In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 19 oktober 2023, is het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor een extra toetskans voor het examen major bestuursrecht, welke was afgewezen door de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. Eiser had eerder drie toetskansen benut, maar geen van deze kansen leidde tot een voldoende. De rechtbank beoordeelde of de afwijzing van de aanvraag op basis van de hardheidsclausule van artikel 3.19, zesde lid, van de Verordening op de advocatuur (Voda) terecht was. Eiser voerde aan dat zijn medische klachten en persoonlijke omstandigheden hem belemmerden in het afleggen van de toetsen. De rechtbank oordeelde echter dat de Algemene Raad in redelijkheid had kunnen besluiten om geen extra toetskans te bieden, aangezien eiser niet had aangetoond dat er sprake was van overmacht tijdens de toetsmomenten. De rechtbank concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet voldoende waren om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank benadrukte dat de kwaliteit van de advocatuur en de goede rechtsbedeling zwaarder wegen dan de persoonlijke omstandigheden van eiser. De uitspraak bevestigt het restrictieve beleid van de Algemene Raad ten aanzien van de toepassing van de hardheidsclausule.