in haar verzoek worden ontvangen. Het akkoord van de VOF moet op grond van vaste rechtspraak worden aangemerkt als een overeenkomst met de gezamenlijke vennoten in hun hoedanigheid van vennoten.
4.5.
Verzoekster heeft voldoende toegelicht dat de door [verzoekster] VOF gevoerde onderneming verkeert in een toestand waarin het aannemelijk is dat zij niet meer zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden.
4.6.
Uit artikel 384 lid 1 Fw volgt dat het verzoek tot homologatie wordt toegewezen, tenzij blijkt dat zich een van de in lid 2 genoemde afwijzingsgronden voordoet of een stemgerechtigde schuldeiser met succes een beroep doet op een van de afwijzingsgronden die zijn opgenomen in de leden 3 en 4.
4.7.
Geen van de stemgerechtigde schuldeisers heeft een beroep gedaan op (een van) de afwijzingsgronden van artikel 384 lid 3 en 4 Fw. De rechtbank is daarom gehouden het verzoek uitsluitend te toetsen aan de afwijzingsgronden als vermeld in artikel 384 lid 2 Fw.
4.8.
De rechtbank zal dus moeten toetsen of zich een van de algemene afwijzingsgronden van artikel 384 lid 2 Fw voordoet. In dat kader moet zij beoordelen of:
1) de onderneming in de toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan (artikel 384 lid 2 sub a juncto artikel 370 lid 1 Fw);
2) alle schuldeisers op wie het akkoord betrekking heeft, tijdig voorafgaand aan de stemming daarvan in kennis zijn gesteld en op de juiste wijze op de hoogte zijn gebracht van de behandeling van het homologatieverzoek (artikel 384 lid 2 sub b juncto artikel 381 lid 1 en artikel 383 lid 5 Fw);
3) de informatie die in het akkoord en de bijlagen is opgenomen toereikend was en de stemming correct is uitgevoerd (artikel 384 lid 2 sub c juncto artikel 375 en artikel 381 Fw);
4) de schuldeisers op een correcte wijze zijn onderverdeeld in klassen (artikel 384 lid 2 sub c juncto artikel 374 Fw);
5) de schuldeisers voor het juiste bedrag tot de stemming zijn toegelaten (artikel 384 lid 2 sub d Fw);
6) de nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd (artikel 384 lid 2 sub e Fw);
7) er andere redenen zijn om de homologatie af te wijzen (artikel 384 lid 2 sub i Fw).
4.9.
Op basis van de inhoud van het verzoekschrift, de bijlagen en de tijdens de behandeling in raadkamer gegeven toelichting, komt de rechtbank tot het oordeel dat onderneming in de toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan en dat voorts geen van de afwijzingsgronden van artikel 384 lid 2 Fw zich voordoet. Nakoming van het akkoord is voldoende gewaarborgd nu de voor het akkoord benodigde gelden, naar ter zitting is bevestigd, op de derdengeldenrekening van de notaris staan. Dit betekent dat het verzoek tot homologatie zal worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- homologeert het door [verzoekster] V.O.F. aangeboden akkoord.
Dit vonnis is gegeven door mr. J.H. Steverink, voorzitter, mr. M.D.E. Leppens en mr. K.M. van Hassel, rechters, en in aanwezigheid van mr. W.J. van ‘t Spijker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.