ECLI:NL:RBGEL:2023:5750

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
05/091453-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor betrokkenheid bij hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 39-jarige man uit Velp, die werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op of omstreeks 6 juli 2017 in Klarenbeek, samen met anderen, opzettelijk hennepplanten heeft geteeld in een woning. De politie ontdekte de hennepkwekerij na een melding van de eigenaar van de woning, die zich zorgen maakte over de huurder. Bij een onderzoek troffen de verbalisanten 498 hennepplanten aan, evenals illegaal afgenomen elektriciteit. De verdachte werd aangehouden in de nabijheid van de woning, waar hij een sleutel van de voordeur bij zich had.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk kon maken dat hij geen weet had van de hennepkwekerij, gezien zijn frequente bezoeken aan het pand en het feit dat hij in het bezit was van sleutels. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf dagen en een voorwaardelijke taakstraf van 100 uur geëist. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte al in verzekering had doorgebracht, en een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur. De benadeelde partij, een elektriciteitsbedrijf, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit kwam.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/091453-19
Datum uitspraak : 11 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 498, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 498 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2017 tot en met 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/ elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [stroombedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 15 februari 2017 tot en met 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [stroombedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan die onbekend gebleven persoon/personen en/of aan verdachte, terwijl die onbekend gebleven persoon/ personen zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 15 februari 2017 tot en met 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die onbekend gebleven persoon/personen een pand (gelegen aan de [adres 2] ) met de daarbij/daarin aanwezige stroom- en/of elektriciteitsvoorziening(en) ter beschikking te stellen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
De woning aan de [adres 2] te Klarenbeek werd gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 1] . [2]
Op 2 mei 2017 is door de eigenaar van de woning melding gemaakt bij de politie. Hij had van de buren vernomen dat de huurder weinig tot nooit bij de woning werd gezien, maar daar wel regelmatig meerdere voertuigen voor korte duur waren. Ook waren de ramen op de eerste verdieping afgeplakt, waarbij er soms licht door de kieren scheen. Zijn partner heeft dit bij de politie gemeld. [3]
Naar aanleiding van deze melding, is door de politie een warmtemeting op dat adres uitgevoerd. In het warmtebeeld was een duidelijke afwijking te zien aan de linkerzijde van de woning. Er was sprake van een excessief temperatuurverschil ten opzichte van de rest van de woning. [4]
De politie heeft een onderzoek ingesteld op het adres [adres 2] te Klarenbeek. Dit naar aanleiding van de warmtemeting en een anonieme melding waarin onder meer werd vermeld dat af en toe ’s avonds laat mannen langskomen in een zwarte Mercedes met kenteken [kenteken 1] en een grijze Peugeot met kenteken [kenteken 2] . Op 6 juli 2017 rond 2:00 uur zagen de verbalisanten op de oprit van het pand een zwarte Mercedes met kenteken [kenteken 1] staan. De verlichting die aan de voorzijde van de woning brandde, ging uit. Een deur ging open en werd vervolgens dichtgeslagen. Daarna hoorden zij een auto starten en gingen de achterlichten van de Mercedes aan. In de Mercedes werden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen en aangehouden. Een verbalisant rook rond de woning een sterke hennepgeur. Meerdere ramen waren afgeplakt en ook was een duidelijk, zoemend geluid hoorbaar dat ambtshalve werd herkend als een soortgelijk geluid als het geluid van afzuiginstallaties die in hennepkwekerijen gebruikt worden. In de Mercedes is een sleutelbos gevonden. Met één sleutel aan die bos kon de toegangsdeur naar de woning worden geopend. [5]
In de woning troffen de verbalisanten een in werking zijnde hennepkwekerij aan. Op de bovenverdieping waren twee kweekruimtes. Op de benedenverdieping waren twee kweekruimtes, waarvan één was afgesloten en waarin zich twee kweektenten bevonden. De afgesloten deur is geopend met een tweede sleutel aan eerdergenoemde sleutelbos. In alle kweekruimtes stonden meerdere hennepplanten en waren (een) koolstoffilter(s) en assimiltatielampen aanwezig. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de woning werd een ruimte aangetroffen die volgens de verbalisanten zeer waarschijnlijk is gebruikt als verwerkings- dan wel opslagruimte. In deze ruimte werden een canacutter met hennepresten, knipschaartjes met hennepresten, gebruikte bamboestokken en lege gebruikte bloempotten met kalkaanslag aangetroffen. Op de vloer in die ruimte lagen verdroogde hennepresten. In totaal werden er 498 hennepplanten in beslag genomen. [6]
Een fraude-inspecteur heeft geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de
hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij vaker in de woning aan de [adres 2] te Klarenbeek is geweest. Hij kwam daar twee tot drie keer per week. Hij had ook een reservesleutel van de woning. Deze sleutel zit aan zijn sleutelbos en die had hij bij zich toen hij werd aangehouden. [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair onder 1. ten laste gelegde feit. Voor het tweede feit, de diefstal van stroom, heeft de officier van justitie vrijspraak gerequireerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft niets met de hennepkwekerij te maken. Verdachte was wel eens in het pand, maar wist niets van de kwekerij. Verdachte heeft verklaard dat hij bij een vriend op bezoek ging en uit het dossier blijkt dat dit [medeverdachte 1] is. [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat hij verdachte kent, maar dat hij geen schulden bij hem heeft. Verdachte is dus niet de persoon voor wie [medeverdachte 1] het pand huurde. Het feit dat verdachte een reservesleutel van het pand had, is niet vreemd nu [medeverdachte 1] familie van verdachte is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt aan de hand van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat op 6 juli 2017 in de woning aan de [adres 2] in Klarenbeek een in werking zijnde hennepkwekerij met 498 hennepplanten is aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat een vriend van hem in het pand woonde. Hij kwam daar twee tot drie keer per week om een praatje te maken of te kaarten. Op de avond van de aanhouding wilde verdachte een net met voetballen ophalen, maar omdat zijn vriend niet thuis was, is hij weer weggegaan. Hij is niet binnen geweest. Volgens verdachte heeft hij nooit geweten dat een hennepkwekerij in het pand was gevestigd.
De rechtbank overweegt als volgt. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de woning heeft gehuurd, maar na de bezichtiging nooit meer in het pand is geweest. [9] Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat de huurder van het pand inderdaad niet of nauwelijks bij de woning werd gezien., Wel werden regelmatig meerdere voertuigen voor korte duur bij de woning gezien. Ook stonden de ramen op kieren vastgeschroefd, was uit een van de ruimtes de vloer verdwenen en kwamen door het plafond en de muur buizen, waarvoor grote gaten waren gemaakt. Daarnaast waren de ramen op de eerste verdieping afgeplakt. [10] Uit de foto’s in het procesdossier blijkt dat van normale bewoning in het pand geen sprake was. Verder beschikte verdachte over zowel de sleutels van de voordeur van de woning, als van de deur van een afgesloten ruimte waarin zich twee kweektenten met hennepplanten bevonden. De verklaring van verdachte over hoe hij over deze sleutels is komen te beschikken, sluit niet aan bij de verklaring van [medeverdachte 1] . Volgens verdachte heeft hij reservesleutels van [medeverdachte 1] gekregen, terwijl [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij alle sleutels aan de persoon heeft gegeven voor wie hij het pand huurde en dat hij niet weet hoe verdachte aan de sleutels komt. [11]
De rechtbank overweegt verder dat vlak voor de aanhouding, verbalisanten het licht in de woning uit zagen gaan, een deur dicht hoorde slaan en vervolgens de auto waar verdachte en [medeverdachte 2] in zaten, hoorden starten. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in de auto is blijven zitten en dat verdachte bij de woning is geweest. [12]
De rechtbank acht niet aannemelijk dat verdachte midden in de nacht naar een onbewoond pand is gegaan om ballen op te halen en niet binnen is geweest omdat niemand thuis was, gelet op het feit dat verdachte over een sleutel van de voordeur beschikte, deze op dat moment ook bij zich had en verbalisanten licht in de woning uit zagen gaan en een deur dicht hoorde slaan. Zij acht het ook niet aannemelijk dat verdachte meermaals in het onbewoonde pand is geweest en desondanks geen wetenschap had van de hennepkwekerij, nu een verbalisant nota bene buiten al een hennepgeur rook en aan het pand zoveel aanpassingen waren gedaan dat het onmiskenbaar voor andere doeleinden werd gebruikt dan normale bewoning.
Concluderend stelt de rechtbank vast dat verdachte meerdere malen per week in een onbewoond pand was waar een hennepkwekerij in was gevestigd en dat hij in het bezit was van zowel de voordeursleutel van die woning als de sleutel van een afgesloten toegangsdeur tot een kweekruimte. De verklaring die verdachte hiervoor geeft, acht de rechtbank geheel onaannemelijk. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte betrokken is geweest bij de hennepteelt in het pand.
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen en mede gelet op de omvang van de hennepkwekerij, leidt de rechtbank af dat verdachte de hennepkwekerij met andere, onbekend gebleven personen heeft geëxploiteerd. Immers, gebleken is dat ’s avonds laat meerdere mannen in verschillende auto’s regelmatig bij het pand werden gezien. Wie die andere personen precies waren, kan op basis van het procesdossier niet worden vastgesteld. Wel blijkt naar het oordeel van de rechtbank hieruit dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en die andere personen bij de teelt van hennep.
Vrijspraak feit 2
Vaststaat dat in de ten laste gelegde periode ten behoeve van de hennepkwekerij een grote hoeveelheid stroom buiten de meter om is afgenomen van [stroombedrijf] . Wettelijk bewijs dat verdachte – al dan niet in een nauwe en bewuste samenwerking – feitelijk betrokken is geweest bij de diefstal van de elektriciteit of daarbij behulpzaam is geweest, ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 6 juli 2017 te Klarenbeek, gemeente Voorst,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf,tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ), een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer498
, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf dagen, met aftrek van de vijf dagen die hij in verzekering heeft vastgezeten, en een voorwaardelijke taakstraf van 100 uur met een proeftijd van één jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie redelijk is indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het kweken van 498 hennepplanten in een woning. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Afgezien van het feit dat hennepteelt verboden is, kan zij ook gevaarlijke situaties - zoals brandgevaar - opleveren. Verdachte is daaraan voorbijgegaan. Kennelijk vond hij zijn eigen gewin van groter belang dan de gezondheid en veiligheid van anderen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Gelet op de omstandigheid dat het feit ruim zes jaar geleden is gepleegd, ziet de rechtbank reden om de straf vergaand te matigen. Alles overwegende zal aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijf dagen worden opgelegd, met aftrek van de tijd die hij reeds in verzekering heeft doorgebracht, zijnde vijf dagen. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf opleggen voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van één jaar. Vanwege de hoogte van de straf zal de rechtbank alleen volstaan met de constatering dat de redelijke termijn fors is overschreden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [stroombedrijf] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend wegens diefstal van stroom. De benadeelde partij vordert € 5.999,08 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het feit waar deze vordering op ziet, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 60 uren;
 bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van één jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 verklaart de benadeelde partij [stroombedrijf] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens, voorzitter, mr. Y.H.M. Marijs en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2023.
Dit vonnis is gewezen door [jw.sys.1.voorzitter_strafzitting] (voorzitter), [jw.sys.1.bijzitter1_strafzitting] en [jw.sys.1.bijzitter2_strafzitting], rechters, in tegenwoordigheid van [jw.sys.1.griffier_strafzitting], griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 augustus 2023.
mr. Van de Sande en mr. Benbouazza zijn
buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam IJsselstreek, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017198837, gesloten op 9 januari 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 1] ) d.d. 26 september 2017, p. 437.
3.Het proces-verbaal van aangifte op 20 juli 2017 d.d. 28 november 2017, p. 162-163.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2017, p. 17-18.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017, p. 19-20; het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 7 juli 2017, p. 31-40.
6.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 7 juli 2017, p. 31-40.
7.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 7 juli 2017, p. 34.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte ( [verdachte] ) d.d. 6 juli 2017, p. 362-365.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 1] ) d.d. 26 sept 2017, p. 447.
10.Het proces-verbaal van aangifte op 20 juli 2017 d.d. 28 november 2017, p. 162-163.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 1] ) d.d. 26 sept 2017, p. 447.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 2] ) d.d. 8 juli 2017, p. 408.