ECLI:NL:RBGEL:2023:5678

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
05.136767.23 en 05.093676.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging zware mishandeling en poging diefstal met geweld in Arnhem

Op 18 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling en poging tot diefstal met geweld. De zaak betreft twee incidenten die plaatsvonden in Arnhem. In het eerste incident, op 5 april 2023, heeft de verdachte een volle wijnfles naar het hoofd van een vrouw gegooid en haar geschopt en geslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen op zijn minst voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 198 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden voor behandeling.

In het tweede incident, op 3 juni 2023, heeft de verdachte geprobeerd een horloge van de pols van een man te trekken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ook in dit geval wettig en overtuigend schuldig was aan poging tot diefstal met geweld. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de problematiek van de verdachte, waaronder alcohol- en middelenmisbruik. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling, om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/093676-23 en 05/136767-23
Datum uitspraak : 18 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment verblijvende in [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. R. Stam, advocaat in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen
van 5 september 2023 en 4 oktober 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/093676-23
hij op of omstreeks 5 april 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een volle wijnfles in/op/tegen het hoofd, althans het lichaam, van die
[aangeefster] heeft gegooid en/of een of meerdere keren in/op/tegen het hoofd, althans
het lichaam, van die [aangeefster] heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 april 2023 te Arnhem,
[aangeefster] heeft mishandeld door die [aangeefster]
- een volle wijnfles in/op/tegen het hoofd, althans het lichaam, te gooien, en/of
- een of meerdere malen in/op/tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen
en/of te trappen, en/of
- een of meerdere malen in/op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen;
Ten aanzien van parketnummer 05/136767-23
hij op of omstreeks 3 juni 2023 te Arnhem
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een horloge in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
het horloge heeft vastgepakt en/of aan het horloge heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/093676-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling vrijspraak bepleit. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de volle wijnfles richting het hoofd van aangeefster heeft gegooid. Uit het dossier blijkt weliswaar dat verdachte een volle wijnfles richting aangeefster heeft gegooid, maar niet kan worden vastgesteld dat hij de wijnfles richting haar hoofd gooide, dan wel dat deze aangeefster daadwerkelijk op haar hoofd heeft geraakt. Ook het letsel van aangeefster past niet bij haar verklaring dat de wijnfles hard tegen haar hoofd knalde, maar wel bij het eenmaal schoppen en het meermaals slaan door verdachte. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsman zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat zij op 5 april 2023 om ongeveer 17:15 uur in Arnhem bij het busstation stond. Zij zag een voor haar onbekende man op de stoeprand bij de bushalte staan. De man was aan het zwalken/dansen. [aangeefster] zag dat de man een fles wijn in zijn hand had en had de indruk dat hij onder invloed was van alcohol. Zij zag dat de man naar twee jonge meisjes toeliep die zaten te wachten op de bus en hen begon aan te spreken. [aangeefster] zag dat de man naast de meisjes ging zitten, dat de meisjes schrokken van de man, opstonden en ergens anders gingen zitten. Zij kreeg het gevoel dat de meisjes bang waren voor de man. [aangeefster] is naar de man toegelopen, omdat zij hem wilde aanspreken op zijn gedrag. Zij riep tegen de man: “he vriend laat de meisjes met rust.” Zij hoorde de man tegen haar zeggen: “wat vriend!” [aangeefster] zag dat de man met zijn hoofd dicht bij haar hoofd kwam staan, er zat nog geen 10 centimeter tussen. Zij zag en voelde dat de man haar sloeg op haar bovenlichaam en dat de man met zijn benen begon te trappen. Ze moest de klappen en trappen afweren met haar handen en daardoor zijn een aantal nagels van haar vingers afgebroken. Zij zag dat de man een mobiele telefoon pakte en deze naar haar hoofd wilde gooien. [aangeefster] bukte en kon de telefoon ontwijken. Zij zag dat de man vervolgens de fles wijn die hij in zijn hand had met volle kracht naar haar hoofd gooide. Zij kon deze fles niet ontwijken en de fles wijn klapte heel hard tegen haar “boven hoofd”. Zij heeft daardoor een bult op haar hoofd. Vervolgens trapte en sloeg zij de man terug om haarzelf te beschermen. Zij zag dat dit effect had. De man liep toen weg van haar. [aangeefster] is vervolgens naar een motoragent toegerend en zag dat de agent de man, die haar had mishandeld, aansprak en aanhield. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij en haar vriendin werden aangesproken door een man die opdringerig en dronken over kwam. Zij hoorde dat een vrouwelijke omstander tegen de man zei dat hij [getuige 1] en haar vriendin met rust moest laten. [getuige 1] zag dat de man de omstander begon te schoppen tegen het lichaam en dat hij een fles wijn naar haar gooide. [3]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat een man twee meiden bij de bushalte benaderde. Zij had de indruk dat die man heel erg dronken was. Er kwam een andere jonge meid aan, die de dronkenlap benaderde en zei dat hij de meisjes niet lastig moest vallen en weg moest gaan. De dronkenlap werd hierop super agressief. Zij zag hem een volle fles wijn gooien. Hij mikte hiermee op het slachtoffer, hij gooide ook echt hard en gericht. Zij heeft gezien dat de politie de dronkenlap aanhield, en zij weet zeker dat dit degene was die zo agressief was en de vrouw schopte. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] kwam omstreeks 17:17 uur op het Willemsplein aan en trof ter plaatse een man die duidelijk onder invloed was. Tegelijkertijd kwam aangeefster naar hem gerend. Verbalisant zag dat zij onder de wijnvlekken zat en dat haar nagels waren afgebroken. Hij zag dat aangeefster een bult had op haar voorhoofd. Hij hoorde aangeefster tegen hem zeggen dat ze aangifte wilde doen van mishandelingen. Hierop heeft verbalisant verdachte aangehouden. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 oktober 2023 verklaard dat hij zich het voorval niet kan herinneren omdat hij dronken was.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte met kracht een volle wijnfles richting het hoofd van [aangeefster] heeft gegooid en daarbij het hoofd van [aangeefster] heeft geraakt. Dit volgt uit de aangifte van [aangeefster] . Getuige [getuige 2] heeft bevestigd dat verdachte een volle fles wijn hard en gericht gooide naar [aangeefster] . Daarnaast past het letsel op het voorhoofd van [aangeefster] , te weten de door haar genoemde bult die ook door verbalisant [verbalisant 1] is waargenomen – anders dan de verdediging betoogt – bij het gooien van een volle wijnfles tegen het hoofd. Ook de door de verbalisant waargenomen wijnvlekken ondersteunen de verklaring van [aangeefster] dat zij door de wijnfles is geraakt. Verder stelt de rechtbank op grond van genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte [aangeefster] meerdere keren tegen haar lichaam heeft geschopt en geslagen.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte moet worden gezien als een poging om aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is. Het met kracht een volle wijnfles tegen een hoofd gooien levert, mede gelet op het gewicht, de snelheid en de hardheid van een dergelijke met volle kracht gegooide volle wijnfles, de aanmerkelijke kans op van een hersentrauma of van ander ernstig hoofd- of hersenletsel. Het handelen van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht te zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het, behoudens contra-indicaties, niet anders kan zijn dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Uit de stukken in het dossier en uit wat ter terechtzitting is besproken is van zulke contra-indicaties niet gebleken. Daarom is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn handelen op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [aangeefster] .
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
Uit de stukken in het dossier en uit wat ter terechtzitting is besproken, heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte [aangeefster] ook tegen haar hoofd heeft geschopt. De rechtbank zal hem daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van parketnummer 05/136767-23 [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij op 3 juni 2023 in Arnhem richting de Beekstraat liep met zijn zoon. Hij zag dat er vanaf de Beekstraat een kleine man met donkere huidskleur hem tegemoet kwam lopen. Deze man keek hem intimiderend aan. [aangever] hoorde vervolgens dat de man tegen hem begon te roepen en vroeg of hij stoer was en of hij [naam bekende] was. [aangever] wilde toen doorlopen, maar de man ging voor hem staan. Hij zag en voelde toen dat de man zijn horloge, dat om zijn rechterpols vastzat, vastpakte en daar aan trok. [aangever] hoorde dat de man zei dat hij het een mooi horloge vond. Hij voelde dat de man echt probeerde om zijn horloge los te trekken. Hij voelde de vingers van de man echt rond het klokje. [aangever] trok vervolgens zijn arm terug. Hij hoorde toen dat de man nog wat intimiderende en agressieve woorden naar hem uitsprak en hem wederom hierbij met een agressieve blik aankeek. Hij zag toen dat de man wegliep. Enkele minuten daarna zag [aangever] dat de politie de man, die had getracht zijn horloge te stelen, aanhield. [7]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij zag dat een jongen zijn vader aansprak. Hij hoorde dat de jongen op een agressieve manier zei: ''wat heb jij een mooi horloge.'' Getuige zag dat de jongen de arm van zijn vader vastpakte en het horloge probeerde te pakken. Hij zag dat de jongen het horloge vastpakte en flink rukte. Getuige zag dat zijn vader zijn arm wegtrok en zei dat de jongen niet aan zijn horloge moest komen. Uiteindelijk zag getuige dat een motoragent de persoon aansprak die daarvoor het horloge van zijn vader probeerde te pakken. [8]
Verbalisant [verbalisant 2] hoorde dat de aangever tegen hem zei: “daar voor ons loopt de verdachte die gepoogd heeft mijn horloge te stelen.” Verbalisant zag dat er op ongeveer 50 meter voor hem een man liep die aan het opgegeven signalement voldeed. Daarop is de man aangehouden. Deze man werd geïdentificeerd als [verdachte] (verdachte). [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 oktober 2023 verklaard dat hij zich het voorval niet kan herinneren omdat hij dronken was.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte heeft geprobeerd het horloge met kracht van de pols van [aangever] te trekken en daarmee geprobeerd heeft dat horloge met gebruik van geweld van hem te stelen. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van het horloge had. Verdachte heeft het horloge van [aangever] vastgepakt, met kracht aan het horloge getrokken en gezegd dat hij het een mooi horloge vond. Deze gedragingen van verdachte zijn een begin van de uitvoering van het wegnemen van het horloge en duiden er naar hun uiterlijke verschijningsvorm op dat verdachte het oogmerk had zich het horloge toe te eigenen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de navolgende tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/093676-23
primair
hij op
of omstreeks5 april 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een volle wijnfles
in/op/tegen het hoofd
, althans het lichaam,van die [aangeefster] heeft gegooid en
/of een ofmeerdere keren
in/op/tegen
het hoofd, althanshet lichaam
,van die [aangeefster] heeft geschopt
en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van parketnummer 05/136767-23
hij op
of omstreeks3 juni 2023 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een horloge
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan [aangever]
,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
,ente doen vergezellen
en/of te doen volgenvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [aangever] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,het horloge heeft vastgepakt en
/ofaan het horloge heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/093676-23
poging tot zware mishandeling;
Ten aanzien van parketnummer 05/136767-23
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 198 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest. Aan de proeftijd moeten volgens de officier van justitie de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, met een aanpassing van de kliniek bij de voorwaarde ‘opname in een zorginstelling’ van Piet Roorda naar Radix. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat mede gelet op de problematiek van verdachte en de tijd die hij al in voorarrest heeft gezeten, een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke taakstraf passend is. Verder heeft de raadsman aangegeven dat de verdediging zich niet verzet tegen het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de bijzondere voorwaarden, omdat verdachte zo snel mogelijk een aanvang wil maken met de behandeling.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft op 5 april 2023, onder invloed van alcohol, bij een bushalte in het centrum van Arnhem met kracht een volle wijnfles gegooid tegen het hoofd van een jonge vrouw die hem had aangesproken op zijn vervelende, opdringerige gedrag tegen twee andere jonge vrouwen. Dit levert een poging zware mishandeling op. De vrouw had hierdoor immers ernstig hoofd- of hersenletsel kunnen oplopen. Dat dit niet is gebeurd is een gelukkig toeval en is bepaald niet aan verdachte te danken. Wel heeft hij pijn en een bult veroorzaakt bij de vrouw, naast de mogelijke psychische gevolgen. Dit is nog kwalijker nu het slachtoffer juist in de bres was gesprongen voor de twee jonge vrouwen die verdachte al had lastig gevallen.
Daarnaast heeft verdachte zich op 3 juni 2023, opnieuw onder invloed van alcohol, schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld in het centrum van Arnhem. Hij heeft geprobeerd het horloge van de pols te trekken en te stelen van een willekeurige man die daar in de vroege avond met zijn zoon door de stad liep.
Verdachte heeft onder invloed van alcohol tweemaal op klaarlichte dag of in de vroege avond, in het centrum van Arnhem agressief gedrag getoond. Dit was vooral voor de slachtoffers maar ook voor de omstanders dreigend. Hij heeft ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en op hun veiligheidsgevoel. Daarnaast versterken dit soort feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van 9 september 2023. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Ook volgt hieruit dat verdachte ná de pleegdatum van de feiten die nu beoordeeld worden bij strafbeschikking boetes opgelegd heeft gekregen voor het beledigen van politieagenten en voor twee overtredingen. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daarom van toepassing. Met dit alles houdt de rechtbank rekening bij de strafoplegging.
Ook heeft de rechtbank gelet op het voorgeleidingsconsult van het NIFP van 6 juni 2023. Volgens het NIFP is bij verdachte sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en van diverse middelen (cocaïne, amfetamine, 4MMC) en van een psychosegevoeligheid. Anamnestisch treedt de paranoïde alleen kortdurend op door/na alcohol- en drugsgebruik en eens te meer onder invloed van stress. Momenteel is hiervan geen sprake. Het NIFP adviseert een behandeling voor de psychosegevoeligheid en verslaving bij een instelling voor verslavingszorg, die verdachte ook kan ondersteunen bij zijn diverse sociaal-maatschappelijke problemen.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 29 augustus 2023. Volgens de reclassering is bij een veroordeling sprake van een delictpatroon aangaande het plegen van geweldsdelicten. De leefgebieden financiën, middelengebruik en verslaving en zijn psychosociaal functioneren zijn mogelijk delictgerelateerd. Het middelengebruik van verdachte zorgt ervoor dat hij zich destijds grensoverschrijdend heeft gedragen (hij pleegt overlast en viel anderen lastig). Mogelijk ligt aan de diefstal met geweld een financieel motief ten grondslag, namelijk om in zijn levensonderhoud en middelengebruik te kunnen voorzien. Het lijkt erop dat bij verdachte onder invloed van alcohol zijn onverwerkte traumatische ervaringen naar boven komen en dat hij onvoldoende vaardigheden heeft ontwikkeld om hiermee om te kunnen gaan. Zijn coping strategie op dit moment in het omgaan met zijn emoties is alcohol drinken en middelen gebruiken, om niet te hoeven voelen. Daar komt bij dat er bij hem sprake is van stemmingswisselingen. Onder invloed van alcohol heeft hij moeite om met deze gevoelens om te kunnen gaan, wat erin resulteert dat hij zichzelf verwondt. De reclassering en referenten hebben zorgen over het psychosociaal functioneren van verdachte. Het is van belang dat er diagnostiek wordt afgenomen, zodat er een passend plan van aanpak kan worden opgesteld, om zijn leefgebieden te stabiliseren en zodat de kans op recidive afneemt. Een risicofactor is dat verdachte momenteel geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en dat het hem ontbreekt aan dagbesteding. De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te legen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole. Het advies is om deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot. Ter zitting heeft de deskundige het rapport aangevuld in die zin dat verdachte met betrekking tot de voorwaarde ‘opname in een zorginstelling’ terecht kan bij Radix in Heerlen in plaats van bij de Piet Roordakliniek. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij alle hulp zal aanvaarden en zal meewerken aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 198 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest, zoals is geëist door de officier van justitie, passend is. Het gedrag van verdachte gaat de mogelijkheid van de door de verdediging voorgestelde voorwaardelijke taakstraf ver voorbij. Een voorwaardelijke taakstraf doet geen recht aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten. De rechtbank acht de voorwaardelijke gevangenisstraf van belang als zogenoemde ‘stok achter de deur’ om zoveel mogelijk te waarborgen dat verdachte niet opnieuw strafbare feiten begaat en zich committeert aan nakoming van de bijzondere voorwaarden. Daarbij zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen in lijn met het advies van de reclassering en de aanvulling van de deskundige hierop ter zitting. De rechtbank acht gelet op de problematiek van verdachte en de benodigde behandelduur een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verder zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Gelet op het hoge recidiverisico, de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld, alsmede de huidige veroordeling en het gegeven dat verdachte nog behandeling moet ondergaan, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De directe uitvoerbaarheid van de voorwaarden dient om dit risico zoveel mogelijk te beperken.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 63, 302 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
198 (honderdachtennegentig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
150 (honderdvijftig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
o
Meldplicht bij reclasseringzich binnen drie dagen na het vonnis telefonisch meldt bij Reclassering IrisZorg, gevestigd aan de Nieuwe Oeverstraat 65 in (6811 JB) Arnhem, telefoonnummer 088-6061311 of een soortgelijke instelling. Hierna worden er nadere afspraken gemaakt over de wijze van uitvoering van de meldplichtcontacten. Verdachte moet zich vervolgens blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg of een soortgelijke instelling, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’, een gedragsinterventie, SCIL en/of urinecontroles.
o
Opname in een zorginstellingzich laat opnemen in Radix, Centrum Forensisch Psychiatrische Zorg in Heerlen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
o
Ambulante behandelingzich laat behandelen door Justact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en indien de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
o
Begeleid wonen of maatschappelijke opvangverblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
o
Dagbestedingzich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
o
Meewerken aan middelencontrole
werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- stelt als overige voorwaarden dat verdachte:
o zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wevers (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Aarts en mr. M. Draaijers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023149561, gesloten op 13 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , p. 7-8.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 23.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 26.
5.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 29.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023247663, gesloten op 5 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 6.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 9.
9.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 12-13.