2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van parketnummer 05/074496-21:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever2] , p. 107 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 116 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 123 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 432 e.v.;
Zaak 3
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever3] , p. 139 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 143 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 246 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 249 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 457 e.v.;
Zaak 4
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever4] , p. 203 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 220 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 228 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 460 e.v.;
Zaak 6
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever6] , p. 383 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 391 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 473 e.v.
De rechtbank overweeg nog het volgende.
Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte op verzoek van zijn contactpersoon meermalen (grote) geldbedragen van de rekeningen van bovengenoemde aangevers heeft gepind dan wel goederen in een winkel heeft afgerekend.
De vraag die voorligt of verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat deze geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht dit voldoende bewezen. Verdachte kreeg namelijk bankpassen overgedragen op plaatsen afgesproken via Telegram. Dit was over het algemeen op een parkeerplaats. Daarnaast waren de bankpassen vaak doorgeknipt en weer aan elkaar geplakt. Verdachte kreeg de opdracht waar en met welke passen hij wat moest pinnen. Het kwam voor dat verdachte de opdracht kreeg om avonds laat en zelfs ’s nachts geldbedragen te pinnen. Dat verdachte zijn contactpersoon vertrouwde, en dacht dat die persoon handelde op verzoek van de pashouders, acht de rechtbank, in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden, ongeloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zijn vraagtekens had moeten plaatsen bij het pinnen van de geldbedragen en aldus redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld van misdrijf afkomstig was.
Vervolgens heeft verdachte de geldbedragen en goederen – volgens afspraak met zijn contactpersoon – overgedragen op een via Telegram afgesproken tijd en plaats. De geldbedragen werden opgehaald door iemand anders dan de contactpersoon. Hierdoor heeft verdachte de geldbedragen voorhanden gehad en overgedragen.
De rechtbank is hierdoor van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, samen met anderen.
Ten aanzien van parketnummer 05/113739-21:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 60 e.v.;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever7] namens het slachtoffer Liander N.V., p. 96 e.v. inclusief bijlagen;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2023.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat tot vrijspraak. Verdachte heeft dit feit ontkend, omdat hij zichzelf niet herkend op de camerabeelden. Met de herkenning door verbalisant moet kritisch worden omgegaan. Er is voldoende twijfel omtrent de herkenning van de verbalisant, om niet tot een bewezenverklaring te komen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever8] heeft verklaard dat hij op 15 oktober 2019 op zijn mobiele telefoon een sms-bericht ontving dat zijn betaalpas was verouderd en op 16 oktober 2019 zou komen te vervallen. Om blokkade te voorkomen kon hij via een link gratis een nieuwe betaalpas aanvragen. Aangever heeft de gevraagde gegevens ingevuld, zijn betaalpas in de breedte doorgeknipt en naar een adres opgestuurd. Op 17 oktober 2019 werd aangever gebeld door de Rabobank, fraudeafdeling, dat er geprobeerd was een bedrag van € 40.000,00 van zijn rekening af te schrijven. Eerst was het restant van € 800,00 gepind dat aangever in de min kon staan. Vervolgens was een verzoek ingediend om tot een bedrag van € 40.000,00 in de min te mogen staan. Dit was opgevallen en men vond het een vreemde transactie. Gelijk is de betaalpas geblokkeerd. Na het opsturen van de betaalpas door aangever bleken er diverse geldbedragen te zijn gepind voor een totaal bedrag van € 4,310,00. Op 16 oktober 2019 om 23.13 uur werd een bedrag van € 720,00 euro gepind. Om 23.25 uur een bedrag van € 790,00 en om 23.28 uur een bedrag van € 800,00. De locatie weet aangever niet. Het vierde bedrag van € 2000,00 werd om 23.22 uur gepind bij een pinautomaat in Arnhem, genaamd Rijk van Nijmegen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen, beschrijving van de camerabeelden van de Rabobank van 16 oktober 2019, komt onder naar voren dat om 23:14:15 uur een persoon met het volgende signalement in beeld komt:
“- smal postuur
- draagt een donkerblauwe jas voorzien van blauwe ruitjes
- draagt een donkerkleurige trui met de capuchon over zijn hoofd
- draagt een donker kleurige schouder/ nektasje
- heeft een sigaret vast in zijn linkerhand
- heeft donkere wenkbrauwen
- heeft een blank uiterlijk
- heeft een donkerkleurige korte snor en baard”
Het bankpasje wordt uit de pinautomaat getrokken en volgens het systeem is een bedrag van
€ 720,00 gepind.
Om 23:23:10 uur ging een hand voor de camera en vervolgens van de camera weg. Het was dezelfde persoon. De persoon keek in de camera en liep weg. Volgens het systeem was een bedrag van € 2000,00 gepind.
Om 23:35:48 uur was wederom een hand voor de camera te zien. Volgens het systeem was een bedrag van € 790,00 gepind.
Om 23:29:29 uur werd een hand voor de camera gezien en ging de hand van de camera af. Het ging om dezelfde persoon. Een zwartkleurige telefoon wordt voor de camera gehouden in de rechterhand. De telefoon werd weggehaald, van de camera, en er werd gezien dat hij briefjes van € 50,00 vasthoudt. Volgens het systeem is een bedrag van € 800,00 gepind.
Van de persoon op de voormelde beelden zijn foto’s gemaakt. Verbalisant Janssen heeft aangegeven dat hij verdachte ambtshalve herkende op de foto’s. Hij herkende verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken namelijk: zijn baard, zijn grote opvallende neus en hangende ogen. Daarnaast zag de verbalisant dat verdachte op de foto’s dezelfde jas draagt als in de zaak 4 met parketnummer 05/074496-21. De verbalisant kent verdachte vanuit zijn werkzaamheden als rechercheur bij het cybercrimeteam Limburg.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen van een verbalisant en de bewijskracht daarvan.
Bij de beoordeling van het bewijs is echter van doorslaggevend belang of de herkenning voldoende betrouwbaar is om daadwerkelijk tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van (camera)afbeeldingen is onder meer van belang in hoeverre op deze afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn.
Of hiervan sprake is hangt af van de kwaliteit van de afbeeldingen en de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken op die afbeeldingen. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien.
Bij de rechtbank bestaat er geen aanleiding om te twijfelen aan het proces-verbaal van herkenning van de verbalisant. Op basis van de foto’s van de camerabeelden heeft de verbalisant verklaard verdachte te herkennen. Ook meent de rechtbank dat de foto’s van de camerabeelden van goede kwaliteit zijn om tot een herkenning te kunnen komen. Daar komt bij dat de verbalisant vanuit zijn werkzaamheden als rechercheur, verdachte kende. Zo heeft de verbalisant op basis van specifieke persoonskenmerken kunnen vaststellen dat het om verdachte ging. Ten slotte wordt de jas die verdachte op deze foto’s draagt, herkend als dezelfde jas bij zaak 4 met parketnummer 05/074496-21. In die zaak was sprake van dezelfde modus operandi.
Op basis van de camerabeelden en de herkenning van de verbalisant stelt de rechtbank vast, dat het verdachte is geweest, die de geldbedragen heeft gepind.
Verdachte heeft de geldbedragen op verzoek van zijn contactpersoon gepind. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan witwassen. Verdachte heeft de geldbedragen namelijk voorhanden gehad en overgedragen.
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.