ECLI:NL:RBGEL:2023:5650

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
05/232310-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en doodslag met vuurwapen tijdens schietincident in Lent

Op 13 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 september 2022 in Lent, gemeente Nijmegen, een schietincident heeft veroorzaakt. De verdachte, geboren in 1999 en op dat moment gedetineerd, heeft met een omgebouwd vuurwapen meerdere keren geschoten op zijn ex-vriendin, [aangever 1], met de intentie haar van het leven te beroven. Tijdens het schieten raakte hij per ongeluk [aangever 2], die probeerde [aangever 1] te beschermen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van poging tot moord op [aangever 1] en poging tot doodslag op [aangever 2]. De verdachte heeft het wapen aangeschaft uit boosheid over zijn woonsituatie en de breuk met [aangever 1]. De rechtbank concludeerde dat de verdachte met voorbedachte rade handelde, gezien zijn obsessieve gedrag en de voorbereidingen die hij had getroffen. De verdachte is veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf en moet schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft ook een maatregel tot gedragsbeïnvloeding opgelegd, gezien het recidivegevaar.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/232310-22
Datum uitspraak : 13 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. F.H.J. van Gaal, advocaat in Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 1]
[aangever 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te
beroven, een vuurwapen heeft gericht op die [aangever 1] en/of
vervolgens een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [aangever 1]
en/of een of meermalen de trekker van dat wapen heeft overgehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 1]
[aangever 1] opzettelijk van het leven te beroven, een vuurwapen heeft
gericht op die [aangever 1] en/of vervolgens een kogel heeft afgevuurd in
de richting van die [aangever 1] en/of een of meermalen de trekker van
dat wapen heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [aangever 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
een vuurwapen heeft gericht op die [aangever 1] en/of vervolgens een
kogel heeft afgevuurd in de richting van die [aangever 1] en/of een of
meermalen de trekker van dat wapen heeft overgehaald, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 2]
[aangever 2] opzettelijk van het leven te beroven, een vuurwapen heeft
gericht op die [aangever 2] en (vervolgens) een kogel heeft afgevuurd in de
richting van die [aangever 2] , die in zijn arm, althans in het lichaam werd
geraakt, althans werd getroffen en/of een of meermalen de trekker van
dat wapen heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
aan [aangever 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een
schotwond in zijn arm en/of een litteken, heeft toegebracht door een
vuurwapen te richten op die [aangever 2] en (vervolgens) een kogel af te
vuren in de richting van die [aangever 2] , die in zijn arm, althans in het
lichaam werd geraakt, althans werd getroffen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [aangever 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
een vuurwapen heeft gericht op die [aangever 2] en (vervolgens) een kogel
heeft afgevuurd in de richting van die [aangever 2] , die in zijn arm, althans in
het lichaam werd geraakt, althans werd getroffen en/of een of
meermalen de trekker van dat wapen heeft overgehaald, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
[aangever 2] heeft mishandeld door een vuurwapen te richten op die
[aangever 2] en (vervolgens) een kogel af te vuren in de richting van die
[aangever 2] , die in zijn arm, althans in het lichaam werd geraakt, althans
werd getroffen;
3.
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
[aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen te richten op die
[aangever 3] , althans duidelijk zichtbaar voor die [aangever 3] een vuurwapen heeft
vastgehouden en/of (daarbij) tegen die [aangever 3] te zeggen "Mij niet volgen
of ik ga schieten", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart
2022 tot en met 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen en/of te
Hoorn, althans in Nederland, (telkens) [aangever 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [aangever 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik zal niet
rusten, voordat ik je onder de graszoden heb gelegd" en/of "Ik ben
gekomen om je van het leven te beroven", althans (telkens) woorden van
gelijke dreigende aard of strekking en/of foto's van een mes en/of een
(vuur)wapen te sturen aan die [aangever 1] en/of foto's en/of een
filmpje van de woning en/of de omgeving van de woning van die
[aangever 1] te sturen en/of te vertellen en/of te berichten aan die
[aangever 1] dat hij mensen op haar af had gestuurd om haar te
vermoorden en/of had ingehuurd om haar te doden en/of iets aan te
doen;
5.
hij op of omstreeks 13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een (omgebouwde) (gas/alarm)revolver met open loop, van het
merk BBM (Bruni), type Olympic 38, kaliber 6mm en/of .22, zijnde een
vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
munitie te weten 4 patronen/kogels .22 Long Rifle, zijnde munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad:
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1 en 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 september 2022 heeft verdachte in Lent met een tot vuurwapen omgebouwd wapen geschoten. Daarbij is [aangever 2] door een kogel in zijn arm geraakt. [aangever 2] stond op dat moment tussen verdachte en [aangever 1] . [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord op [aangever 1] en poging tot doodslag op [aangever 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat ten aanzien van beide feiten slechts poging tot zware mishandeling kan worden bewezen. Van poging tot moord dan wel doodslag dient verdachte bij beide feiten te worden vrijgesproken.
Daartoe is aangevoerd dat het wapen dat verdachte gebruikte, kogels heeft afgevuurd met een lage kinetische energie, te weten een kwart van wat men bij een gewoon pistool kan verwachten. Voorts is bij [aangever 2] niet gericht op een plek waar vitale organen zich bevinden. Er was daarom geen aanmerkelijke kans dat aangevers zouden komen te overlijden, zodat niet kan worden gesproken van (voorwaardelijk) opzet op de dood van aangevers.
Verder stelt de raadsman dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaringen
Aangever [aangever 1] heeft verklaard:
Verdachte is haar ex-vriend. Op 13 september 2022 fietste ze met een paar anderen van school naar huis. In Lent kwamen zij verdachte tegen die op haar af liep en begon te schieten.
Aangeefster gebruikte eerst [naam] , die achter bij haar op de fiets had gezeten, om achter te schuilen. Verdachte raakte bij het schieten de muur achter hen. Verdachte schoot daarna een tweede keer. Toen kwam er een oudere man achter wie aangeefster ging schuilen. Verdachte schoot voor een derde keer en raakte de man in zijn arm. Daarna rende verdachte weg.
Op het moment van schieten stond verdachte twee of drie passen van aangeefster. [3]
Aangever [aangever 2] heeft verklaard:
Hij zag en hoorde rennende meisjes die angstig aan het gillen waren. Hij zag dat de groep uit elkaar vloog. Hij had zijn fiets in de hand en hoorde dat er geschoten werd, hij dacht twee keer. Hij zag een jongen die een pistool in zijn handen had. De jongen kwam in zijn richting en wilde er langs. [aangever 2] merkte dat er een meisje achter hem ging staan om te schuilen, dat hard gilde. De jongen deed zijn hand, waar het pistool in zat, om [aangever 2] heen, met de bedoeling om op het meisje dat achter hem stond te richten. [aangever 2] probeerde de jongen tegen te houden met zijn fiets. Hij draaide met de fiets met de beweging van de jongen mee. [aangever 2] schreeuwde dat hij moest stoppen, maar de jongen wilde alleen maar om hem heen komen om het meisje te raken. Hij was continu bezig om zijn arm langs [aangever 2] lichaam te krijgen om het pistool op het meisje achter hem te richten. [aangever 2] hoorde meerdere keren een klik. Nadat de jongen meerdere keren om hem heen had gebogen om het meisje te raken, keek hij [aangever 2] gefrustreerd aan en schoot met zijn pistool op [aangever 2] . De afstand betrof toen een halve meter. [aangever 2] merkte dat hij in zijn arm werd geraakt. De jongen prutste daarna weer met het wapen, alsof hij aan het herladen was. De jongen keek na elk schot naar het wapen, voordat hij weer richting het meisje ging met het wapen. [aangever 2] heeft twee schoten gehoord voordat hij bij de jongen kwam en vijf tot zes keer geklik. [4]
Getuige (tevens aangever van feit 3) [aangever 3] heeft verklaard.
Hij zag een oudere man voor een groep meiden staan. Met zijn fiets schermde deze man een meisje af van een jongen. Hij zag en hoorde veel onrust. Hij zag dat jongen een revolver uit zijn tasje pakte en richtte op het meisje. De afstand tussen de jongen en het meisje was anderhalf tot twee meter. Er ontstond paniek bij iedereen die in de omgeving van de jongen stond. [aangever 3] liep in de richting van de jongen. Terwijl hij dat deed hoorde hij dat de jongen tot drie keer toe de trekker overhaalde, maar het wapen weigerde. Het leek een kat en muis spel: de jongen wilde duidelijk niet de man, maar het meisje raken. Hij probeerde dat heel doelbewust. De vierde keer dat de jongen de trekker overhaalde hoorde [aangever 3] een knal, en de oudere man ‘au!’ roepen. [5]
Hij zag aan alles dat de jongen het op het meisje gemunt had. [6]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard:
Ik zag dat de man de revolver met beide handen vasthield. Ik zag dat de man deze richtte op het meisje tegenover hem. Ik zag dat de man, tussen hun in, het meisje probeerde te beschermen door middel van zijn lichaam. Ik zag dat de man, met de revolver, naar links leunde om op het meisje te richten. Ik zag dat de man, tussen hun in, met zijn lichaam meebewoog om te voorkomen dat dit lukte. Plots hoorde en zag ik dat de man, met de revolver, één (1) schot loste. Ik zag dat er een soort van vlam en een beetje rook uit de revolver kwam. Ik zag dat het meisje niet geraakt was. Ik zag dat de man, met de revolver, zijn lichaam naar rechts leunde. Ik zag dat hij de revolver nog steeds gericht had op het meisje. Ik zag dat de man, tussen hun in, opnieuw zijn lichaam meebewoog naar rechts om dit te voorkomen. Ik hoorde en zag dat de man een tweede schot loste. Ik zag dat er weer een soort vlam en rook uit de revolver kwamen. Ik zag het meisje niet geraakt was. Ik zag dat de man met de revolver, de revolver nog steeds op het meisje gericht had. Ik zag dat de man opnieuw zijn lichaam heen en weer bewoog om op het meisje te richten. De man, tussen hun in, probeerde dit nog steeds te voorkomen door zijn lichaam er voor te houden. Ik zag dat de man met de revolver, met zijn vinger de trekker overhaalde. Ik hoorde hierbij ook een klik. Ik heb deze klik ongeveer twee keer gehoord. [7]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard:
Zij hoorde twee keer een knalletje. Toen ze bij de plaats van het incident kwam hoorde ze nog twee knallen. Ze zag dat de jongen met het wapen na elk schot aan het wieltje van zijn revolver draaide en daarna nogmaals schoot. De jongen keek dan naar het wapen om het vervolgens doelbewust richting de man en het meisje te richten. Zij schatte de afstand tussen verdachte en de man en het meisje twee à drie meter. Ze had ook weleens geen knal maar een klik gehoord. [8]
Uit deze verklaringen concludeert de rechtbank onder meer het volgende:
  • Verdachte heeft meerdere malen de trekker overgehaald;
  • Verdachte richtte daarbij op [aangever 1] of probeerde dat, terwijl [aangever 2] bewoog op een manier zodat hij hem in de weg stond;
  • De afstand tussen verdachte en [aangever 2] en [aangever 1] was op het moment van het schieten/trekker overhalen een halve tot drie meter.
Aanmerkelijke kans op de dood?
Het wapen dat verdachte gebruikte betrof een tot vuurwapen omgebouwde alarmrevolver die geschikt was gemaakt voor het afvuren van kogelpatronen. [9] Het vuurwapen is kort na het schietincident onder verdachte in beslag genomen en in het wapen zaten nog twee hulsen en kogelpatronen. Ook de kogel die operatief is verwijderd uit de arm van [aangever 2] , is veiliggesteld. [10]
Het NFI heeft een wapen- en munitieonderzoek gedaan. Onderdeel daarvan is ballistisch onderzoek, waarbij controleschoten zijn afgevuurd op huidsimulanten. Uit dat onderzoek volgde dat de gemiddelde huidsimulant bij alle acht controleschoten werd doorboord, waarbij de kogels 5 tot 14 centimeter in de gelatine (= de huidsimulatie) drongen. Daaruit leidt het NFI af dat huidperforatie in veel gevallen aannemelijk kan zijn.
Met betrekking tot de vraag of met de revolver van verdachte dodelijk letsel kan worden toegebracht, concludeert het NFI op grond van de proeven dat bij een schot met het vuurwapen een kogel door de onbedekte menselijke huid kan doordringen. Daarbij ontstaat de kans op dodelijk verlopend letsel. [11]
Aangever [aangever 2] droeg op het moment dat hij geraakt werd een shirt met lange mouwen. Toen hij dit uittrok zag hij dat er een bult op zijn arm zat. [12] De kogel is dus door de stof zijn arm binnengedrongen en moest operatief worden verwijderd. [13]
Over het letsel bij verdachte [aangever 2] is een forensisch medische letselrapportage opgemaakt. [14]
Daarin staat onder meer vermeld dat het daadwerkelijk ontstane letsel (schotverwonding) in de rechter onderarm niet levensbedreigend is maar dat binnen de gevaarsetting wel potentieel letsel had kunnen ontstaan. In het geval van de onderarm kunnen verschillende weefselstructuren worden geraakt/beschadigd, zoals bijvoorbeeld ernstig letsel aan het zenuwweefsel en potentieel levensbedreigend verlopende bloedingen aan (een) slagader(s).
Indien het projectiel andere lichaamsdelen had geraakt, zoals bijvoorbeeld buik of borst, dan had levensbedreigend letsel kunnen ontstaan van weefselstructuren zoals organen en/of bloedvaten.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het schieten door verdachte, van een dusdanig korte afstand wel degelijk de dood van zowel [aangever 2] als [aangever 1] tot gevolg kon hebben. Dat de schotkracht van het omgebouwde vuurwapen minder is dan dat van een origineel vuurwapen doet daar niet aan af.
Verdachte heeft in een uitermate hectische situatie meerdere malen de trekker van een vuurwapen overgehaald terwijl [aangever 2] vlak voor hem stond, veel heen en weer bewoog en [aangever 1] achter [aangever 2] dekking zocht. Daarbij heeft hij [aangever 2] ook daadwerkelijk in zijn arm geraakt. Doordat de situatie zo dynamisch was, iedereen om elkaar heen bewoog en verdachte naar eigen zeggen geen geoefend schutter is [15] , bestond de aanmerkelijke kans dat hij [aangever 2] dodelijk zou treffen. Uit zijn gedragingen volgt dat verdachte die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard.
Ten aanzien van het schieten op [aangever 1] heeft verdachte ook vol opzet daarop gehad. Uit de genoemde verklaringen blijkt immers dat verdachte continu probeerde bij het schieten op haar te mikken, waarbij hij uit alle macht probeerde om en langs [aangever 2] heen te schieten, terwijl verdachte herhaaldelijk de trekker heeft overgehaald. Naar uiterlijke verschijningsvorm kan dit niet anders worden gezien dan een poging om [aangever 1] dood te schieten. Dat niet steeds bij het overhalen van de trekker een kogel is afgevuurd is niet aan verdachte te danken.
Voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Verdachte heeft in zijn eerste verhoor bij de politie op 14 september 2022 verklaard het wapen te hebben gekocht voor 2000 euro. Op de vraag waarom hij een wapen heeft gekocht heeft verdachte geantwoord:
Verdachte: ik was boos, omdat ik geen woning had. lk was boos op [aangever 1] , omdat ik haar vertrouwde en zij mij had verlaten. Mijn moeder was overleden.
Vraag: waarom koop je dan een vuurwapen?
Verdachte: ik zat in een slechte situatie.
Vraag: wat bedoel je daarmee?
Verdachte: als je verlaten bent, dan heb je geen goed gevoel. [16]
De rechtbank acht de latere verklaring van verdachte van 12 juli 2023 dat hij het wapen toevallig langs de zee heeft gevonden volstrekt ongeloofwaardig.
Verdachte had op de onder hem in beslag genomen telefoon foto’s en filmpjes met een vuurwapen staan. Op 13 augustus 2022 heeft verdachte een filmpje gemaakt waarop hij te zien is met een vuurwapen in zijn broeksband en waarop hij zijn middelvinger opsteekt. Op 21 augustus 2022 is een filmpje gemaakt waarop een vuurwapen te zien is met de tekst erbij “I love my broken heart because it brok my GF”. Op 24 augustus 2022 is er een filmpje gemaakt waarop een vuurwapen in een hand te zien is met meerdere patronen in het magazijn. Het betreft mogelijk het wapen dat bij verdachte is aangetroffen. Rechtsboven in beeld zijn ook drie gekleurde hartjes te zien. Uit gegevens van zijn telefoon volgt ook dat met de telefoon op zeven verschillende momenten tussen 16 augustus 2022 en 12 september 2022 is gezocht op het woonadres van aangeefster .Verder is gebleken dat op 13 augustus 2022 vanaf het instagramaccount met de naam van verdachte een bericht is verstuurd met daarin het adres van aangeefster. [17]
Verdachte heeft tijdens zijn politieverhoren en op de terechtzitting niet tot nauwelijks tekst en uitleg willen geven over deze bevindingen met betrekking tot zijn telefoon.
Op 13 september 2022 is verdachte met zijn vuurwapen per trein van Hoorn naar Lent gereisd. [18] , een reis van 2 uur en 15 minuten. Blijkens onderzoek aan de telefoon van verdachte kwam verdachte om 14.26 aan in Lent. [19]
Getuige [getuige 3] , [medewerker] bij het naast station Lent gelegen [bedrijf] , heeft verklaard dat verdachte in het [bedrijf] naar het toilet is gegaan. Vijf tot tien minuten later hoorde de getuige buiten het [bedrijf] gegil. [20] Om 15.26 uur kwam de eerste melding van de schietpartij bij de politie binnen. [21]
Uit het vorenstaande blijkt het volgende:
Verdachte heeft een vuurwapen gekocht, naar eigen zeggen omdat hij boos was vanwege zijn woonsituatie, het overlijden van zijn moeder en op aangeefster omdat zij hem verlaten had.
Moeilijk valt in te zien hoe de aanschaf van een vuurwapen de eerste twee problemen zou kunnen oplossen. Het ligt dan ook voor de hand dat aangeefster de reden was voor de aanschaf van de revolver.
Hoe boos verdachte was op aangeefster blijkt ook uit het laatste politieverhoor op 12 juli 2023:
V: Hoe ik jou begrijp is het de schuld van [aangever 1] dat jij hier zit?
A: Wie anders?
O: Misschien bij jouzelf?
A: Ja wat ik mijzelf afvraag. ik ben al 5 a 6 of 7 jaar in Nederland. Zij kwam in mijn leven en door haar ben ik in deze situatie terecht gekomen.
V: Wat komt er dan precies door haar? Wat heeft ze verkeerd gedaan?
A: Zij heeft mijn leven verpest. [22]
Verdachte is in de weken in aanloop naar 13 september 2022 obsessief bezig geweest met vuurwapens en zijn ex-vriendin.
Hij is op 13 september 2022 met het door hem aangeschafte wapen met de trein ruim twee uur lang van Hoorn naar station Nijmegen Lent gereisd, waar hij vervolgens kennelijk bijna een uur heeft staan wachten op aangeefster bij het [bedrijf] tot aangeefster daar vanuit school op de fiets langs kwam. Toen aangeefster arriveerde begon verdachte direct op haar te schieten. Toen vervolgens [aangever 2] tussen verdachte en aangeefster in stond bleef verdachte verwoede pogingen doen om aangeefster te raken, daarbij meerdere malen de trekker overhalend. Tussen de schoten door prutste verdachte steeds aan het wapen, kennelijk met het doel het weigeren van het wapen te herstellen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Verdachte is doelbewust met het vuurwapen naar Lent gereisd, waar hij het gemunt had op aangeefster. Het wapen was aangeschaft met dat doel. Hij heeft zich de hele reis en de lange tijd dat hij stond te wachten, kunnen beraden op zijn besluit. Op het moment dat hij aangeefster zag is hij onmiddellijk begonnen te schieten, om zijn plan uit te voeren. Het feit dat iemand tussen hen in hem dit trachtte te belemmeren weerhield verdachte er niet van te blijven schieten op aangeefster om zijn doel te bereiken. Het weigeren van het wapen bracht hem niet op andere gedachten. Integendeel, hij probeerde tussen de schietpogingen door het wapen schiet klaar te maken.
Op grond van bovenstaande overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat er sprake is geweest van voorbedachte raad bij verdachte ten aanzien van feit 1.
Daar zijn ook geen contra-indicaties voor. De raadsman heeft daarvoor aangevoerd dat verdachte geen masker droeg en er veel mensen waren op de plaats delict. Verdachte heeft daar echter zelf niets over verklaard. Kennelijk kon het hem niet schelen dat hij door meerdere mensen herkend zou worden en had hij slechts één doel voor ogen.
De rechtbank acht ten aanzien van feit 1 poging tot moord bewezen.
Ten aanzien van feit 2 acht de rechtbank poging tot doodslag bewezen.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van aangever [aangever 3] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 3] heeft verklaard dat hij verdachte is gevolgd toen deze vluchtte van de plaats waar hij had geschoten. Verdachte keek steeds om en zag [aangever 3] steeds. Op een gegeven moment draaide verdachte om, rende in de richting van [aangever 3] , haalde het wapen uit zijn tasje en richtte op ongeveer 1,5 meter afstand het wapen op het hoofd [aangever 3] en zei in gebrekkig Nederlands “mij niet volgen of ik ga schieten”, of woorden van gelijke strekking. [23]
Op beelden van een deurbelcamera aan de Donatellostraat is de ontmoeting tussen verdachte en aangever [aangever 3] vastgelegd. Daarop is te zien dat beiden 4 á 5 seconden bij elkaar stonden en contact hadden. Daarna fietst getuige [aangever 3] vlot weg. [24]
Kort hierna is verdachte aangehouden in een tuin aan de Griftdijk Noord, met het wapen bij zich. [25] De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de verklaring van [aangever 3] te twijfelen en acht het feit bewezen.
Feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van aangever [aangever 1] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht dit feit niet bewezen. Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte aangeefster al langer volgde en contact met haar zocht, bevinden zich in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen die de verklaring van aangeefster ondersteunen dat zij door verdachte in de ten laste gelegde periode werd bedreigd. Zo valt op basis van de beschikbare telefoongegevens onvoldoende vast te stellen welke berichten, foto’s en/of filmpjes door verdachte aan aangeefster zijn gestuurd. Dat verdachte zeer zorgwekkende foto’s en filmpjes van een vuurwapen op zijn telefoon had staan, doet daar niet aan af. Verdachte zal van dat feit worden vrijgesproken.
Feit 5
Ten aanzien van feit 5 is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p.158-159;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 september 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks13 september 2022
, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 1]
[aangever 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te
beroven, een vuurwapen heeft gericht op die [aangever 1] en
/ofvervolgens een kogel heeft afgevuurd in de richting van die [aangever 1]
en
/ofeen of meermalen de trekker van dat wapen heeft overgehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever 2]
[aangever 2] opzettelijk van het leven te beroven, een vuurwapen heeft
gericht op die [aangever 2] en (vervolgens) een kogel heeft afgevuurd in de
richting van die [aangever 2] , die in zijn arm,
althans in het lichaamwerd
geraakt,
althans werd getroffenen
/of een ofmeermalen de trekker van
dat wapen heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
of omstreeks13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
[aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door een vuurwapen te richten op die
[aangever 3] ,
althans duidelijk zichtbaar voor die [aangever 3] een vuurwapen heeftvastgehoudenen
/of(daarbij) tegen die [aangever 3] te zeggen "Mij niet volgen
of ik ga schieten", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
5.
hij
op of omstreeks13 september 2022, te Lent, gemeente Nijmegen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een
(omgebouwde
)(gas/alarm)revolver met open loop, van het
merk BBM (Bruni), type Olympic 38, kaliber 6mm en/of .22, zijnde een
vuurwapen in de vorm van een
geweer,revolver
en/of pistoolen
/ofmunitie te weten 4 patronen/kogels .22 Long Rifle, zijnde munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad:
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
poging tot moord
feit 2 primair:
poging tot doodslag
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar met aftrek van voorarrest.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd die in soortgelijke gevallen wordt opgelegd. Dat is volgens de raadsman tussen de 2 en 6 jaar.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord op zijn ex-vriendin [aangever 1] door van heel dichtbij met een vuurwapen op haar te schieten en een poging tot doodslag op een toevallige voorbijganger, [aangever 2] , die [aangever 1] probeerde te beschermen. De laatste werd daarbij door een kogel geraakt. Dit zijn zeer ernstige feiten. Enkel door toeval, omdat het wapen niet de hele tijd goed functioneerde en omdat [aangever 2] haar te hulp schoot, heeft [aangever 1] het er levend afgebracht. [aangever 2] heeft geluk gehad dat het letsel relatief beperkt is gebleven. Dat dat laatste niet is gebeurd is niet aan verdachte te danken.
Na het schieten heeft verdachte nog een andere voorbijganger die hem volgde, met het vuurwapen bedreigd.
Wat strafverzwarend werkt is dat de feiten zich afspeelden op de openbare weg, met veel omstanders die getuige zijn geweest van het feit en in de vuurlinie terecht hadden kunnen komen.
De op de terechtzitting afgelegde slachtofferverklaring van [aangever 1] onderstreept de enorme impact van verdachtes gedrag op haar leven.
Behalve dat de feiten een grote impact hebben gehad en nog steeds hebben op de slachtoffers, zorgen dergelijke feiten voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn daden. Hij toont geen spijt en ziet het slachtoffer, zijn ex-vriendin, als de veroorzaker van het feit omdat zij de relatie heeft verbroken. Kennelijk beschouwt hij zichzelf als slachtoffer en is hij niet in staat zich te verplaatsen in de daadwerkelijke slachtoffers.
Verdachte heeft tijdens zijn plaatsing in het Pieter Baan Centrum geweigerd zich te laten onderzoeken, zodat enig inzicht in zijn psyche ontbreekt. Mede gelet op verdachtes houding moet ernstig rekening worden gehouden met het gevaar op herhaling. De enige straf die passend is, is een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Naar het oordeel van de rechtbank is de eis van de officier van justitie reëel. Mede omdat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie zal de rechtbank echter een iets kortere gevangenisstraf opleggen, te weten 13 jaar.
Gelet op de ernstige zorgen over verdachtes gedrag, mede gezien zijn uitlatingen in het laatste politieverhoor, het genoemde gebrek aan inzicht in zijn psyche en het kennelijk gebrek aan empathie voor de slachtoffers, is de rechtbank van oordeel dat het recidivegevaar na afloop van zijn gevangenisstraf nog niet tot een aanvaardbaar niveau is teruggedrongen. De rechtbank zal daarom ook de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Er is voldaan aan de formele eisen die de wet stelt voor het opleggen van deze maatregel. Het hof acht het opleggen van deze maatregel aangewezen ter bescherming van de algemene veiligheid van personen en goederen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [aangever 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 70,20 aan reiskosten en
€ 5.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [aangever 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 785,28 aan materiële kosten (de hoogte van dit bedrag is ter zitting bijgesteld) en € 2.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen van de benadeelde partij kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft verzocht de bedragen te matigen en aansluiting te zoeken bij hetgeen in vergelijkbare zaken wordt toegekend.
Overweging van de rechtbank
Ten aanzien van [aangever 1] :
De gevorderde reiskosten betreffen proceskosten, die op grond van artikel 238a Rv niet voor vergoeding in aanmerking komen indien de benadeelde partij zich laat bijstaan door een gemachtigde (advocaat). Aangezien dit laatste het geval is, zal de rechtbank dit gedeelte van de vordering afwijzen.
Smartengeld
De rechtbank stelt voorop dat artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) een
limitatieve opsomming geeft van de gevallen waarin deze bepaling recht geeft op
vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, onder andere
indien sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze.
Van de in artikel 6:106 lid 1, onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon op andere
wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. In zo’n geval moet degene die zich hierop beroept deze aantasting met concrete gegevens onderbouwen, tenzij de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is in deze zaak sprake van dat laatste. Het opwachten van het [aangever 1] met het doel haar dood te schieten, waarbij verdachte meerdere malen op haar heeft gemikt en de trekker heeft overgehaald, is dermate ernstig en belastend dat (langdurige) schade in de zin van aantasting in de persoon van [aangever 1] zonder meer kan worden aangenomen, nog daargelaten dat het toegebrachte leed verder is onderstreept met de gegeven toelichting op haar huidige gesteldheid en met de afgelegde slachtofferverklaring. De rechtbank zal dit gedeelte van de vordering toewijzen. De hoogte van het bedrag is billijk.
Ten aanzien van [aangever 3]
Materiële schade
De materiële schade is niet inhoudelijk betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De rechtbank zal deze schade toewijzen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden in de zin van aantasting in de persoon op andere wijze.
Door feit 3 heeft de benadeelde immers geestelijk letsel in de vorm van posttraumatische stressklachten, waarvoor hij in behandeling is bij een psycholoog. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.500,00 vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Ten aanzien van beide benadeelde partijen
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
Verdachte is vanaf 13 september 2022 wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Op de in beslag genomen telefoon die aan verdachte toebehoort zijn verscheidene foto’s en filmpjes aangetroffen van een vuurwapen, onder andere één waarop verdachte met een vuurwapen poseert en zijn middelvinger opsteekt en een filmpje waarop een vuurwapen te zien is met de tekst erbij “I love my broken heart because it brok my GF”. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarmee een dusdanig verband tussen de inhoud van deze telefoon en de bewezen verklaarde feiten 1 en 5, dat de telefoon moet worden beschouwd als een voorwerp met behulp waarvan de misdrijven zijn voorbereid. De rechtbank zal de telefoon daarom verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36f, 38z, 45, 285, 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 4 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 1] van € 5.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering voor het overige af;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 1] een bedrag te betalen van € 5.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 3] van € 785,28 aan materiële schade en € 1.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [aangever 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 3] een bedrag te betalen van € 2.285,28 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 32 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart verbeurd de iPhone.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers (voorzitter), mr. G. Edelenbos en mr. W.H.S Duinkerke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 oktober 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5R022079/Augustine, proces-verbaalnummer 127, gesloten op 7 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 31, 34-35; proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 39-40; proces-verbaal onderzoek wapen, p. 158-159.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 31-35.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 47-48.
5.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 50-51.
6.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 54.
7.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 60.
8.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 79.
9.Proces-verbaal onderzoek wapen, p. 158.
10.Kennisgevingen van inbeslageneming, p. 469-476.
11.Wapen- en munitieonderzoek, p. 180-183.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 39-40.
13.Proces-verbaal bevindingen, p. 43-45.
14.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 1, 4, 5.
15.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 29 september 2023.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 357.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 279-289.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 6.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 185-186.
20.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 63.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, BVH-nummer 2022424045.
23.Proces-verbaal van verhoor [aangever 3] , p. 51.
24.Proces-verbaal beeldverslag schietincident Lent en vluchtroute, p. 102-105.
25.Proces-verbaal van aanhouding, p. 437.