ECLI:NL:RBGEL:2023:5642

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
05/098339-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door roekeloos rijgedrag en gebruik van mobiele telefoon

Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 april 2022 een verkeersongeval heeft veroorzaakt in Doetinchem, waarbij een fietser om het leven is gekomen. De verdachte, een beginnend bestuurder, negeerde een rood verkeerslicht, reed met een snelheid van 79 km/u op een weg waar 50 km/u was toegestaan, en hield zijn mobiele telefoon vast tijdens het rijden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich roekeloos heeft gedragen, wat resulteerde in de dood van de fietser. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de zaak is behandeld op tegenspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/098339-22
Datum uitspraak : 29 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
Raadsman: mr. L. de Leon, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 september 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 april 2022 te Doetinchem in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van Etten, gaande in de richting van het centrum van Doetinchem, daarmede rijdende over de weg de Terborgseweg en/of de kruising van die Terborgseweg met de Havenstraat en de Bedrijvenweg en roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie,
tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat heeft vast gehouden en/of heeft bediend en/of daarbij zijn aandacht niet, althans in onvoldoende mate op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of
niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor, naast en/of achter hem gelegen gedeelte van die weg en die kruising en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
op de Terborgseweg met een snelheid van ongeveer (tenminste) 79 km/uur heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
op de voornoemde kruising geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds ongeveer 14 seconden) rood licht uitstraalde, maar is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
die kruising zonder te stoppen is op- en overgereden gereden en/of die kruising is op- en overgereden met een snelheid van ongeveer (te minste) 69 kilometer per uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
op die kruising een voor hem van rechts komende bestuurder van een fiets geen voorrang heeft verleend, immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurder van die fiets ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2022 te Doetinchem in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van Etten, gaande in de richting van het centrum van Doetinchem, daarmede heeft gereden over de weg de Terborgseweg en/of de kruising van die Terborgseweg met de Havenstraat en de Bedrijvenweg en tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat heeft vast gehouden en/of heeft bediend en/of
op de Terborgseweg met een snelheid van ongeveer (tenminste) 79 km/uur heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
op de voornoemde kruising geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds ongeveer 14 seconden) rood licht uitstraalde, maar is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurder van die fiets ten val is gekomen, en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2022 te Doetinchem als bestuurder van een voertuig op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Terborgseweg, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inleiding
Op 15 april 2022 heeft op de kruising van de Terborgseweg met de Havenstraat en de Bedrijvenweg te Doetinchem een verkeersongeval plaatsgevonden. Verdachte is met de door hem bestuurde zwarte bedrijfswagen tegen een overstekende fietser, [slachtoffer] aangereden. Als gevolg daarvan is [slachtoffer] overleden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, zoals primair ten laste gelegd. Verdachte heeft te hard gereden, is door een rood verkeerslicht gereden, terwijl hij zijn telefoon vast had. De officier van justitie heeft verwezen naar de parlementaire geschiedenis van art. 5a WVW, waaruit blijkt dat het volgens de wetgever niet anders kan zijn dan dat het begaan van meerdere in art. 5a WVW opgenomen verkeersovertredingen in één rit opzettelijk en in ernstige mate is gedaan. Daarmee is voldaan aan de kwalificatie van roekeloosheid, zodat deze mate van schuld aan verdachte moet worden toegerekend.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat weliswaar kan worden vastgesteld dat verdachte zijn telefoon vasthield tijdens het rijden, dat hij te hard reed en dat hij door rood reed, maar dat dit gedrag genuanceerd dient te worden en niet zomaar opgeteld. Verdachte heeft een aantal eenvoudige handelingen verricht op zijn telefoon, zoals het opnieuw laten afspelen van een audiobestand op Spotify. Het stoplicht heeft verdachte over het hoofd gezien. Verdachte kwam van een 80 km/u weg. Hij heeft zijn snelheid geminderd, maar heeft dit onvoldoende gedaan. Dit is onvoldoende om van roekeloosheid of aanmerkelijke onvoorzichtigheid te spreken. Het subsidiair tenlastegelegde, overtreden van artikel 5 WVW, kan wel worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Op 15 april 2022 omstreeks 09:45 uur reed getuige [getuige] op de Terborgseweg in de richting van Doetinchem. Zij werd ingehaald door een zwart bestelbusje. Bij de kruising waar de Terborgseweg overgaat in de Bedrijvenweg en kruist met de Havenstraat stond het verkeerslicht voor rechtdoor op rood. Getuige [getuige] zag dat het zwarte busje rechtdoor reed, zonder vaart te minderen en daarbij het rode stoplicht negeerde. Zij zag verder bij de fietsersoversteekplaats een fietser van rechts oversteken. Getuige [getuige] zag dat de fietser door de zwarte bestelbus werd aangereden. [2]
Uit de door de fabrikant van de verkeersregelinstallatie overgelegde conflictmatrix blijkt dat de rijrichting van de bestelbus en de fietser conflicterend zijn. Dat betekent dat zij niet gelijktijdig groen licht kunnen hebben. [3]
Op de beschikbare videobeelden van het kruispunt is het naderen en het passeren van de stopstreep van de bij het verkeersongeval betrokken bestelbus zichtbaar. Uit de analyse van de specificatie van de verkeersregeling in combinatie met deze videobeelden, bleek dat de bestuurder van de zwarte bestelbus de voor hem bestemde stopstreep was gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten ongeveer 14 seconden rood licht uitstraalden. [4]
Op basis van de videobeelden heeft de politie de snelheid van het voertuig van verdachte bepaald. Daaruit blijkt dat verdachte een gemiddelde snelheid 69 km/u had nadat hij het stoplicht was gepasseerd tot 19 meter voor de fietsersoversteekplaats. [5] De telefoon van verdachte is onderzocht. Uit de locatiegegevens van de telefoon kon worden afgeleid dat het ongeval heeft plaatsgevonden tussen 09:51:00 en 09:51:01 uur, dan wel zeer kort daarvoor of daarna. De op basis van de camerabeelden bepaalde snelheid van het voertuig van verdachte wordt ondersteund door het onderzoeksresultaat van het onderzoek aan de telefoon, waaruit bleek dat de gemiddelde snelheid in de tien seconden voor het ongeval tussen de 63,54 km/u en 70,38 km/u lag. Tussen 20 seconden en 10 seconden voor het ongeval was de gemiddelde snelheid van het voertuig van verdachte 79,38 tot 86,22 km/u. [6] Ter plaatse geldt een maximum snelheid van 50 km/u. [7]
Uit het telefoononderzoek bleek verder dat de telefoon van verdachte gedurende de rit veelvuldig is gebruikt. Dit was ook het geval in de 10 seconden voor het ongeval. Het scherm wordt vele malen aangeraakt en er worden gebruikershandelingen in Spotify geregistreerd. Daarnaast is de schermoriëntatie geregeld veranderd van horizontaal (landschapstand) naar verticaal (portretstand) en weer terug. [8]
Het lichaam van het slachtoffer is onderzocht. De schouwarts constateerde dat het slachtoffer is overleden aan ernstig schedel hersenletsel ten gevolge van een hoog energetisch trauma. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in zijn zwarte bestelbusje reed in de richting van Doetinchem. Hij was op dat moment een voor hem belangrijk vers van de Koran aan het beluisteren. Hij heeft dit vers meerdere keren op Spotify afgespeeld en het zelf gereciteerd met het doel het uit zijn hoofd te leren. [10]
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende vast. Verdachte reed op 15 april 2022 in een zwarte bestelbus over de Terborgseweg te Doetinchem, komende uit de richting van de A18 en rijdende in de richting van de Bedrijvenweg. Hij reed in de tijdspanne van 20 seconden tot 10 seconden voor het ongeval met 79 km/u. Verdachte negeerde het voor hem rood uitstralende stoplicht, dat al 14 seconden op rood stond. Op de kruising met de Havenstraat reed verdachte met 69 km/u. Op het moment van de aanrijding, of kort daarvoor, heeft verdachte meerdere keren zijn mobiele telefoon in zijn hand vastgehad. De rechtbank leidt dit af uit het gegeven dat de telefoon van verdachte meerdere keren van oriëntatie is gewijzigd. Ook heeft verdachte meerdere keren het scherm van zijn telefoon aangeraakt en daar gebruikershandelingen op verricht. Verdachte was tegelijkertijd een Koranvers uit zijn hoofd aan het leren.
Op het moment dat verdachte de kruising opreed, stak slachtoffer [slachtoffer] op zijn fiets de Terborgseweg over. Hij werd toen aangereden door de bestelbus van verdachte. Hij is aan zijn verwondingen overleden.
Overwegingen ten aanzien van het primair ten laste gelegde (art. 6 WVW)
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW, is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval. Dat is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het voorgaande, hier het geval.
In de tweede plaats moet verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld, in juridische zin, kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijke schuld tot roekeloosheid. Roekeloosheid geldt als de zwaarste vorm van schuld.
In dit verband is van belang dat de wetgever met de ‘Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten’ het begrip roekeloosheid nader heeft ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan heeft willen verbreden met ingang van 1 januari 2020. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. In artikel 5a WVW is -kort gezegd- strafbaar gesteld, het zich opzettelijk in het verkeer zodanig gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden en dat daarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is te duchten. De rechtbank moet beoordelen of de verkeersgedragingen van verdachte al dan niet voldoen aan de beschrijving van artikel 5a WVW waardoor het gedrag als roekeloos moet worden gekwalificeerd.
De verkeersregels
Vastgesteld is dat verdachte de ter plaatse geldende maximumsnelheid heeft overschreden. Daarnaast heeft verdachte een rood verkeerslicht genegeerd en heeft hij zijn telefoon tijdens het rijden vastgehouden. Deze gedragingen zijn in artikel 5a, eerste lid, WVW uitdrukkelijk benoemd ten aanzien van het schenden van de verkeersregels.
Opzettelijk en in ernstige mate
Het opzet van verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat het met een te hoge snelheid rijden met de telefoon in de hand door een rood verkeerslicht niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan. Verdachte was bovendien bekend met de weg en dus met de situatie ter plaatse. Hij wist dat hij van een 80 km/u weg kwam, die binnen de bebouwde kom overging in een 50 km/u weg. Ook was hij ervan op de hoogte dat de kruispunten werden beheerst door stoplichten. Dit heeft er echter niet toe geleid dat verdachte zijn snelheid heeft aangepast en dat hij stopte voor het rode verkeerslicht.
Gelet op het feit dat verdachte meerdere in art. 5a WVW genoemde verkeersovertredingen heeft begaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de verkeersregels opzettelijk heeft geschonden en dat zijn opzet was gericht op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. De rechtbank betrekt daarbij eveneens dat verdachte ondertussen, gebruik makend van zijn telefoon, bezig was een Koranvers te reciteren, met het doel dit uit zijn hoofd te leren. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zichzelf bewust in een positie heeft gebracht waarin – in elk geval een deel van – zijn aandacht niet naar de verkeerssituatie ging, maar naar zijn leerproces.
Gevaar te duchten
In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat er een zeer gevaarlijke situatie ontstaat door het vertonen van het hiervoor beschreven verkeersgedrag. Dat die situatie zich in dit geval ook daadwerkelijk heeft voorgedaan, blijkt uit het feit dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij het slachtoffer om het leven is gekomen.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte de zwaarste vorm van schuld aan dat ongeval heeft gehad, te weten roekeloosheid. Het slachtoffer is door het ongeval overleden. De rechtbank acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks15 april 2022 te Doetinchem
in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland, als
verkeersdeelnemer, namelijk alsbestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van Etten, gaande in de richting van het centrum van Doetinchem, daarmede rijdende over de weg de Terborgseweg en
/ofde kruising van die Terborgseweg met de Havenstraat en de Bedrijvenweg
enroekeloos
, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en/ofterwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie,
tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat heeft vast gehouden en
/ofheeft bediend en
/ofdaarbij zijn aandacht
niet, althansin onvoldoende mate op het overige verkeer en
/ofde (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en
/ofgehad, en
/of
niet, althansin onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op het direct voor,
naast en/of achterhem gelegen gedeelte van die weg en die kruising en
/ofhet zich daarop bevindende verkeer en
/of
op de Terborgseweg met een snelheid van ongeveer
(tenminste)79 km/uur heeft gereden,
althans metzijndeeen
(aanzienlijk
)hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur
, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,en
/of
op de voornoemde kruising geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds ongeveer 14 seconden) rood licht uitstraalde, maar is hij
(met onverminderde snelheid)doorgereden, en
/of
die kruising zonder te stoppen is op- en overgereden gereden en/ofdie kruising is op- en overgereden met een snelheid van ongeveer
(te minste)69 kilometer per uur
, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,en
/of
op die kruising een voor hem van rechts komende bestuurder van een fiets geen voorrang heeft verleend, immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen en
/of
is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen metdie fiets en
/ofde bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, in het geval de rechtbank tot bewezenverklaring van het primaire feit komt, bepleit dat bij het bepalen van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de door hem toegelichte relativering van de verkeersfouten. De door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf betekent dat verdachte zijn huis moet verkopen. De ontzegging van de rijbevoegdheid zal verstrekkende gevolgen hebben voor het werk van verdachte. Het betekent in feite een beroepsverbod.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft als bestuurder van een bedrijfsauto een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt door zich roekeloos te gedragen. Hij reed met aanzienlijk hogere snelheid dan was toegestaan, waarbij hij door rood reed, terwijl hij was afgeleid door zijn telefoon. Hij heeft een overstekende fietser niet gezien tot het moment dat het al te laat was. Als gevolg van de aanrijding is het slachtoffer zodanig verwond dat hij ter plaatse is overleden. Door zijn handelen heeft hij in meer algemene zin de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is.
De rechtbank weegt mee dat door het overlijden van het slachtoffer onherstelbaar leed is veroorzaakt bij de nabestaanden. Op de zitting hebben de echtgenote en de moeder van het slachtoffer een verklaring afgelegd waarin zij indringend hebben verteld over hun verdriet en rouw om het plotselinge en onherstelbare verlies van hun man en zoon. Het verdriet van de nabestaanden, dat zij ook anderhalf jaar na de aanrijding ervaren, is invoelbaar en groot.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 september 2023 gezien, waaruit alleen blijkt dat verdachte in 2020 een strafbeschikking heeft gekregen voor het negeren van een stopteken.
Uit het overzicht van de aan verdachte opgelegde CJIB boetes blijkt een heel ander beeld. In de drie jaar voorafgaand aan het ongeval heeft verdachte meerdere verkeersregels aan zijn laars gelapt. Hij is onder andere eerder bekeurd voor het negeren van een rood verkeerslicht. Ook na het verkeersongeluk heeft verdachte nog twee boetes gekregen voor te hard rijden. Dit laat zien dat verdachte zich klaarblijkelijk weinig aantrekt van verkeersregels en verkeersveiligheid voor medeweggebruikers. Als beginnend bestuurder had verdachte juist extra alert moeten zijn op zijn verkeersgedrag en het naleven van de verkeersregels. De rechtbank weegt zijn vertoonde verkeersgedrag ten nadele mee bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze door zijn raadsman naar voren zijn gebracht.
Op te leggen straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straffen aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor de categorie ‘zeer ernstige mate van schuld’. Hoewel de rechtbank onder de nieuwe wetgeving roekeloosheid bewezen acht, is de rechtbank van oordeel dat de kwalificatie ‘roekeloosheid’ een schaal betreft, net zoals bij de andere maten van schuld, waarbij de gedragingen zoals door verdachte begaan zich meer aan de lichtere zijde van deze schaal bevinden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten vier maanden, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen voor de duur van drie jaren. Hiermee wordt beoogd verdachte te doordringen van het feit dat zijn rijgedrag buitengewoon onveilig was voor de andere verkeersdeelnemers en om de verkeersdeelnemers voor langere tijd te beschermen tegen dit rijgedrag. In de persoon van verdachte, en het feit dat verdachte zijn rijbewijs beroepsmatig nodig heeft, ziet de rechtbank aanleiding om daarvan één jaar voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf het hiervoor beschreven leed van de nabestaanden ongedaan kan maken. De gevolgen zijn onomkeerbaar. Anderzijds ziet de rechtbank dat ook voor verdachte het ongeval een grote impact heeft gehad en dat hij de gevolgen van zijn handelen uiteraard niet heeft gewild. Feit is echter wel dat door een verkeersfout van verdachte een ander het leven is ontnomen. Voor verdachte geldt dat hij die last met zich mee zal moeten dragen, maar dat betekent niet dat hij er de rest van zijn leven onder gebukt moet gaan. Ook hij zal uiteindelijk zijn leven weer op moeten pakken, met de lessen die hij heeft geleerd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (ACHT) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
4 (VIER) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
3 (DRIE) jarenmet aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging, te weten
1 (EEN) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Gooijer (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. W. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 september 2023.
mr. W. Braaksma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022163355, gesloten op 30 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , p. 263.
3.Proces-verbaal analyse VRI data, p. 77.
4.Proces-verbaal analyse VRI data, p. 89.
5.Proces-verbaal snelheidsberekening op basis van videobeelden, p. 214.
6.Proces-verbaal onderzoek aan telefoon, p. 54 en 55.
7.Proces-verbaal Forensische Opsporing verkeer PD- en Voertuigonderzoek, p. 30.
8.Proces-verbaal onderzoek aan telefoon, p. 56.
9.Proces-verbaal schouw stoffelijk overschot, p. 68.
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 15 september 2023.