Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- Het exploot van dagvaarding van 22 augustus 2023
- de e-mail van de rechtbank aan [eiser] van 21 september 2023
- de e-mails en het rolbericht van [eiser] aan de rechtbank van 3 oktober 2023, met bijlagen.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.Z. Loonstein, en gedaagde BML GROUP LIMITED, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd te Malta. De procedure betreft de betekening van een dagvaarding die op 22 augustus 2023 per aangetekende post naar BML is verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet is bezorgd omdat het opgegeven adres onjuist was. Eiser had BML opgeroepen om te verschijnen tegen 20 september 2023, maar BML is niet verschenen. De rechtbank heeft geen verstek verleend omdat niet kon worden aangetoond dat de dagvaarding daadwerkelijk was ontvangen door BML.
Eiser heeft op 3 oktober 2023 aanvullende stukken overgelegd, waaruit blijkt dat de dagvaarding niet is bezorgd omdat het bezorgadres niet bekend was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, aangezien het poststuk naar een onjuist adres was verzonden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de betekening volgens de EU-Betekeningsverordening niet correct is uitgevoerd, en dat er geen bewijs is dat BML op een andere manier op de hoogte is gesteld van de procedure.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het exploot van dagvaarding nietig verklaard en eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van BML op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft benadrukt dat de onjuiste adressering van de dagvaarding leidt tot nietigheid, en dat herstel van het gebrek niet mogelijk is. Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.