ECLI:NL:RBGEL:2023:5796

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
C/05/418396 / HA ZA 23-183
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in online kansspelovereenkomst tussen consument en Maltese aanbieder

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 25 oktober 2023, wordt een bevoegdheidsincident behandeld in een civiele procedure tussen een consument en de Maltese vennootschap Trannel International Limited. De consument, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.Z. Loonstein, heeft een online kansspelovereenkomst gesloten met Trannel, die haar activiteiten op Nederland richtte. Trannel, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.M.A. 't Hart, vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, omdat volgens haar een geldig forumkeuzebeding bestond dat de Maltese rechter exclusief bevoegd zou maken. De rechtbank oordeelt dat de consument als zwakke partij bescherming verdient en dat de overeenkomst als consument is gesloten, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is. De rechtbank wijst op de relevante bepalingen van de EU Verordening Brussel I-bis, die de bevoegdheid van de rechter regelt in consumentenzaken. De rechtbank concludeert dat Trannel haar activiteiten op Nederland heeft gericht, onder andere door het aanbieden van een Nederlandstalige chatservice en het gebruik van het Nederlandse betaalsysteem iDeal. De rechtbank wijst het verzoek van Trannel af en veroordeelt haar in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 6 december 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/418396 / HA ZA 23-183
Vonnis in incident van 25 oktober 2023
in de zaak van
[eiser in de hoofdz/verw in het inc],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. B.Z. Loonstein te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
TRANNEL INTERNATIONAL LIMITED,
gevestigd te Sliema, Malta,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F.M.A. 't Hart te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser in de hoofdz/verw in het inc] en Trannel worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 10 mei 2023, waarin is bepaald dat [eiser in de hoofdz/verw in het inc] Trannel bij (herstel)exploot dient op te roepen tegen de rolzitting van 2 augustus 2023, onder betekening van kopieën van het originele exploot van dagvaarding en van haar afschrift van dat vonnis,
  • stukken van de zijde van [eiser in de hoofdz/verw in het inc] waaruit blijkt dat kopieën van het oorspronkelijke exploot van dagvaarding en haar afschrift van het vonnis van 10 mei 2023 aan Trannel zijn betekend,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Trannel vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen, omdat partijen een geldig forumkeuzebeding zijn overeengekomen op grond waarvan de Maltese rechter exclusief bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2.2.
Trannel voert daartoe het volgende aan. [eiser in de hoofdz/verw in het inc] heeft op 7 september 2018 voor het eerst een online kansspelovereenkomst gesloten met Trannel, via de website www.unibet.eu. Met het sluiten van die overeenkomst kon [eiser in de hoofdz/verw in het inc] deelnemen aan kansspelen die op de website werden aangeboden. Om te kunnen deelnemen aan kansspelen op de website moest een geregistreerd spelersaccount worden aangemaakt, waarvan een verplicht onderdeel uitmaakt het accepteren van de algemene voorwaarden van Trannel. [eiser in de hoofdz/verw in het inc] heeft deze algemene voorwaarden geaccepteerd. In deze algemene voorwaarden is in artikel 1.7 bepaald: “
The “Governing Law” is the law of Malta” en in artikel 1.8 is bepaald: “
The “Place of the Contract” is Malta”. In artikel 3.1.4 is onder meer, voor zover hier van belang, bepaald: “
An individual applying for a Unibet Account acknowledges and accepts:
(…)
c. that the Place of Contract is Malta; and
d. that the Contract is governed by: (i) the Unibet Rules as published in English; (ii) (…); and (iii) the Governing Law of the Place of the Contract.”
Volgens Trannel volgt uit artikel 1.8 in combinatie met artikel 3.1.4. een forumkeuze voor de Maltese rechter, zodat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren.
2.3.
[eiser in de hoofdz/verw in het inc] voert verweer. Onder verwijzing naar de artikelen 17 en 18 van de Verordening EU Brussel I-bis [1] (hierna: Vo Brussel I-bis) voert hij aan dat hij de overeenkomst als consument met Trannel heeft gesloten, die haar commerciële activiteiten (mede) op Nederland richt. Hij is daarom bevoegd zijn rechtsvordering te brengen voor het gerecht van de plaats waar hij woonplaats heeft. Op grond van artikel 19 van Vo Brussel I-bis is het forumkeuzebeding niet rechtsgeldig overeengekomen, omdat dit in consumentenzaken alleen mogelijk is ná het ontstaan van het geschil, wat in dit geval niet is gebeurd.
2.4.
De rechtbank oordeelt als volgt. Omdat [eiser in de hoofdz/verw in het inc] in Nederland woont en Trannel is gevestigd te Malta heeft de zaak een internationaal karakter. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van de zaak kennis te nemen, moet worden beantwoord aan de hand van het bepaalde in Vo Brussel I-bis, waarvan ook partijen uitgaan. Zowel Nederland als Malta zijn lidstaten van de EU, Vo Brussel I-bis is van toepassing op rechtsvorderingen die zijn ingesteld na 10 januari 2015 en de vorderingen in de hoofdzaak vinden alle hun grondslag in de tussen partijen gesloten overeenkomst en vallen daarmee binnen het toepassingsgebied van Vo Brussel I-bis.
2.5.
Op grond van artikel 17 lid 1 sub c Vo Brussel I-bis wordt de rechterlijke bevoegdheid, in afwijking van de hoofdregel van artikel 4 van die verordening, geregeld door Hoofdstuk II, afdeling 4, Vo Brussel I-bis in gevallen waarin, samengevat, een consument een overeenkomst voor niet bedrijfs- of beroepsmatig gebruik heeft gesloten met een (rechts)persoon die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op die lidstaat, of op meerdere staten met inbegrip van die lidstaat, en de overeenkomst onder die activiteiten valt. Is van een dergelijk geval sprake, dan kan [eiser in de hoofdz/verw in het inc] de zaak bij het gerecht van zijn woonplaats aanbrengen, op grond van artikel 18 lid 1 van Vo Brussel I-bis. Van afdeling 4 (de artikelen 17, 18 en 19) van die verordening kan op grond van artikel 19 lid 1 Vo Brussel I-bis slechts worden afgeweken bij overeenkomst die is gesloten ná het ontstaan van het geschil. De leden 2 en 3 van artikel 19 Vo Brussel I-bis geven nog twee andere mogelijkheden om bij overeenkomst af te wijken van afdeling 4, maar die kunnen buiten beschouwing worden gelaten omdat die hier niet van toepassing zijn.
2.6.
Vaststaat dat [eiser in de hoofdz/verw in het inc] als consument de overeenkomst heeft gesloten en dat Trannel bedrijfsmatig handelde. In geschil is of artikel 17 lid 1 sub c Vo Brussel I-bis van toepassing is in dit geval. Trannel stelt namelijk dat zij geen activiteiten in Nederland heeft ontplooid of op Nederland heeft gericht als bedoeld in het hiervoor genoemde artikel. Voor beantwoording van de vraag of Trannel, kort gezegd, haar activiteiten op Nederland heeft gericht, moet worden beoordeeld of er vóór de sluiting van de overeenkomst met [eiser in de hoofdz/verw in het inc] aanwijzingen waren dat Trannel van plan was om handel te drijven met consumenten die woonplaats hebben in andere lidstaten, waaronder die waar [eiser in de hoofdz/verw in het inc] woonplaats heeft, in die zin dat zij bereid was om met deze consumenten een overeenkomst te sluiten. Het doel van deze regeling is de consument als zwakke partij bij een overeenkomst met een ondernemer te beschermen. Een aanwijzing voor de gerichtheid op een activiteit in een lidstaat kan zijn de uitdrukking van de wil van Trannel om consumenten in deze lidstaat als klant te winnen, bijvoorbeeld doordat Trannel haar activiteiten door middel van de website op Nederland richt. De enkele toegankelijkheid van de internetsite van Trannel in Nederland op zichzelf is evenwel onvoldoende. Maar ook andere aanwijzingen, eventueel in onderling verband beschouwd, kunnen het bewijs leveren van het bestaan van een activiteit die gericht is op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft. [2] Een aanwijzing daarvoor kan bijvoorbeeld zijn dat de ondernemer op zijn internetsite aan de consumenten de mogelijkheid biedt om een andere taal of een andere munteenheid te gebruiken dan die welke in de lidstaat waar de onderneming is gevestigd gewoonlijk worden gebruikt. Ook het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan die van de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is, zoals bijvoorbeeld ‘.nl’ of gebruik van een neutrale topleveldomeinnaam, zoals ‘.com’ of ‘.eu’ kan een aanwijzing vormen, of de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal.
2.7.
[eiser in de hoofdz/verw in het inc] heeft onder meer gesteld en onderbouwd dat betalingen konden worden gedaan via het Nederlandse betalingssysteem iDeal, dat gewonnen bedragen werden overgemaakt op Nederlandse bankrekeningen en dat na het inloggen een Nederlandstalige chatservice aanwezig was. De website-extensie was destijds .nl. Trannel stuurde e-mails aan hem die waren geschreven in het Nederlands. Hij wijst ter onderbouwing van zijn stelling op een door de Kansspelautoriteit aan Trannel opgelegde boete vanwege verboden aanbod. [3] Via de website unibet.eu zijn volgens dat besluit in elk geval in de periode van 11 augustus 2018 tot en met 27 december 2018 kansspelen online zonder vergunning in Nederland aangeboden, dus in de periode dat [eiser in de hoofdz/verw in het inc] zijn account opende. Uit dat besluit blijkt ook dat in de periode van 18 juli 2018 tot 7 december 2018 via het Nederlandse betaalsysteem iDeal ruim 550.000 transacties zijn gedaan door Nederlandse ingezetenen en dat een Nederlandstalige chatservice aanwezig was. Trannel maakte vóór de legalisering van haar activiteiten een bruto winst van bijna een miljoen euro per dag in Nederland. Daaruit volgt volgens [eiser in de hoofdz/verw in het inc] dat Trannel (zeer) actief was in Nederland. [eiser in de hoofdz/verw in het inc] voert verder aan dat Trannel met de inzet van bekende Nederlanders (ingezet als ‘de Unibet Betweters’) in speciaal gemaakte filmpjes zogenaamde wedtips aan Nederlandse gokkers gaf, waarvan hij screenshots heeft bijgevoegd.
2.8.
Gelet op de voldoende feitelijk onderbouwde stellingen van [eiser in de hoofdz/verw in het inc] , wordt geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat Trannel al voor haar contact met [eiser in de hoofdz/verw in het inc] van plan was om handel te drijven met consumenten in Nederland. Trannel heeft daartoe commerciële of beroepsactiviteiten gericht op de Nederlandse consument. De rechtbank is daarom bevoegd van de vorderingen van [eiser in de hoofdz/verw in het inc] kennis te nemen. Het beroep van Trannel op haar algemene voorwaarden slaagt niet, daargelaten of daarin een forumkeuzebeding als door haar gesteld valt te lezen. Bij algemene voorwaarden die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zijn geaccepteerd kan immers niet worden afgeweken van de bevoegdheid van [eiser in de hoofdz/verw in het inc] om zijn rechtsvordering tegen Trannel aan te brengen bij het gerecht van zijn woonplaats. Dat is op grond van artikel 19 onder 1. Vo Brussel I-bis slechts mogelijk als deze forumkeuze is overeengekomen bij overeenkomst die is gesloten ná het ontstaan van het geschil.
2.9.
[eiser in de hoofdz/verw in het inc] verzoekt de rechtbank consequenties te verbinden aan het procesgedrag van Trannel, dat volgens [eiser in de hoofdz/verw in het inc] uitmondt in onredelijke vertraging van de procedure en dus in strijd is met artikel 20 Rv. Volgens [eiser in de hoofdz/verw in het inc] is de incidentele vordering kansloos, omdat Trannels stelling dat zij nooit kansspelen in Nederland heeft aangeboden, aantoonbaar onjuist is. Trannel maakt door het instellen van die kansloze vordering misbruik van procesrecht. Trannel probeert de rechtbank te misleiden en schendt daarmee artikel 21 Rv. [eiser in de hoofdz/verw in het inc] stelt dat de verweren die Trannel in het incident opwerpt in eerdere procedures in andere EU-lidstaten zijn verworpen. Trannel had daarom moeten begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
2.10.
De rechtbank stelt voorop dat bij het aannemen van misbruik van procesrecht terughoudendheid moet worden betracht, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Het standpunt van Trannel dat zij geen activiteiten in Nederland heeft ontplooid is volgens [eiser in de hoofdz/verw in het inc] aantoonbaar onjuist. Het gaat hier om een standpunt dat is gebaseerd op stellingen, die de rechter op hun juistheid onderzoekt. Het innemen van dat standpunt, dat door de rechtbank hierboven als onjuist is beoordeeld, betekent op zichzelf niet dat Trannel misbruik van procesrecht maakt door dit bevoegdheidsincident op te werpen en daaraan mede genoemd standpunt ten grondslag te leggen. Evenmin is sprake van misleiding van de rechtbank en schending van artikel 21 Rv. Dat in eerdere gerechtelijke procedures in het buitenland kennelijk, zoals [eiser in de hoofdz/verw in het inc] stelt, een vergelijkbaar standpunt door Trannel is ingenomen dat door die gerechtelijke instanties is verworpen, maakt dat niet anders. Alleen al niet omdat de voorliggende zaak gaat over gerichtheid van Trannel op de Nederlandse markt en niet op een markt in een ander EU-land, zoals in de zaken waarnaar [eiser in de hoofdz/verw in het inc] (bovendien niet geconcretiseerd) verwijst.
2.11.
[eiser in de hoofdz/verw in het inc] verwijt Trannel verder dat zij wettelijke (procesrechtelijke) instrumenten misbruikt om de procedure te vertragen. Zo weigert Trannel domicilie te kiezen bij haar Nederlandse advocaat, in de wetenschap dat vanuit Malta geen certificaten van betekening worden teruggestuurd. Hierdoor is al zes maanden vertraging opgelopen. Voorts heeft zich geen advocaat gesteld op de dienende dag, terwijl Trannel wel beschikte over bijstand van advocaten, en heeft zij pas vlak voor de datum dat het verstekvonnis was bepaald advocaat gesteld. Daarna heeft Trannel een termijn van zes weken gekregen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Zij heeft op die roldatum niet van antwoord gediend, maar een kansloos incident opgeworpen. Dat incident had zij volgens [eiser in de hoofdz/verw in het inc] ook gelijktijdig met de conclusie van antwoord kunnen instellen.
2.12.
De rechtbank stelt voorop dat partijen op grond van het bepaalde in artikel 20 lid 2 Rv tegenover elkaar verplicht zijn onredelijke vertraging van de procedure te voorkomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden geoordeeld dat hier sprake is van onredelijke vertraging. Dat het proces lang duurt is mede het gevolg van het feit dat [eiser in de hoofdz/verw in het inc] met een Maltese onderneming heeft gecontracteerd en Malta geen certificaten van betekening terugstuurt. [eiser in de hoofdz/verw in het inc] zal zich daarvan mogelijk niet bewust zijn geweest toen hij het contract sloot, maar dit doet niet af aan het gegeven dat mede daardoor het proces langere tijd in beslag neemt. De vertraging is bovendien mede het gevolg van het feit dat [eiser in de hoofdz/verw in het inc] een herstelexploot van dagvaarding aan Trannel heeft moeten laten betekenen, omdat de dagvaarding aan een gebrek leed dat nietigheid meebrengt. Er was namelijk een onjuist adres vermeld van de zittingsplaats waar de zaak moet worden behandeld. Dat kan Trannel niet worden verweten. Trannel kan voorts niet worden verplicht domicilie te kiezen op het adres van haar advocaat en het gebruikmaken van de volledige toegestane termijnen in wetten en regelingen is op zichzelf evenmin verwijtbaar. Trannel zal de gebruikelijke termijn van zes weken worden gegeven voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.
2.13.
Trannel verzoekt om tussentijds hoger beroep toe te staan in het geval de rechtbank beslist dat zij bevoegd is van de zaak kennis te nemen. Trannel voert daartoe aan dat sprake is van bijzondere omstandigheden die tussentijds appel rechtvaardigen, omdat in het geval in hoger beroep of in cassatie zou worden geoordeeld dat de rechtbank niet bevoegd is, de zaak niet inhoudelijk hoeft te worden beoordeeld.
2.14.
[eiser in de hoofdz/verw in het inc] heeft hiertegen bezwaren opgeworpen. Ook de rechtbank is van oordeel dat tussentijds hoger beroep niet moet worden opengesteld. Uitgangspunt is dat van een tussenvonnis als waar hier sprake van is, geen tussentijds hoger beroep openstaat, maar hoger beroep slechts kan worden ingesteld tegelijk met dat van het eindvonnis, dit met het oog op een zo vlot mogelijke behandeling van de zaak. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad moet in beginsel worden vastgehouden aan het door de wetgever gekozen uitgangspunt dat het tussentijds aanwenden van rechtsmiddelen leidt tot vertraging van de procedure en daarom als regel achterwege dient te blijven. Bij ruime uitzonderingen op de hoofdregel zou de praktische hanteerbaarheid van het stelsel in gevaar komen. [4] De onderbouwing die Trannel geeft voor het legitimeren van een uitzondering op de hiervoor genoemde hoofdregel, geeft geen aanleiding om tussentijds beroep toe te staan. Die motivering is onvoldoende, gelet op de aard van de zaak (een consument die procedeert tegen een bedrijfsmatige aanbieder van gokdiensten) en de reeds opgetreden vertraging in de procedure, die mede aan Trannel te wijten is. Het verzoek van Trannel zal daarom worden afgewezen.
2.15.
Trannel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser in de hoofdz/verw in het inc] tot op heden begroot op € 598,00 (1 punt x tarief II). De wettelijke rente kan als gevorderd worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Trannel in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser in de hoofdz/verw in het inc] tot op heden begroot op € 598,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
6 december 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)
2.Zie HvJ EU 7 december 2010, ECLI:EU:C:2010:740
3.Sanctiebesluit van de Kansspelautoriteit van 30 juli 2019 met kenmerk 13365.001 / 01.060.458
4.Zie Hoge Raad 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO8706