ECLI:NL:RBGEL:2023:5675

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
05.264959.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatroven met gevangenisstraf en tbs-maatregel

Op 16 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere straatroven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast een terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. De zaak betreft verschillende incidenten waarbij de verdachte geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt om geld en goederen van slachtoffers af te dwingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een korte periode vier straatroven heeft gepleegd, waarbij hij gebruik maakte van bedreigingen en geweld, wat leidde tot ernstige inbreuken op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, waaronder een verslavingsstoornis en ADHD, en heeft geoordeeld dat deze factoren de strafbaarheid van de verdachte in verminderde mate toerekenbaar maken. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om de toegewezen bedragen aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft de tbs-maatregel opgelegd om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de verdachte de kans te geven op behandeling voor zijn problematiek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05-264959-22 en 05-289642-22 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 16 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. P.P.J. van der Meij, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
parketnummer 05-264959-22
1.
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Nijmegen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 1] , in elk geval aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n), door
- die [slachtoffer 1] bij de nek en/of het lichaam te grijpen en/of vast te pakken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''5 euro is wel te weinig voor een dakloze, je geeft me nu de rest van de ie 20 euro'' en'/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''ik laat je los, maar dan gaan we wel even 4x10 euro pinnen bij het [winkel 2] (gelegen aan de Burchtstraat)'' en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 1] naar de [winkel 2] (gelegen aan de Burchtstraat) te gaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''Ho je blijft wel bij mij, als je weggaat steek ik je neer'' en/of
- daarbij zijn, verdachtes, littekens op zijn hand(en) aan voornoemde [slachtoffer 1] te laten zien
en/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] naar de kassa (van de [winkel 2] gelegen aan de Burchtstraat) te
gaan en voornoemde [slachtoffer 1] 40 euro en een pot snoep te laten afrekenen/betalen en/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] naar de [winkel 2] (gelegen aan de Marikenstraat) te gaan en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] een product te laten afrekenen/betalen bij de [winkel 2] (gelegen aan
de Marikenstraat);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Nijmegen
geen of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] bij de nek en/of het lichaam te grijpen en/of vast te pakken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''5 euro is wel te weinig voor een dakloze, je geeft me nu de rest van de ie 20 euro'' en'/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''ik laat je los, maar dan gaan we wel even 4x10 euro pinnen bij het [winkel 2] (gelegen aan de Burchtstraat)'' en/of
- vervolgens met die [slachtoffer 1] naar de [winkel 2] (gelegen aan de Burchtstraat) te gaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''Ho je blijft wel bij mij, als je weggaat steek ik je neer'' en/of
- daarbij zijn, verdachtes, littekens op zijn hand(en) aan voornoemde [slachtoffer 1] te laten zien
en/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] naar de kassa (van de [winkel 2] gelegen aan de Burchtstraat) te
gaan en voornoemde [slachtoffer 1] 40 euro en een pot snoep te laten afrekenen/betalen en/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] naar de [winkel 2] (gelegen aan de Marikenstraat) te gaan en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] een product te laten afrekenen/betalen bij de [winkel 2] (gelegen aan
de Marikenstraat);
2.
hij op of omstreeks 13 oktober 2022 te Nijmegen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en) en/of pakje(s) sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 2] in elk geval aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), door
- die [slachtoffer 2] bij de nek/keel, althans het lichaam, vast te pakken en/of te grijpen en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij alles moest geven wat hij bij zich had en/of
- een geldbedrag en/of pakje(s) sigaretten van die [slachtoffer 2] (aan) te pakken/grijpen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2022 te Nijmegen
een of meerdere geldbedrag(en) en/of pakje(s) sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] bij de nek/keel, althans het lichaam, vast te pakken en/of te grijpen en/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij alles moest geven wat hij bij zich had en/of
- een geldbedrag en/of pakje(s) sigaretten van die [slachtoffer 2] (aan) te pakken;
parketnummer 05-289642-22
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te Nijmegen
een jas (winterjas van het merk Superdry, zwart grijs met militaire print) en/of een paspoort (op
naam van [slachtoffer 3] ) en/of 50 euro en/of een telefoon (Apple Ihpone 8plus) in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer 3] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] bij zijn schouder te pakken en/of vervolgens een mes, althans een scherp voorwerp tegen zijn rechterzij te drukken/houden en daarbij hem dreigend toe te voegen :" Je geeft me nu al je geld of er gaat iets met je gebeuren" , althans woorden van gelijke aard of strekking en/of met kracht de genoemde jas uit de handen van die [slachtoffer 3] te trekken/rukken;
2.
hij op of omstreeks 7 oktober 2022 te Nijmegen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een pakje sigaretten en/of een aansteker en/of een mobiele telefoon (Note 8 Pro) en/of een pasjeshouder en/of een sleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 4] in elk geval aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorde(n), door
-zich op te dringen bij die [slachtoffer 4] door met een capuchon op zijn hoofd dicht bij die [slachtoffer 4] te gaan lopen en/of
-vervolgens die [slachtoffer 4] te dwingen hem te volgen en/of
-vervolgens tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: “we gaan samen pinnen. We gaan dit gewoon doen, geef me jouw pinpas, dan ga ik pinnen” en/of “als je niet meewerkt, ga ik je verbouwen, volg mij” en/of “geef me je pasjes en je mobiele telefoon, maak je broekzakken leeg”, althans woorden van gelijke aard/strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 oktober 2022 te Nijmegen
een mobiele telefoon (Note 8 Pro) en/of een pinpas op naam van [slachtoffer 4] , in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zich op te dringen bij die [slachtoffer 4] door met een capuchon op zijn hoofd dicht bij die [slachtoffer 4] te gaan lopen en/of vervolgens hem te dwingen hem te volgen en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 4] te roepen: " We gaan samen pinnen, We gaan dit doen, geef me jouw pinpas, dan gaan we pinnen" en/of: " Als je niet mee werkt, dan ga ik je verbouwen ,volg mij" en/of :"Geef me je pasjes en je mobiele telefoon, maak je broekzakken leeg" althans woorden van gelijke aard/strekking
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 oktober 2022 te Nijmegen,
een mobiele telefoon (Note 8 Pro, kleur grijs) althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
3.
hij op verschillende tijdstippen op of omstreeks 30 juni 2022 te Nijmegen
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk - te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag), dat geheel aan die [slachtoffer 5] toebehoorde, (via telefoonberichten) tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd:
- " Het geld is niet binnen gekomen."
- "1 k kotn daarheen. Tot geld."
- " Ik maakje af Waar is geld."
- Als je dit verneukt voor mij kan ik niet gaan maak ikje af ik moet de bajes in anders Kanker
lijer Kankerlijer ik maakje af Waar is geld. Als je geen 20 eu stuur maak ikjou dood zometeen. op alles Zweer ik dit."
- Stuur Geld 20 of 15
- " Als ik de bajes in ga steek ik jou in brand anders niet negeren mij of wil je vandaag al doos dood."
- Ik maakje dood ''althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op verschillende tijdstippen op of omstreeks 30 juni 2022 te Nijmegen (via telefoonberichten) (telkens) [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen:
"Als je dit verneukt voor mij kan ik niet gaan maak ik je af ik moet de bajes in anders Kanker lijer Kanker lijer ik maak je af. Waar is geld. Als je geen 20 eu stuur maak ik jou dood zometeen. op alles Zweer ik dit." en/of: "Als ik de bajes in ga steek ik in brand anders niet negeren mij of wil je vandaag al doos dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 17 augustus 2022 te Nijmegen, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bedrag van 75 euro, althans enig geldbedrag door ter betaling voor een telefoon ( MERK Samsung, TYPE ASO), door
- zich voorgedaan te hebben als aanbieder en/of verkoper van bovengenoemde
goed op de internetsite [website 1] en/of [website 2] en/of
- op die internetsite en/of in e-mailberichten gebruik gemaakt van één of meer valse naam, namelijk [ [naam 1] ) en/of
- zich voorgedaan als bonafide verkoper en/of
- met voornoemde aangever/gedupeerde een afspraak over de prijs van het goed, te weten een mobiele telefoon gemaakt en/of
- de indruk gewekt dat zij bovengenoemde goederen in het bezit had(den) en/of
- voornoemde aangever/gedupeerde voorgehouden/beloofd dat hij
bovengenoemde goed zou leveren na betaling/overschrijving (van die 75 euro) op
het rekeningnummer : [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] ,
waardoor bovengenoemde aangever/gedupeerde werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 te Nijmegen, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een bedrag van 75 euro, althans enig geldbedrag door ter betaling voor een telefoon ( een Samsung A51), door
- zich voorgedaan te hebben als aanbieder en/of verkoper van bovengenoemde goed op de internetsite [website 1] en/of [website 2] en/of
- op die internetsite en/of in e-mailberichten gebruik gemaakt van één of meer valse naam, namelijk [Duncan van Hei) en/of
- zich voorgedaan als bonafide verkoper en/of
- met voornoemde aangever/gedupeerde een afspraak over de prijs van het goed, te weten een mobiele telefoon gemaakt en/of
- de indruk gewekt dat zij bovengenoemde goederen in het bezit had(den) en/of
- voornoemde aangever/gedupeerde voorgehouden/beloofd dat hij bovengenoemde goed zou leveren na betaling/overschrijving (van die 75 euro) op het rekeningnummer : [rekeningnummer 2] ten name van [slachtoffer 5] waardoor bovengenoemde aangever/gedupeerde werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Nijmegen
een rugzak (van het merk Osprey),in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05-264959-22 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er onvoldoende bewijs in het dossier zit voor het primaire en subsidiaire ten laste gelegde feit onder 1. De enige getuige is een winkelmedewerker van het [winkel 2] , maar zij heeft de afpersing niet gezien en heeft alleen [slachtoffer 1] gesproken. Daarmee is de verklaring van verdachte dat [slachtoffer 1] het geld vrijwillig heeft afgestaan niet onwaarschijnlijk en is er geen bewijs dat geweld of dreigen met geweld ondersteund.
Ten aanzien van het primaire en subsidiaire ten laste gelegde feit onder 2 geldt eveneens dat [slachtoffer 2] het geld op vrijwillige basis aan verdachte heeft afgegeven. Daarbij komt dat er geen ondersteunend bewijs in het dossier zit dat er sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. In het dossier bevindt zich tevens geen bewijs dat [slachtoffer 2] €110,- bij zich had.
De raadsman heeft verzocht verdachte voor beide feiten vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 12 oktober 2022 op de Molenstraat in Nijmegen liep toen hij een man voorbij zag fietsen. De man vroeg aan [slachtoffer 1] om geld voor de daklozenopvang. [slachtoffer 1] is daarvoor 20 euro gaan pinnen bij het [winkel 2] aan de Broerstraat [huisnummer 1] , waarvan hij vrijwillig 5 euro gaf aan de man. [slachtoffer 1] liep daarop weg van de man, maar de man stond ineens achter hem, greep hem bij zijn nek en zei “5 euro is wel weinig voor een dakloze, je geeft me nu de rest van die 20 euro’’. [slachtoffer 1] schrok en gaf de man de overige 15 euro. De man zei tegen [slachtoffer 1] ’’ik laat je los, maar dan gaan we wel even 4 keer 10 euro pinnen bij het [winkel 2] ’’. [slachtoffer 1] is daarop met de man naar het [winkel 2] aan de Burchtstraat [huisnummer 2] gelopen. [slachtoffer 1] wilde direct naar de kassa lopen, maar de man zei ‘’ho eens, je blijft wel bij mij, als je weg gaat steek ik je neer’’. Terwijl de man dit zei, liet hij de littekens op zijn handen zien. [slachtoffer 1] is met de man naar de kassa gelopen. De man vroeg aan de kassamedewerker of ze ook 50 euro aan briefgeld hadden. De kassamedewerker gaf aan dat ze alleen 40 euro in de kassa had. De man vond dit prima en wilde er ook een pot Haribo snoep bij. [slachtoffer 1] heeft dit afgerekend uit angst voor wat de man had gezegd. [slachtoffer 1] was bang dat de man hem daadwerkelijk zou neersteken. [slachtoffer 1] zei tegen de man dat hij nog maar 10 euro op zijn rekening had. [slachtoffer 1] wilde dit op zijn telefoon laten zien, maar door vertraging in de ING-app stond er dat hij nog 54 euro op zijn rekening had. De man werd boos en zei dat hij een telefoon van 50 euro wilde hebben. Door het tijdsverloop kon [slachtoffer 1] inmiddels laten zien dat hij nog maar 10 euro op zijn rekening had. Daarop wilde de man naar het [winkel 2] op de Marikenstraat om de 10 euro te pinnen. In het [winkel 2] op de Marikenstraat kon [slachtoffer 1] alleen maar voor 20 euro pinnen. De man is toen in de winkel iets voor 10 euro gaan zoeken. [slachtoffer 1] heeft dit afgerekend en toen de kassamedewerker aangesproken dat hij werd beroofd. Hierop heeft de man snel de winkel verlaten. [2]
Deze verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van de kassière van de [winkel 2] aan de Marikenstraat. Zij heeft verklaard dat er twee mannen in de winkel liepen die twee 3-packs tandpasta wilden afrekenen. Één van de twee mannen liep weg. De andere man zei toen dat hij werd beroofd. [getuige 1] zag dat die man begon te trillen en heeft daarop 112 gebeld. Toen de andere man uit de winkel terug kwam, zag hij [getuige 1] met de telefoon en liep hij de winkel uit. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij om geld had gevraagd aan een man op straat en dat die man daarop geld heeft gegeven en is gaan pinnen bij verschillende filialen van [winkel 2] . [4] Volgens verdachte heeft de man dat alleen vrijwillig gedaan. Hij heeft de man niet bedreigd of aangeraakt.
De vraag is dus of [slachtoffer 1] vrijwillig heeft gepind of niet. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [slachtoffer 1] in voldoende mate ondersteund door de verklaring van [getuige 1] , dat verdachte tegen haar zei dat hij werd beroofd en dat zij zag dat hij aan het trillen was. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van die verklaring te twijfelen. Nu telkens sprake was van de afgifte van geld door [slachtoffer 1] aan verdachte kan het onder feit 1 primair tenlastegelegde worden bewezen.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 13 oktober 2022 met een man die zojuist sigaretten voor hem had gehaald op de vensterbank van een woning ging zitten. Even daarvoor had [slachtoffer 2] de man 20 euro gegeven voor het kopen van de sigaretten. De man wilde het wisselgeld dat hij van de sigaretten mocht houden, ruilen tegen een briefje van 10, wat [slachtoffer 2] goed vond. Toen [slachtoffer 2] het briefje van 10 wilde pakken, pakte de man hem met twee handen bij zijn keel. De man zei dat [slachtoffer 2] alles moest geven wat hij bij zich had. [slachtoffer 2] voelde de handen op zijn keel en kreeg een paar seconden geen lucht. [slachtoffer 2] was erg bang en deed wat de man hem vroeg. [slachtoffer 2] pakte het geld uit zijn zak en gaf de man ongeveer € 110,- aan contanten. De man wilde ook de sigaretten hebben. [slachtoffer 2] zag kans om zich los te rukken en rende weg terwijl hij 112 belde. [5]
Het 112-gesprek dat [slachtoffer 2] heeft gevoerd, verliep als volgt.

’Centralist: Politiemeldkamer, wat is de locatie van het noodgeval?Melder: Hallo Meneer, ik ben in Nijmegen. Ik vroeg aan een jongen of hij voor mij peuken kon kopen. Dat had ie gedaan. Ik loop met hem mee en hij pakt mij bij mijn nek en heeft al mijn geld gestolen.Centralist: Oe dat is vervelend, waar bent u nu?Melder: Nijmegen in de in het Centrum, bij de [snackbar] . Het gebeurde in de euh... Als je niet de rechterkant van de macdonalds maar linkerkant. De straat in en daar de twee de straat.
(..)
Melder: Ik sta nu bij de [winkel 3] .
Centralist: Is dat op de hoek met de [snackbar]
Melder: Ja iets verder
Centralist: Als je richting de [snackbar] loopt stuur ik collega's naar u toe. Blijft even
aan de lijn want dan doe ik nog wat gegevens noteren over het signalement van het DaderMelder: Meneer hij is nu hier, ik wil politie nu bij mij.Centralist: Ik stuur ze naar je toe.Melder: He kunnen jullie mij helpen. Die gast pakte mij bij mijn keel. Ja hij pakte mij bij mijn keel. Hij ging sigaretten kopen. Hij heeft al mijn geld gestolen. 120 euro.Agent: Dat heeft hij bij zichMelder: Ja. Ik had 120 euro contant meeAgent: is hij die kant opMelder: Ja en hij bedreigde mij” [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van [slachtoffer 2] sigaretten heeft gekocht. Verdachte mocht het wisselgeld van ongeveer € 6,60,- houden van [slachtoffer 2] . Hij heeft niet gedreigd en geen geweld gebruikt.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 2] ondersteuning in de uitwerking van het 112-gesprek, welk gesprek [slachtoffer 2] direct na het incident heeft gevoerd. In het gesprek wordt ook gesproken over het bij de keel pakken en stelen van geld. Verdachte heeft aldus door geweld en dreiging met geweld [slachtoffer 2] gedwongen zijn geld en sigaretten af te geven.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte het onder feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
parketnummer 05-289642-22
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, feit 2 primair, feit 3 en feit 6. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4 en 5, nu in beide gevallen een oplichtingsmiddel ontbreekt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat ten aanzien van feit 1 op de camerabeelden geen boosheid of angst bij [slachtoffer 3] is te zien. De aangifte komt daarnaast niet overeen met de camerabeelden. Het letsel dat bij [slachtoffer 3] is aangetroffen kan door iets anders zijn veroorzaakt.Daarnaast kan niet worden vastgesteld of er sprake is van diefstal of afpersing.
Ten aanzien van feit 2 kan niet worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die door [slachtoffer 4] is omschreven. Bovendien is de foto van verdachte waarmee [naam 2] geconfronteerd geen geldig opsporingsmiddel. Dit bewijs mag niet worden gebruikt. Daarnaast past het gegeven signalement bij een hoop mannen en daarom heeft de raadsman verzocht om vrijspraak.
Ten aanzien van feit 4 en 5 heeft de raadsman verzocht verdachte vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 25 oktober 2022 op het station in Nijmegen was. Er kwam een man naar [slachtoffer 3] toe. De man vroeg aan [slachtoffer 3] of hij 8 euro had om te slapen. [slachtoffer 3] gaf de man 4 euro, waarop de man vroeg of [slachtoffer 3] nog wat meer had. [slachtoffer 3] zei dat hij nog geld nodig had voor wiet en dus niet meer geld kon geven. De man zei dat hij nog 4 gram wiet over had en dat [slachtoffer 3] de wiet voor 20 euro mocht hebben. De man zei dat [slachtoffer 3] moest gaan pinnen, maar dat had [slachtoffer 3] nog nooit gedaan. De man gaf aan dat hij wel mee zou lopen naar de [bank] , waarop ze samen verder liepen.
[slachtoffer 3] en de man stalden hun fiets bij de [bank] . [slachtoffer 3] legde zijn jas met paspoort op zijn fiets. [slachtoffer 3] stopte zijn bankpas in de geldautomaat en toetste zijn pincode in. Terwijl [slachtoffer 3] dat deed, stond de man rechts naast hem. [slachtoffer 3] wilde 20 euro in toetsen, maar de man drukte gauw 500 euro in. [slachtoffer 3] vroeg ‘’wat doe je?’’, waarop de man zei dat hij goed moest luisteren. [slachtoffer 3] pakte het geld snel uit de geldautomaat en zag dat het biljetten van 50 waren. Een biljet van 50 euro stopte [slachtoffer 3] in zijn trui, terwijl hij de man ook een biljet van 50 gaf. De man legde zijn linkerarm op de linkerschouder van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] voelde iets scherps in zijn zij prikken. De man zei ‘’je geeft me nu al je geld of er gaat iets met je gebeuren’’. [slachtoffer 3] zei dat hij alleen de 50 euro in zijn trui had, de rest zat in zijn jas. [slachtoffer 3] schrok en stond te trillen. De man pakte de 50 euro uit de handen van [slachtoffer 3] en de telefoon (een Apple iPhone 8Plus) van [slachtoffer 3] uit zijn rechter jaszak, vermoedelijk met de hand waarmee de man het mes vast had. [slachtoffer 3] zag later letsel op de plek waar hij was geprikt. Er zat een rode schram in zijn zij van ongeveer 2 centimeter. Toen [slachtoffer 3] terugkwam bij zijn fiets, zag hij zijn jas met paspoort niet meer op zijn fiets liggen. [7] Het was een winterjas van het merk Superdry, zwart grijs met een militaire (camouflage) print. [8]
Verbalisanten die ter plaatse kwamen, zagen bij [slachtoffer 3] een kraswondje van ongeveer 3 centimeter zagen. De huid was een stukje ontveld, maar bloedde niet. [9]
Op de camerabeelden van Geldmaat, gericht op de pinautomaten aan het Keizer Karelplein, is te zien dat ereen man op een fiets in beeld komt. De man stapte van zijn fiets waarna nog een man, [slachtoffer 3] , in beeld kwam. De mannen liepen naar de geldautomaat. [slachtoffer 3] stopte zijn pinpas in de geldautomaat, waarop de andere man dichter bij hem ging staan. De man draaide zich om en [slachtoffer 3] boog naar voren. De man ging weer naast [slachtoffer 3] staan en ging met zijn linker vinger in de pinautomaat. [slachtoffer 3] toetste iets in op de pinautomaat, terwijl de andere man met zijn hand in de geldautomaat ging en handelingen uitvoerde met zijn rechterhand. De hand van die man werd door [slachtoffer 3] weggehaald waarna de man vervolgens voor een aantal seconden zijn linkerarm op de linkerschouder van [slachtoffer 3] legde. Vervolgens [slachtoffer 3] haalde een aantal biljetten uit de geldautomaat. [10]
Verdachte is door vijf verbalisanten herkend op de beelden, te weten door [verbalisant 1] [11] , . [verbalisant 2] [12] [verbalisant 3] , [13] [verbalisant 4] [14] en [verbalisant 5] . [15]
Op 26 oktober 2022 droeg verdachte een donkere jas met camouflageprint van het merk Superdry. [16]
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte de persoon is geweest die [slachtoffer 3] heeft aangesproken en met hem naar de Geldmaat is gegaan. De verklaring van [slachtoffer 3] wordt ondersteund door de geconstateerde kraswond, de aangetroffen jas en de beelden waarop te zien is dat verdachte handelingen uitvoert bij de pinautomaat en [slachtoffer 3] daar zijn hand weghaalt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte degene is die [slachtoffer 3] door geweld en dreiging met geweld heeft gedwongen geld af te staan.
Feit 2
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 6 oktober 2022 in het centrum van Nijmegen was. Omstreeks 02:00 uur liep [slachtoffer 4] richting het Keizer Karelplein toen er een man met een capuchon over zijn hoofd naast hem kwam lopen. De man zei ineens ‘’we gaan samen pinnen’’. [slachtoffer 4] vroeg waarom, waarop de man zei ‘’we gaan dit gewoon doen, geef me jouw pinpas, dan ga ik pinnen’’. De man zei ook ‘’als je niet meewerkt, ga ik je verbouwen’’. De man zei ook dat hij hem iets ging aandoen als hij niet meewerkte. Dit herhaalde zich twee à drie keer. [slachtoffer 4] zei dat hij niet kon pinnen omdat hij zijn pincode niet meer wist. Daarop zei de man dat [slachtoffer 4] geen grapjes moest maken. [slachtoffer 4] moest de man volgen en samen sloegen ze de Stijn Buysstraat in. De man ging voor [slachtoffer 4] staan en legde zijn hand op de rechterarm en rechterschouder van [slachtoffer 4] . De man vroeg twee keer ‘’wat is je pincode?’’. [slachtoffer 4] gaf aan het niet meer te weten, waarop de man zei dat [slachtoffer 4] zijn pasjes en telefoon moest geven en zijn broekzakken leeg moest maken. [slachtoffer 4] haalde zijn broekzakken leeg en gaf de spullen, waaronder een pakje sigaretten, een aansteker, zijn mobiele telefoon (een Note 8 Pro), pasjeshouder met pasjes en sleutels en aan de man. [slachtoffer 4] deed dit uit angst voor de man. De man schakelde de telefoon van [slachtoffer 4] uit en haalde de pinpas uit de pasjeshouder. De man gooide de pasjeshouder op de grond, waarna hij zei ‘’en nu gaan’’. Een paar dagen later logde [slachtoffer 4] in op zijn online bankomgeving en zag hij twee voor hem onbekende transacties staan, waaronder op 7 oktober 2022 een contactloze betaling van €8,20,- bij [tankstation] in
Nijmegen. [17]
De persoon op de beelden van de [tankstation] , [naam 2] , heeft verklaard dat hij de pinpas heeft gekregen van een man die hij niet kent maar die hij wel zou herkennen. Getoond een foto van verdachte heeft hij bevestigd dat dit de man is van wie hij de pinpas had ontvangen. [18] Hoewel in beginsel voorzichtigheid geboden is bij dergelijke enkelvoudige fotoconfrontaties, valt niet in te zien waarom deze niet tot bewijs zouden kunnen worden gebezigd, zoals de raadsman heeft gesteld. Er staat immers geen rechtsregel in de weg aan het gebruik van een dergelijke verklaring.
De telefoon van [slachtoffer 4] was een Redmi Note 8 Pro met IMEI-nummers [..] en [.] . [19] Op 7 oktober 2022 is deze telefoon ingekocht door telefoonwinkel [winkel 4] . Getuige [getuige 2] verklaarde dat de telefoon te koop werd aangeboden door [verdachte] . Hij heeft de ID-kaart van de verkoper gecontroleerd en zag dat de verkoper dezelfde persoon was als op de foto van de ID-kaart stond. [20]
Gelet op het voorgaande kan worden bewezen dat verdachte op 7 oktober 2022 de telefoon van [slachtoffer 4] te koop heeft aangeboden aan een telefoonwinkel. Enkele uren daarvoor, in de nacht van 6 op 7 oktober, was [slachtoffer 4] beroofd van zijn telefoon en pinpas.. Gelet op de bevindingen rondom de gestolen pinpas acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij de Note 8 Pro-telefoon in de ochtend van 7 oktober heeft gevonden in het Kronenburgerpark onaannemelijk. Dit betekent dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van de pinpas en telefoon, slechts enkele uren nadat [slachtoffer 4] deze had afgestaan. Gezien die korte tijdsduur en bij gebrek aan aannemelijke verklaring acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van de goederen.
Aldus acht de rechtbank het onder 4 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, p. 138-141;
- de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 oktober 2023.
Door de teksten die verdachte naar [slachtoffer 5] heeft gestuurd heeft hij onder bedreiging van geweld [slachtoffer 5] gepoogd te bewegen tot afgifte van geld. [slachtoffer 5] heeft het geld niet aan verdachte afgegeven. Daardoor is er sprake van een poging tot afpersing en kan het primaire feit worden bewezen.
Feit 4 en feit 5
Verdachte heeft op 18 augustus 2022 via [website 2] een Samsung A50 te koop aangeboden onder de naam [naam 1] . De verkoopprijs betrof 70 euro plus 5 euro verzendkosten, waarover verdachte ook via zijn telefoonnummer [telefoonnummer] contact had met [slachtoffer 6] . Verdachte heeft het geldbedrag van [slachtoffer 6] op een bankrekeningnummer op zijn naam ontvangen. [slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij de telefoon nooit heeft ontvangen.
Ook heeft verdachte van 29 mei tot 1 juni 2022 een Samsung A51 aangeboden via [website 2] . Verdachte heeft daarbij zijn eigen telefoonnummer, [telefoonnummer] , gebruikt voor het contact met [slachtoffer 7] en het bankrekeningnummer van zijn moeder om het door [slachtoffer 7] overgemaakte geldbedrag op te ontvangen. Verdachte had toegang tot de bankrekening van zijn moeder. Ook [slachtoffer 7] heeft verklaard dat zij na het overmaken van het bedrag de telefoon nooit heeft ontvangen.Verdachte wordt verweten dat hij de telefoons nooit heeft opgestuurd en dat hij aldus [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft opgelicht. Voor oplichting in de zin van artikel 326 lid 1 Sr is vereist dat er sprake is van een oplichtingsmiddel, namelijk het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen of het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels. Dat betekent dat [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] door ten minste één van deze oplichtingsmiddelen bewogen moeten zijn tot afgifte van het geldbedrag dat zij hebben overgemaakt. Verdachte handelde in geval van [slachtoffer 6] op [website 2] onder zijn eigen initialen en gebruikte ook zijn eigen telefoonnummer. In geval van [slachtoffer 7] handelde verdachte op [website 2] onder zijn eigen naam en gebruikte hij ook zijn eigen telefoonnummer. Van een valse naam of een valse hoedanigheid is daardoor in beide zaken geen sprake. Daarnaast kan niet worden bewezen dat verdachte listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels heeft gebruikt, nu er geen sprake is van meer dan een enkele leugenachtige verklaring of een feitelijke misleidende handeling door verdachte. Verdachte zal daarom van beide feiten worden vrijgesproken.
Feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte, p. 170-171;
- de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 oktober 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05-289642-22 feit 1 primair en feit 2 primair en het onder parketnummer 05-264959-22 feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05-264959-22
1.primair
hij op
of omstreeks12 oktober 2022 te Nijmegen
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
een of meerderegeldbedrag
(en
),
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan die [slachtoffer 1] en/of een derdetoebehoorde
(n
), door
- die [slachtoffer 1] bij de nek
en/of het lichaamte grijpen
en/of vast te pakken en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''5 euro is wel te weinig voor een dakloze, je geeft me nu de rest van de ie 20 euro'' en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''ik laat je los, maar dan gaan we wel even 4x10 euro pinnen bij het [winkel 2] (gelegen aan de Burchtstraat)'' en
/of
- vervolgens met die [slachtoffer 1] naar de [winkel 2] (gelegen aan de Burchtstraat) te gaan en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: ''Ho je blijft wel bij mij, als je weggaat steek ik je neer'' en
/of
- daarbij zijn, verdachtes, littekens op zijn hand(en) aan voornoemde [slachtoffer 1] te laten zien
en
/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] naar de kassa (van de [winkel 2] gelegen aan de Burchtstraat) te
gaan en voornoemde [slachtoffer 1] 40 euro en een pot snoep te laten afrekenen/betalen en
/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] naar de [winkel 2] (gelegen aan de Marikenstraat) te gaan en
/of
- voornoemde [slachtoffer 1] een product te laten betalen bij de [winkel 2] (gelegen aan
de Marikenstraat);
2. primair
hij op
of omstreeks13 oktober 2022 te Nijmegen
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een
of meerderegeldbedrag
(en)en
/ofpakje
(s
)sigaretten,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 2]
in elk geval aan die [slachtoffer 2] en/of een derdetoebehoorde
(n), door
- die [slachtoffer 2] bij de
nek/keel,
althans het lichaam,
vast te pakken en/ofte grijpen en
/of
- daarbij tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij alles moest geven wat hij bij zich had en
/of
- een geldbedrag en
/ofpakje
(s
)sigaretten van die [slachtoffer 2] (aan) te pakken
/grijpen;
parketnummer 05-289642-22
1.
hij op
of omstreeks25 oktober 2022 te Nijmegen
een jas (winterjas van het merk Superdry, zwart grijs met militaire print) en
/ofeen paspoort (op
naam van [slachtoffer 3] ) en
/of50 euro en
/ofeen telefoon (Apple iPhone 8Plus)
in elk geval
enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander
toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer 3] gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken,
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] bij zijn schouder te pakken en
/ofvervolgens een mes,
althans een scherp voorwerptegen zijn rechterzij te drukken
/houdenen daarbij hem dreigend toe te voegen: "Je geeft me nu al je geld of er gaat iets met je gebeuren",
althans woorden van gelijke aard of strekking en/of met kracht de genoemde jas uit de handen van die [slachtoffer 3] te trekken/rukken;
2.
hij op
of omstreeks7 oktober 2022 te Nijmegen
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een pakje sigaretten en
/ofeen aansteker en
/ofeen mobiele telefoon (Note 8 Pro) en
/ofeen pasjeshouder en
/ofeen sleutel,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 4]
in elk geval aan die [slachtoffer 4] en/of een derdetoebehoorde
(n), door
-zich op te dringen bij die [slachtoffer 4] door met een capuchon op zijn hoofd dicht bij die [slachtoffer 4] te gaan lopen en
/of
-vervolgens die [slachtoffer 4] te dwingen hem te volgen en
/of
-vervolgens tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: “we gaan samen pinnen. We gaan dit gewoon doen, geef me jouw pinpas, dan ga ik pinnen” en
/of“als je niet meewerkt, ga ik je verbouwen, volg mij” en
/of“geef me je pasjes en je mobiele telefoon, maak je broekzakken leeg”,
althans woorden van gelijke aard/strekking;
3. primair
hij op verschillende tijdstippen op of omstreeks 30 juni 2022 te Nijmegen
(telkens)ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld enbedreiging met geweld [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van
(een)geld
(bedrag), dat geheel aan die [slachtoffer 5] toebehoorde, (via telefoonberichten) tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd:
- "Het geld is niet binnen gekomen."
- "1 k kotn daarheen. Tot geld."
- " Ik maakje af Waar is geld."
- " Als je dit verneukt voor mij kan ik niet gaan maak ikje af ik moet de bajes in anders Kankerlijer Kankerlijer ik maakje af Waar is geld. Als je geen 20 eu stuur maak ikjou dood zometeen. op alles Zweer ik dit."
- " Stuur Geld 20 of 15"
- " Als ik de bajes in ga steek ik jou in brand anders niet negeren mij of wil je vandaag al doos dood."
- " Ik maakje dood''
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op
of omstreeks11 oktober 2022 te Nijmegen
een rugzak (van het merk Osprey),
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1]
,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05-264959-22 feit 1 primair, feit 2 primair en parketnummer 05-289642-22 \ feit 2 primair, telkens:
afpersing
parketnummer 05-289642-22,
feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 3 primair
poging tot afpersing
feit 6
diefstal

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. De officier van justitie sluit zich aan bij het advies van de deskundigen om de feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. Hiernaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd. De deskundigen hebben weliswaar geadviseerd om tbs met voorwaarden op te leggen, maar van een betrouwbare bereidheid tot naleving van voorwaarden is geen sprake.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd die gelijk is aan het voorarrest en daarnaast een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Met een dergelijke maatregel kan verdachte worden behandeld en kan het recidiverisico worden beperkt, zodat de oplegging van een tbs-maatregel op dit moment een stap te ver is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van een maand schuldig gemaakt aan vier straatroven, waarbij het gebruik van geweld en bedreigingen niet is geschuwd. Door zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit en op het veiligheidsgevoel van de veelal jonge en kwetsbare slachtoffers. De rechtbank neemt verdachte kwalijk dat hij – in drie van de vier gevallen – misbruik heeft gemaakt van de vrijgevigheid van de slachtoffers. Zij waren bereid om hem vrijwillig geld te geven en ondervonden vervolgens aan den lijve dat een paar euro voor verdachte niet voldoende was. Ter zitting heeft verdachte hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank rekent verdachte ook aan dat hij bedreigingen aan zijn eigen moeder heeft gestuurd, die daardoor doodsbang was. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij hier veel spijt van heeft. Tot slot heeft verdachte een rugzak gestolen. Al deze misdrijven zijn gepleegd om financiële middelen te verwerven om de drugsverslaving van verdachte te bekostigen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt onder meer dat hij op 5 maart 2020 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen, waarvan 390 dagen voorwaardelijk, voor meerdere straatroven gepleegd in 2019. De vorderingen van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke strafdeel zijn volledig toegewezen in 2020 respectievelijk 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de PJ-rapportage van GZ-psycholoog [psycholoog]
d.d. 2 februari 2023. Hierin wordt een verslavingsstoornis, ADHD, een ongespecificeerde gedragsstoornis, een ongespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis, dissociatieve amnesie en een neurobiologische ontwikkelingsstoornis vastgesteld. Er is een klinische verdenking voor autismespectrumproblematiek. Het advies is om de feiten verminderd toe te rekenen aan verdachte. Er is een sterk causaal verband tussen de ziekelijke stoornissen en de ten laste gelegde feiten. Het afdwinggedrag van verdachte is zo sterk verankerd en gekoppeld aan een verstoord beloningssysteem dat er nauwelijks nog gedragsalternatieven beschikbaar zijn. Verdachte heeft wel voldoende besef van de wederrechtelijkheid van zijn handelen. Het recidiverisico is hoog en er zijn geen beschermende factoren. De leefomstandigheden zijn niet stabiel en ziektebesef- en inzicht ontbreken door de verslavingsstoornis. Dit heeft een ongunstige invloed op de behandeling van de verslavingsproblematiek. Verdachte is te weinig zelfredzaam, neemt onvoldoende verantwoordelijkheid voor eigen gedragskeuzes en is te veel afhankelijk van regulatie door de omgeving. In ambulante behandelafspraken wordt daarom geen heil gezien. Het advies is om een klinische behandeling binnen een FVK op te leggen als bijzondere voorwaarde binnen het kader van een deels voorwaardelijke straf. Daarnaast wordt geadviseerd om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De GZ-psycholoog [psycholoog] heeft een aanvullend onderzoek uitgevoerd nadat de voorlopige hechtenis van verdachte op 3 mei 2023 was geschorst onder de voorwaarde van plaatsing in de Piet Roorda-kliniek en nadat verdachte zich had onttrokken aan de schorsingsvoorwaarden door weg te gaan uit de kliniek. In haar rapport van 8 juni 2023 stelt zij dat uit het onttrokken kan worden afgeleid dat het juridisch kader van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden te veel ruimte biedt voor betrokkene om zich aan de behandeling te onttrekken Gegeven de inschatting van een patroon van ‘vallen en opstaan’, is de verwachting dat dit kader onvoldoende mogelijkheden biedt om continuïteit in de behandeling te kunnen waarborgen. Om die reden wordt geadviseerd om tbs met voorwaarden en daarnaast een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Het is de verwachting dat onderzochte soms onvermogend en onmachtig zal zijn om zich te allen tijde aan alle voorwaarden te houden. In een tbs-kader zijn er meer mogelijkheden om niet mee te gaan in onttrekkingswensen. Voor verdachte zijn de gevolgen van zijn gedragskeuzes binnen dit juridisch kader veel duidelijker en de ruimte die hij eventueel voelt om afdwinggedrag te tonen zal hiermee verkleind kunnen worden. Een tbs met dwangverpleging wordt op dit moment nog niet nodig geacht en kan naar verwachting juist worden afgewend met de tbs met voorwaarden.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de PJ-rapportage van de psychiaters [psychiater 1] en [psychiater 2] d.d. 31 augustus 2023. Zij concluderen dat sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel, ADHD en een ernstige stoornis in het gebruik van middelen. Deze stoornissen speelden ook ten tijde van het tenlastegelegde en beïnvloedden de keuzes en het gedrag van verdachte. Het gedrag van verdachte stond in het teken van het verkrijgen en gebruiken van drugs, desnoods met geweld, om de zucht naar middelen te stillen. Het advies is om het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Het risico op recidive wordt ingeschat als erg hoog. Hoewel verdachte aangeeft open te staan voor behandeling, wordt vermoed dat de intrinsieke behandelmotivatie lager ligt. Een klinische behandeling in een forensische verslavingskliniek met initieel een gesloten setting lijkt noodzakelijk, waarbij de verwachting is dat verdachte vanuit een gesloten setting met veel structuur en begrenzing geleidelijk zal kunnen toegroeien naar een meer open behandelsetting met uiteindelijk een ambulant vervolg. Het advies is om tbs met voorwaarden op te leggen. Behandeling is noodzakelijk om het recidiverisico te verminderen en een voorwaardelijke straf met voorwaarden is geen zinvolle optie. De kans is aanwezig dat verdachte zich weer zal onttrekken aan behandeling. Bij een tbs met voorwaarden is de ‘stok achter de deur’ groter en hopelijk voldoende om verdachte zich te laten conformeren aan behandeling.
Gelet op de conclusies uit de PJ-rapportages zal de rechtbank het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toerekenen. De rechtbank gaat ervan uit dat de vastgestelde stoornissen aanwezig waren ten tijde van het bewezenverklaarde en daarop van invloed waren.
In het reclasseringsadvies van 5 juni 2023 worden de risico’s op recidive, letselschade en onttrekken aan voorwaarden ingeschat als hoog. Ondanks de uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis en de inzet van gedragsinterventies, waaronder twee klinische behandeltrajecten, is geen sprake van gedragsverandering of recidivevermindering. Alleen een strak juridisch kader in de vorm van tbs met voorwaarden is passend en noodzakelijk. In het reclasseringsadvies van 19 september 2023 heeft de reclassering de volgende voorwaarden geformuleerd: geen strafbaar feit plegen, meewerken aan reclasseringstoezicht, meewerken aan time-out, niet naar het buitenland gaan, een verbod op alcohol en drugs met middelencontroles, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en opname in een FVK met aansluitend ambulante behandeling en begeleid/beschermd wonen, indien nodig. De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is. De reclassering adviseert tot slot om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank de onvoorwaardelijke gevangenisstraf als geëist door de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal aan verdachte dan ook opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest. Voor feiten als de onderhavige is – in beginsel – een gevangenisstraf van (veel) langere duur op zijn plaats, temeer omdat verdachte al eerder is veroordeeld wegens straatroven. De rechtbank zal hiervan evenwel afzien omdat de feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend en omdat naast de gevangenisstraf een gedwongen hulpverleningskader zal worden opgelegd waarvan de verwachting is dat dit traject een periode van meerdere jaren zal beslaan.
De rechtbank zal naast de gevangenisstraf een tbs-maatregel opleggen. Aan de wettelijke voorwaarden hiervoor is voldaan. Bij verdachte bestond, zoals volgt uit de PJ-rapportages, tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank stelt verder vast dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht, zodat de rechter tbs kan opleggen indien de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist.
Bij verdachte is sprake van forse en complexe problematiek. De gepleegde feiten moeten primair in de sleutel van de verslavingsproblematiek van verdachte worden bezien. Al eerder is meermaals geprobeerd om verdachte te behandelen in minder strikte kaders. Dit heeft niet geleid tot een effectieve behandeling en begeleiding en daarmee niet tot een afdoende beveiliging van de samenleving tegen het gedrag van verdachte. De rechtbank acht het, gegeven de behandelvoorgeschiedenis van verdachte, van bijzonder belang dat de zorg wordt gewaarborgd op het moment dat verdachte wil afhaken. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat een tbs-maatregel noodzakelijk en aangewezen is.
Hoewel de deskundigen verwachten dat verdachte zich niet steeds aan voorwaarden zal kunnen houden, adviseren zij (toch) om tbs met voorwaarden op te leggen. Volgens de deskundigen vormt dit kader hopelijk (wél) een voldoende ‘stok achter de deur’ voor verdachte en biedt dit kader voor zowel verdachte als de behandelaar en reclassering voldoende houvast en mogelijkheden. De rechtbank ziet geen aanleiding om in afwijking van de deskundigenadviezen reeds nu de dwangverpleging van verdachte te bevelen. Hierbij is van belang dat een tbs met voorwaarden alsnog kan worden omgezet naar tbs met dwangverpleging, indien blijkt dat verdachte de gestelde voorwaarden niet naleeft.
De rechtbank neemt dan ook het advies van de deskundigen over en zal tbs met voorwaarden opleggen. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard tot naleving van voorwaarden. De maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de tbs niet in duur is beperkt in het geval omzetting naar dwangverpleging zou worden bevolen.
De rechtbank zal bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is, nu– gezien het recidiverisico – er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. van belang
Tot slot zal de rechtbank een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan nu verdachte ter beschikking wordt gesteld en deze maatregel noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, omdat op dit moment nog onvoldoende duidelijk is in hoeverre de tbs-maatregel na afloop verandering zal hebben gebracht in het recidiverisico, dat momenteel als (erg) hoog wordt ingeschat.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05-264959-22
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 primair een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert vergoeding van € 74,63 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Het totaalbedrag van de materiële schade is opgebouwd uit de gepinde bedragen à
€ 21,60, € 42,50 en € 10,53.Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 2 primair een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert vergoeding van € 113,60 aan materiële schade en € 35,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Het totaalbedrag van de materiële schade is opgebouwd uit contant geld à € 100,- en 2 pakjes sigaretten à € 13,60. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vorderingen vanwege de bepleite vrijspraak.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman subsidiair aangevoerd dat de materiële schade tot een bedrag van € 68,03,- kan worden toegewezen, omdat uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat hij dat bedrag onvrijwillig heeft afgestaan. Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding heeft de raadsman subsidiair verzocht deze te matigen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de raadsman subsidiair aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat hij zijn vader heeft gemachtigd de vordering in te vullen, maar [slachtoffer 2] de machtiging niet heeft ondertekend. Meer subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de materiële schade aangevoerd dat [slachtoffer 2] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij € 100,-,- aan contant geld bij zich had. Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding heeft de raadsman subsidiair verzocht deze af te wijzen of [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Feit 1 primair, [slachtoffer 1]
Ten aanzien van de vordering tot vergoeding van materiële schade zijn de gepinde bedragen van à € 21,60,-, € 42,50,- en € 10,53 voldoende onderbouwd door de aangifte en de afschriften van de betalingen. De gepinde bedragen zijn daarnaast een rechtstreeks gevolg van de afpersing. Uit de aangifte blijkt dat hiervan in totaal € 68,03 onvrijwillig is afgestaan, waardoor de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige deel zal [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering tot vergoeding van materiële schade.
Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde op grond van art. 6:106, aanhef en onder b, Burgerlijk Wetboek recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien hij op andere wijze in persoon is aangetast. De aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde kunnen meebrengen dat van de in artikel 6:106 onder b BW bedoelde aantasting in persoon op andere wijze sprake is.
De hoogte van de immateriële schadevergoeding wordt naar billijkheid vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden van het geval.
[slachtoffer 1] is door verdachte afgeperst onder bedreiging met geweld en [slachtoffer 1] was bang dat verdachte hem daadwerkelijk iets zou aandoen. De aard en de ernst van de normschending en van de nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer 1] brengen mee dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. De rechtbank acht een schadevergoeding van € 650,- billijk. De vordering tot immateriële schade zal dan ook worden toegewezen.
De schadevergoeding zal worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan verdachte. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen.
Feit 2 primair, [slachtoffer 2]
Anders dan de verdediging heeft bepleit, kan [slachtoffer 2] worden ontvangen in de vordering. De rechtbank stelt vast dat de vordering namens de destijds minderjarige [slachtoffer 2] is ingediend door zijn vader.
[slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij een hoeveelheid geld op zak had omdat hij twee dagen voor het incident al het geld van zijn rekening had opgenomen en hij het niet thuis wilde bewaren. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij voor [slachtoffer 2] 2 pakjes sigaretten heeft gekocht. De gevorderde kosten voor het contante geld à € 100,- en de 2 pakjes sigaretten à € 13,60 zijn voldoende onderbouwd en een rechtstreeks gevolg van de afpersing. De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen.
[slachtoffer 2] is door verdachte afgeperst met geweld en [slachtoffer 2] kreeg door het dichtknijpen van zijn keel enkele seconden geen lucht. De aard en de ernst van de normschending en van de nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer 2] brengen mee dat een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 onder b BW kan worden aangenomen. De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal worden toegewezen tot het gevorderde bedrag.
De schadevergoeding zal worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 oktober 2022. De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan verdachte. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen.
Parketnummer 05-289642-22
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft in verband met feit 5 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert vergoeding van € 75,- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 45, 57, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
• spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05-289642-22 feit 4 en feit 5 tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
18 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • verdachte werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt in dat:
o verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
o verdachte een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
o verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
o verdachte de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
o verdachte meewerkt aan huisbezoeken;
o verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
o verdachte zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
o verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
  • als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte laat zich opnemen in Forensische Verslavingskliniek (FVK) of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de kliniek in overleg met de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • verdachte laat zich behandelen door Polikliniek IrisZorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling volgt aansluitend op de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
  • verdachte verblijft in een instelling voor begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf volgt aansluitend op de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte gebruikt geen alcohol en drugs (voor zover en zolang de reclassering dit nodig acht) en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met blaas- en/of urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding met een vaste structuur;
  • verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
 geeft de reclassering opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
 legt een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
Parketnummer 05-264959-22
 veroordeelt verdachte in verband met het onder 1 primair en 2 primair tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van de volgende bedragen aan materiële schade en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente
1. [slachtoffer 1] (feit 1)vanaf 12 oktober 2022
2. [slachtoffer 2] (feit 2)€ 148,60,- vanaf 13 oktober 2022
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vorderingen tot materiële schade;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade en immateriële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022 ( [slachtoffer 1] ) en 13 oktober 2022 ( [slachtoffer 2] ) tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 1]€ 718,03,-
14 dagen;
2. [slachtoffer 2]€ 148,60,-
2 dagen;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Parketnummer 05-289642-22
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.L. van de Sande (voorzitter), mr. S.C.A.M. Janssen en mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.D. van Egdom, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022476684, gesloten op 17 oktober 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 6-9 met bijlagen p. 10-13.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 23-25.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 oktober 2023.
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 14-17.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 37-38.
7.Het proces-verbaal van aangifte, p. 21-23.
8.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] , p. 27.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 46-48 met bijlagen p. 49-53.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 42-44 met bijlage p. 45.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 42-44 met bijlage p. 45.
12.Het proces-verbaal van herkenning persoon, p. 63 met bijlagen p. 64-65.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 66.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 74.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60.
17.Het proces-verbaal van aangifte, p. 82-85.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 114.
19.Proces-verbaal van aangifte, p. 86.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 93-94.