Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/412416 / HA ZA 22-528
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
te Amsterdam,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat: mr. T.C. Arnold te Arnhem,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.], tevens handelend onder de naam [handelsnaam] ,
te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. D. van Klinken te Barneveld.
Partijen worden hierna Vattenfall en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het bericht van 13 juli 2023 met producties 7 tot en met 11 van [ged.conv./eis.reconv.]
- het bericht van 17 juli 2023 met productie 22 van Vattenfall
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 juli 2023.
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.Kern van de zaak
2.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het gasverbruik van [ged.conv./eis.reconv.] , op grond waarvan Vattenfall betaling vordert, goed is vastgesteld. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dit en beroept zich tevens op verjaring van de vorderingen, omdat het volgens [ged.conv./eis.reconv.] gaat om consumentenkoop en de rechtsvordering tot betaling van de koopprijs daarom is verjaard door verloop van twee jaren. In reconventie vordert [ged.conv./eis.reconv.] terugbetaling van in het verleden in rekening gebracht gasverbruik, omdat dit verbruik toen ook niet goed zou zijn vastgesteld. [ged.conv./eis.reconv.] beroept zich ook op verrekening van de vorderingen over en weer.
2.2.
De rechtbank concludeert dat geen sprake is van consumentenkoop en dat voorshands – behoudens tegenbewijs - de conclusie gerechtvaardigd is dat de meter het verbruik correct heeft gemeten en dat [ged.conv./eis.reconv.] het door Vattenfall in rekening gebrachte gas heeft afgenomen. Het door [ged.conv./eis.reconv.] tot nu toe geleverde tegenbewijs acht de rechtbank in dit kader nog onvoldoende overtuigend. [ged.conv./eis.reconv.] zal in de gelegenheid worden gesteld om tegenbewijs te leveren. Verder concludeert de rechtbank dat de vordering in reconventie is verjaard en daarom niet kan worden toegewezen.
3.De feiten
3.1.
[ged.conv./eis.reconv.] is sinds 1994 eigenaar van het perceel met stallen en een woning op het aansluitadres [adres+plaats] (hierna: het aansluitadres). Het bedrijf dat tot 1994 daar gevestigd is geweest, had een overeenkomst voor de levering van gas met de rechtsvoorganger van Vattenfall, NUON Sales Nederland (hierna: NUON). [ged.conv./eis.reconv.] is na de aankoop in 1994 gas blijven afnemen van NUON en later van Vattenfall.
3.2.
Het aansluitadres beschikt over een G4-aansluiting. Een dergelijke aansluiting kan maximaal 52.560 m³ gas per jaar doorlaten. Op het aansluitadres was van 1994 tot 1 juli 2019 een conventionele (niet-slimme) gasmeter aanwezig. Als een conventionele gasmeter de 99.999 m³-grens passeert, begint deze weer bij 0 met meten.
3.3.
Van 1994 tot 2011 heeft [ged.conv./eis.reconv.] de woning verhuurd als recreatiewoning. Van 2011 tot 2021 is de woning bewoond geweest door de zoon van [ged.conv./eis.reconv.] en zijn gezin. De accountant van [ged.conv./eis.reconv.] heeft in een schriftelijke verklaring aangegeven dat de eenmanszaak [handelsnaam] vanaf 1 januari 2010 op het aansluitadres bedrijfsmatig geen gasverbruik heeft gehad voor het afmesten van rosé-kalveren.
3.4.
Op 19 april 2012 is de meterstand door Liander vastgesteld op 51.029 m³ en aan NUON doorgegeven. NUON heeft deze meterstand als eind- en beginstand overgenomen in de administratie voor het jaar daarvoor, respectievelijk daarna.
3.5.
Uit uittreksels uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de volgende bedrijven op het aansluitadres gevestigd zijn geweest. Van 1 januari 2014 tot en met 5 maart 2021 is de eenmanszaak (en vanaf maart 2021 de besloten vennootschap) [ged.conv./eis.reconv.] Kringloopoptimalisatie, van de zoon van [ged.conv./eis.reconv.] , gevestigd geweest op het aansluitadres. Deze onderneming hield zich bezig met speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij, dienstverlening voor het fokken en houden van dieren, en overige specialistische zakelijke dienstverlening (advisering in agrarische innovaties, duurzame energie, teelt van aquatische biomassa en insectenteelt). Van 24 december 2014 tot 30 november 2022, is [naam bedrijf ] , een vennootschap die zich bezighield met het opwekken van duurzame energie onder andere door mestvergisting, ook op het aansluitadres gevestigd geweest.
3.6.
Op 24 april 2015 heeft NUON het verbruik van [ged.conv./eis.reconv.] vastgesteld op 4.029 m³ op basis van een geschatte meterstand van 63.596 m³. [ged.conv./eis.reconv.] heeft op dezelfde dag een meterstand doorgegeven van 76.769 m³.
3.7.
Op 29 januari 2016 heeft Liander op de gasmeter een stand afgelezen van 81.748 m³ en aan Vattenfall doorgegeven.
3.8.
Op 19 mei 2016 heeft NUON een jaarafrekening gestuurd over de periode van 25 april 2015 tot 9 mei 2016. De beginstand op 24 april 2015 is door NUON in de jaarafrekening geschat op 63.596 m³. De eindstand op 9 mei 2016 is door NUON in de jaarafrekening geschat op 85.166 m³. In de jaarafrekening staat dat € 11.318,74 moet worden bijbetaald in verband met een verbruik van 21.570 m³ gas en dat het termijnbedrag wordt aangepast van € 270,00 naar € 520,00 per maand. Bij de jaarafrekening zat een begeleidende brief waarin onder andere het volgende staat:
‘Bij deze brief ontvangt u de jaarlijkse energienota voor het adres [adres+plaats] . Op deze factuur moet u bijbetalen. Wij kunnen ons voorstellen dat dit vragen bij u oproept. U ontvangt deze brief, zodat wij eventuele vragen direct kunnen beantwoorden.
Hoe komt het dat u moet bijbetalen
Een hoge factuur kan verschillende oorzaken hebben. De oorzaak kan liggen bij de meterstanden. Omdat wij niet op tijd correcte meterstanden hadden, hebben wij uw meterstanden geschat. Misschien zijn deze te hoog ingeschat.
Controleer uw meterstanden
Ziet u op de energienota een * achter de meterstanden, dan zijn deze standen geschat. Vergelijkt u deze standen met de meterstanden die uw meter op dit moment aangeeft. Ziet u een groot verschil? Neem dan contact met ons op om de juiste standen door te geven. Wij zorgen ervoor dat u de juiste energienota krijgt.’
3.9.
Het bedrag van € 11.318,74, zoals berekend in de jaarafrekening van NUON van 9 mei 2016, is op 2 juni 2016 namens [ged.conv./eis.reconv.] voldaan.
3.10.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft op 15 april 2017 een meterstand doorgegeven van 8.382 m³.
3.11.
Op 6 mei 2019 heeft Vattenfall [ged.conv./eis.reconv.] gevraagd de meterstand door te geven. [ged.conv./eis.reconv.] heeft op 7 mei 2019 een meterstand doorgegeven van 67.883,35 m³. Per e-mail van 9 mei 2019 heeft Vattenfall het volgende aan [ged.conv./eis.reconv.] geschreven:
‘Bedankt voor het toesturen van de meterstand. Als we de jaarrekening met meterstand 67.883,35 gaan opmaken dan zou uw zoon ruim 61.000 m3 gas hebben verbruikt. In 2016 heeft de meteropnemer van Liander meterstand 81.748 opgenomen. Zou het kunnen dat u de meterstand van de watermeter heeft doorgegeven?[…]
’
’
3.12.
In reactie op de e-mail van 9 mei 2019 heeft [ged.conv./eis.reconv.] op 14 mei 2019 per e-mail een meterstand doorgegeven aan Vattenfall van 67.886 m³ en daarbij een foto gevoegd van de meter.
3.13.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft Liander vervolgens gevraagd een meterijking uit te voeren. Liander heeft op 1 juli 2019 een ‘slimme meter’ geplaatst en de oude (conventionele) gasmeter meegenomen voor onderzoek. Na dit onderzoek is de gasmeter vernietigd. Liander heeft per e-mail van 19 mei 2020 bevestigd dat er een ijking is geweest en dat de gasmeter is goedgekeurd.
3.14.
Op 17 augustus 2019 heeft Vattenfall een jaarafrekening gestuurd over de periode van 4 mei 2018 tot 25 april 2019. Op de jaarafrekening staat een door Vattenfall geschatte beginstand op 4 mei 2018 van 5.568 m³. De jaarafrekening vermeldt dat de eindstand op 25 april 2019 door [ged.conv./eis.reconv.] is doorgegeven en 67.849 m³ is. In de jaarafrekening staat dat in de periode waarop de jaarafrekening betrekking heeft 61.766 m³ gas is verbruikt en € 6.074,00 aan termijnbedragen in rekening is gebracht en dat € 39.780,77 moet worden bijbetaald. Hiervan is € 2.249,41 door [ged.conv./eis.reconv.] voldaan.
3.15.
Vattenfall heeft het volgende verbruiksoverzicht over de periode 19 april 2012 – 1 juli 2019 overgelegd:
AFBEELDING I
3.16.
Vattenfall heeft op 21 augustus 2019, 21 september 2019 en 21 oktober 2019 termijnfacturen van € 609,00 verstuurd aan [ged.conv./eis.reconv.] voor de maanden augustus, september en oktober 2019 (factuurnummers 50014630944, 50014682243 en 50512669867). [ged.conv./eis.reconv.] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
3.17.
Van de door Vattenfall verstuurde facturen zijn de volgende bedragen niet betaald:
Factuurnummer
Datum
Omschrijving
Bedrag
Open
10016657390
17-8-2019
Jaarafrekening
€ 39.780,77
€ 37.531,36
50014630944
21-8-2019
Termijnfactuur
€ 609,00
€ 609,00
50014682243
21-9-2019
Termijnfactuur
€ 609,00
€ 609,00
50512669867
21-10-2019
Termijnfactuur
€ 609,00
€ 609,00
Totaal:
€ 39.358,36
4.Het geschil
4.1.
Vattenfall vordert in conventie – samengevat – veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] tot betaling van € 39.358,36, vermeerderd met rente, proceskosten en nakosten. Vattenfall legt daaraan ten grondslag dat [ged.conv./eis.reconv.] de jaarafrekening van 17 augustus 2019 en drie termijnfacturen van september tot en met oktober 2019 voor de levering van gas door Vattenfall aan [ged.conv./eis.reconv.] grotendeels niet heeft betaald.
4.2.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. [ged.conv./eis.reconv.] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Vattenfall, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, veroordeling van Vattenfall in de kosten van deze procedure. [ged.conv./eis.reconv.] betwist het verbruik en stelt dat de gasmeter het verbruik verkeerd moet hebben vastgesteld. [ged.conv./eis.reconv.] stelt zich daarnaast op het standpunt dat het gaat om consumentenkoop en beroept zich op verjaring van de vorderingen (op grond van artikel 7:28 BW).
4.3.
Vattenfall betwist dat sprake is van consumentenkoop en stelt zich ten aanzien van het beroep op verjaring van [ged.conv./eis.reconv.] subsidiair op het standpunt dat de verjaring is gestuit. Verder stelt zij – kort samengevat – dat de gasmeter is onderzocht en is goedgekeurd en dat daarom van de juistheid van de meterstanden moet worden uitgegaan. Zij heeft geen zicht op wat zich achter de meter afspeelt en welke activiteiten op het leveringsadres worden ontplooid en mag uitgaan van het geregistreerde verbruik. Bovendien zijn er volgens Vattenfall diverse aanwijzingen dat op het leveringsadres bedrijfsmatig gebruik is gemaakt van gas, waardoor het hoge verbruik te verklaren valt.
4.4.
In reconventie vordert [ged.conv./eis.reconv.] veroordeling van Vattenfall tot betaling van
€ 11.318,74, vermeerderd met wettelijke rente, op grond van onverschuldigde betaling (6:203 BW). [ged.conv./eis.reconv.] legt aan de vordering in reconventie ten grondslag dat hem naar aanleiding van de discussie over de vordering van Vattenfall duidelijk is geworden dat de in 2016 betaalde jaarafrekening ook onjuist moet zijn geweest.
4.5.
Vattenfall heeft verweer gevoerd tegen de vordering in reconventie. Vattenfall stelt zich op het standpunt dat de reconventionele vordering van [ged.conv./eis.reconv.] is verjaard en [ged.conv./eis.reconv.] geen enkel bewijs heeft geleverd voor zijn reconventionele vordering.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5.De beoordeling
5.1.
Gelet op de samenhang tussen de geschillen in conventie en reconventie, zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen. Omdat het beroep op verjaring het meest verstrekkende verweer is van [ged.conv./eis.reconv.] zal de rechtbank daar eerst op ingaan.
Het beroep op verjaring van [ged.conv./eis.reconv.]
5.2.
[ged.conv./eis.reconv.] beroept zich op verjaring op grond van artikel 7:28 BW, omdat volgens hem sprake is van consumentenkoop. Hij legt daaraan ten grondslag dat de woning altijd particulier bewoond is geweest en dat het afgenomen gas altijd voor privédoeleinden en niet voor de op het adres gevestigde bedrijven is gebruikt. Vattenfall betwist dat sprake is van consumentenkoop. Zij wijst op de bedrijfsmatige activiteiten op het perceel, het hoge verbruik en de informatie van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (hierna: KLIC) van het Kadaster, waaruit zou blijken dat de gasleiding naar de stallen loopt en niet naar de woning. Ook heeft zij gewezen op het feit dat de woning verhuurd is geweest en dat reeds daarom het gas niet voor privédoeleinden is gebruikt. Op grond daarvan zou de gewone verjaringstermijn van vijf jaar gelden en zou de vordering van Vattenfall niet zijn verjaard. Subsidiair stelt Vattenfall dat zij de verjaring tijdig heeft gestuit.
5.3.
Ingevolge artikel 7:5 lid 5 BW, voor zover hier van belang, zijn de bepalingen over consumentenkoop van toepassing op de levering van gas aan een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels- bedrijfs- ambachts- of beroepsactiviteit. Bij consumentenkoop geldt een verjaringstermijn van twee jaar (artikel 7:28 BW). De koper die zich ter bevrijding van de rechtsvordering beroept op verjaring zal overeenkomstig de hoofdregel van art. 150 Rv, de feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig bewijzen die nodig zijn om te kunnen concluderen dat sprake is van verjaring.
5.4.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 28 september 2018 [1] overwogen dat het begrip ‘consument’ een objectief begrip is. Niet van belang is of de betrokkene een onderneming drijft. In plaats daarvan moet, aan de hand van alle omstandigheden van het geval, worden vastgesteld met welk doel de overeenkomst is aangegaan, wat met name moet worden afgeleid uit de aard van het goed of de dienst waarop de betrokken overeenkomst betrekking heeft. [2] Daarbij moet het begrip consument volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie restrictief worden uitgelegd en is slechts sprake van een consumentenovereenkomst indien de overeenkomst, los en onafhankelijk van enige bedrijfs- of beroepsmatige activiteit of doelstelling wordt gesloten met als enige doel te voldoen aan de eigen particuliere consumptiebehoeften. [3] De bijzondere bescherming van consumenten geldt niet voor overeenkomsten die een voor de toekomst bedoelde beroepsactiviteit tot doel hebben, aangezien het toekomstige karakter van een activiteit niets afdoet aan de bedrijfs- of beroepsmatige aard ervan. [4]
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van consumentenkoop. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [ged.conv./eis.reconv.] is in 1994 eigenaar geworden van het perceel met stallen en een woning op het aansluitadres. Het bedrijf dat daar tot dat moment was gevestigd, had al een overeenkomst voor de levering van gas met NUON. [ged.conv./eis.reconv.] is na de aankoop in 1994 gas blijven afnemen van NUON. Voor zover heeft te gelden dat [ged.conv./eis.reconv.] op dat moment de overeenkomst met NUON van de vorige eigenaar heeft overgenomen, geldt dat [ged.conv./eis.reconv.] niet heeft gesteld met welk doel de overeenkomst door de vorige eigenaar was aangegaan. Wel heeft [ged.conv./eis.reconv.] toegelicht dat het bedrijf, dat tot 1994 op het aansluitadres was gevestigd, het gas gebruikte voor de verwarming van de stallen met daarin witvleeskalveren. Dit gebruiksdoel had derhalve een bedrijfsmatig karakter. Ook indien ervan uit zou moeten worden gegaan dat [ged.conv./eis.reconv.] in 1994 een nieuwe overeenkomst is aangegaan met NUON, geldt dat die overeenkomst destijds niet is gesloten los en onafhankelijk van enige bedrijfs- of beroepsmatige activiteit of doelstelling. [ged.conv./eis.reconv.] heeft immers zelf verklaard dat hij het gas is gaan afnemen voor de verwarming van de woning, die van 1994 tot 2011 als recreatiewoning verhuurd is geweest. Aan het voorgaande doet niet af dat [ged.conv./eis.reconv.] de woning vanaf 2011 tot 2021 ‘om niet’ in gebruik heeft gegeven aan zijn zoon. Daargelaten dat het het doel waarmee de overeenkomst in 1994 of daarvoor is aangegaan, hierdoor niet is veranderd, voorzag de levering van gas daarmee ook tussen 2011 en 2021 niet in de eigen particuliere consumptiebehoeften van [ged.conv./eis.reconv.] . Dit betekent dat de regels over consumentenkoop reeds daarom niet van toepassing zijn en in zoverre in het midden kan blijven of en in hoeverre daarnaast gas is verbruikt door de op het aansluitadres gevestigde bedrijven.
5.6.
Het voorgaande betekent dat [ged.conv./eis.reconv.] zich niet kan beroepen op de verjaringstermijn van twee jaar, zoals bedoeld in artikel 7:28 BW. Het subsidiaire verweer van Vattenfall, dat zij de verjaring tijdig heeft gestuit, behoeft daarom geen bespreking.
De jaarafrekening van 17 augustus 2019
5.7.
De hoofdvraag die partijen verdeeld houdt, is wat het gasverbruik is dat ten grondslag ligt aan de jaarafrekening van 17 augustus 2019.
5.8.
Vattenfall stelt dat [ged.conv./eis.reconv.] het door haar in rekening gebrachte gas heeft afgenomen en heeft haar stelling als volgt onderbouwd. De meter is geijkt en goedgekeurd door Liander. Het verbruiksoverzicht bevat daarnaast ‘harde standen’ van de netbeheerder en [ged.conv./eis.reconv.] waaruit volgens Vattenfall volgt dat de meter het in rekening gebrachte verbruik heeft geregistreerd (de meter is ‘over de kop gegaan’). Vattenfall heeft er daarnaast op gewezen dat [ged.conv./eis.reconv.] tot aan 2019 ook altijd de jaarrekeningen heeft voldaan en in 2016 zelfs zonder te klagen een bedrag van € 11.318,74 heeft bijbetaald. Dat zou hij volgens Vattenfall niet hebben gedaan indien slechts gas werd afgenomen voor verwarming van de woning. Vanaf 2012 zijn [ged.conv./eis.reconv.] en zijn zoon op het leveringsadres bedrijfsactiviteiten gaan uitvoeren, waardoor het vanaf 2012 gestaag toegenomen verbruik volgens Vattenfall ook valt te verklaren. Vattenfall heeft daarnaast naar voren gebracht dat uit het bestemmingsplan blijkt dat de kalverhouderij van [ged.conv./eis.reconv.] te [plaats] medio 2012 is uitgebreid doordat de locatie van [ged.conv./eis.reconv.] te [plaats] is samengevoegd met die van [plaats] . Uit het Handelsregister en krantenartikelen is volgens Vattenfall verder af te leiden dat op het leveringsadres vanaf 2013 [naam bedrijf ] gevestigd is geweest, een kringloopboerderij op de verdieping van de nieuwe stal voor de vleeskalveren en van 1 januari 2014 tot maart 2021 [ged.conv./eis.reconv.] Kringloopoptimalisatie, het bedrijf van de zoon van [ged.conv./eis.reconv.] . De activiteit van [ged.conv./eis.reconv.] Kringloopoptimalisatie was volgens het Handelsregister dienstverlening voor het fokken en houden van dieren. Uit de gegevens van het KLIC van het Kadaster valt volgens Vattenfall af te leiden dat er leidingen lopen naar een stal naast de woning en een stal achter de woning en niet naar de woning zelf.
5.9.
[ged.conv./eis.reconv.] betwist dat hij het door Vattenfall in rekening gebrachte gas heeft afgenomen en betwist dat de meter, in ieder geval vanaf 2015 maar misschien ook al daarvoor, het gasverbruik goed heeft gemeten. Hij heeft daartoe gesteld dat zijn gemiddelde verbruik in de periode 1994-2012 circa 2.800 m3 per jaar is geweest (51.029 m3:18 jaren) en in de periode na vervanging van de meter (1 juli 2019- januari 2023) gemiddeld 2.958 m3 per jaar is. [ged.conv./eis.reconv.] houdt het voor onmogelijk dat hij van 2012 tot 2019 116.886 m3 aan gas heeft verbruikt (gemiddeld 16.698 m3 per jaar), gelet op het afwijkende beeld van het gasverbruik in de periode daarvoor en daarna, terwijl over de gehele periode alleen de woning gas heeft verbruikt. Daarnaast heeft hij erop gewezen dat er weliswaar bedrijfsmatige activiteiten zijn verricht op het leveringsadres, maar dat die bedrijfsactiviteiten geen gas hebben verbruikt en zelfs niet hebben kunnen verbruiken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft de oorspronkelijke stallen in 1994 laten slopen en nieuwe stallen laten plaatsen, waarin hij rosé-kalveren is gaan houden. Deze kalveren behoeven volgens hem geen verwarming en daarom zijn de nieuwe stallen ook niet aangesloten op gas. Sindsdien is er uitsluitend nog door de woning gas verbruikt. De nieuwe situatie is volgens [ged.conv./eis.reconv.] nooit aan het Kadaster doorgegeven, waardoor de door Vattenfall overgelegde gegevens van het KLIC verouderd zijn. Volgens dat overzicht zou de woning ook niet aangesloten zijn op water, elektra of riolering, hetgeen evident niet juist is. [ged.conv./eis.reconv.] heeft verder naar voren gebracht dat er geen gasinstallatie in de stallen aanwezig is en dit zou door een descente of deskundigenonderzoek bevestigd kunnen worden. Hij biedt daar ook bewijs van aan. De accountant heeft in een schriftelijke verklaring verklaard dat sinds zijn betrokkenheid, sinds 1 januari 2010, [ged.conv./eis.reconv.] enkel rosé-kalveren hield op het perceel en dat [ged.conv./eis.reconv.] bedrijfsmatig geen gasverbruik heeft gehad voor het afmesten van deze kalveren in [plaats] .
5.10.
Hoewel niet is bestreden dat het gasverbruik sinds de vervanging van de meter, 1 juli 2019, gemiddeld 2.958 m3 per jaar is, overweegt de rechtbank dat [ged.conv./eis.reconv.] niet zonder meer kan worden gevolgd in zijn stelling dat het gemiddeld verbruik voor 2012 circa 2.800 m3 per jaar is geweest. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daarbij slechts gekeken naar de stand in 1994 en in 2012 en heeft het verschil door 18 gedeeld, maar miskent daarbij de mogelijkheid dat de meter in de betreffende periode van 18 jaar ook al een keer ‘over de kop’ is gegaan. Als ervan moet worden uitgegaan dat de meter het verbruik juist heeft weergegeven, blijkt uit de harde meterstanden dat van 2012 tot medio 2019 het verbruik gestaag is toegenomen. Uit het verbruiksoverzicht (zie hiervoor onder 3.15.) kan worden afgeleid dat het verbruik in de periode van drie jaar tussen 19 april 2012 en 24 april 2015 al 25.740 m3 is geweest, en derhalve gemiddeld 8.300 m3 per jaar. In de twee jaren daarna was dat gemiddeld 15.806,50 m3 per jaar en in de twee jaren daarna gemiddeld 29.728,50 m3 per jaar. Dit gemiddelde verbruik is over de hele periode ruimschoots meer dan het gemiddelde verbruik van een oude vrijstaande eengezinswoning voor twee personen, zijnde 2.400 m3. Dit is niet te verklaren indien ervan moet worden uitgegaan dat alleen de woning gas heeft verbruikt in de betreffende periode, zoals [ged.conv./eis.reconv.] onderbouwd heeft gesteld. Indien [ged.conv./eis.reconv.] erin zou slagen deze stelling te bewijzen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet langer worden uitgegaan van de deugdelijkheid van de gasmeter.
5.11.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van Liander over de goedkeuring van de gasmeter, de ‘harde meterstanden’ van de netbeheerder en [ged.conv./eis.reconv.] , en de door Vattenfall overgelegde stukken die wijzen op bedrijfsmatige activiteiten op het leveringsadres, in onderlinge samenhang bezien, voorshands - behoudens tegenbewijs - de conclusie rechtvaardigen dat de meter het verbruik correct heeft gemeten en dat [ged.conv./eis.reconv.] het door Vattenfall in rekening gebrachte gas heeft afgenomen. Het door [ged.conv./eis.reconv.] tot nu toe geleverde tegenbewijs acht de rechtbank in dit kader nog onvoldoende overtuigend.
5.12.
[ged.conv./eis.reconv.] zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld om tegenbewijs te leveren van het voorshands oordeel dat de meter het verbruik juist heeft geregistreerd en dat [ged.conv./eis.reconv.] derhalve het door Vattenfall in rekening gebrachte gas heeft afgenomen. Hij kan dat onder meer doen door (nader) tegenbewijs te leveren van zijn stelling dat de op het adres ingeschreven bedrijven geen gas hebben kunnen afnemen dan wel daadwerkelijk geen gas hebben afgenomen, of op andere wijze. Hij kan daartoe getuigen horen en/of een deskundigenrapport laten opstellen, of anderszins.
5.13.
Slaagt [ged.conv./eis.reconv.] niet in het tegenbewijs, dan is het voorshands oordeel niet ontkracht en wordt als vaststaand aangenomen dat de meter het verbruik correct heeft gemeten en dat [ged.conv./eis.reconv.] het door Vattenfall in rekening gebrachte gas heeft afgenomen. Slaagt [ged.conv./eis.reconv.] wel in het tegenbewijs, dan zal de rechtbank beoordelen of op basis van de onderbouwde stellingen van partijen en het geleverde bewijs kan worden aangenomen dat [ged.conv./eis.reconv.] nog een bedrag aan Vattenfall verschuldigd is over de periode 2018/2019, in aanmerking nemende dat [ged.conv./eis.reconv.] voorschotbetalingen voor de betreffende periode heeft gedaan.
Het beroep op verrekening van [ged.conv./eis.reconv.]
5.14.
De rechtbank zal haar oordeel omtrent het beroep op verrekening aanhouden totdat de hiervoor genoemde bewijslevering heeft plaatsgevonden.
Drie termijnfacturen van ná juli 2019
5.15.
Vattenfall vordert ook betaling van drie termijnfacturen van ná juli 2019. [ged.conv./eis.reconv.] heeft deze niet betaald, omdat hij betwist dat hij het gas heeft verbruikt wat met de jaarafrekening van 17 augustus 2019 in rekening is gebracht.
5.16.
De rechtbank overweegt dat de jaarafrekening betrekking op het gasverbruik tot 25 april 2019. De niet betaalde termijnfacturen zien op het verbruik na 1 juli 2019, en dus de periode waarin de nieuwe meter al was geïnstalleerd. [ged.conv./eis.reconv.] heeft niet betwist dat het gemeten en in rekening gebrachte verbruik na 1 juli 2019 correct is. De rechtbank is daarom van oordeel dat [ged.conv./eis.reconv.] de drie termijnfacturen van ná juli 2019 verschuldigd is.
De reconventionele vordering
5.17.
In reconventie vordert [ged.conv./eis.reconv.] terugbetaling van € 11.318,74, het bedrag van de jaarafrekening van 19 mei 2016 (over de periode van 25 april 2015 tot en met 9 mei 2016). [ged.conv./eis.reconv.] stelt zich op het standpunt dat hij voornoemd bedrag onverschuldigd heeft voldaan, omdat het gasverbruik dat toen in rekening is gebracht onmogelijk kan zijn verbruikt. Hij heeft dit naar eigen zeggen pas in 2019 ontdekt, toen hij de jaarafrekening van 17 augustus 2019 ontving en zich realiseerde dat de meetgegevens van de gasmeter niet juist moesten zijn.
5.18.
Vattenfall stelt zich primair op het standpunt dat deze vordering is verjaard. Vattenfall heeft in dit verband naar voren gebracht dat jaarafrekening al in 2016 is betaald. Subsidiair bestrijdt Vattenfall dat het gas door [ged.conv./eis.reconv.] niet zou zijn gebruikt. Ook wijst Vattenfall erop dat [ged.conv./eis.reconv.] de gehele jaarafrekening als onverschuldigd beschouwt, terwijl er in die periode hoe dan ook gas is verbruikt.
5.19.
Op grond van artikel 3:309 BW verjaart een rechtsvordering uit onverschuldigde betaling door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser zowel met het bestaan van zijn vordering als met de persoon van de ontvanger bekend is geworden. Van daadwerkelijke bekendheid met het bestaan van de vordering is sprake als de betaler voldoende zekerheid heeft verkregen dat de betaling zonder rechtsgrond is geschied. Bepalend is welke feiten en omstandigheden bekend zijn.
5.20.
De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien waarom [ged.conv./eis.reconv.] , zo sprake is geweest van onverschuldigde betaling, dit niet al in 2016 had kunnen vaststellen. De jaarafrekening van 19 mei 2016 was immers in vergelijking met eerdere jaren fors hoger. Dit is bovendien onder de aandacht gebracht door Vattenfall op de jaarafrekening en in de begeleidende brief bij de jaarafrekening, waarin ook wordt opgeroepen de meterstanden te controleren. De feiten en omstandigheden zijn in zoverre vergelijkbaar met die van 2019 toen de hoge jaarafrekening voor [ged.conv./eis.reconv.] aanleiding gaf om de gegevens van de gasmeter in twijfel te trekken. In 2016 kwam daar nog bij dat de geschatte beginstand op de jaarafrekening niet overeenkwam met de stand die [ged.conv./eis.reconv.] een dag daarvoor zelf heeft doorgegeven aan Vattenfall. In de gegeven omstandigheden moet het er dan ook voor worden gehouden dat [ged.conv./eis.reconv.] op het moment van betaling (2 juni 2016) voldoende zekerheid had over de feiten en omstandigheden waarop hij baseert dat de betaling aan Vattenfall zonder rechtsgrond was geschied. Het feit dat [ged.conv./eis.reconv.] stelt door ziekte in 2016 geen aandacht te hebben besteed aan de namens hem door zijn zoon betaalde rekening maakt het voorgaande niet anders. Zijn zaken werden immers waargenomen. De eventuele vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling terzake van de jaarafrekening van 9 mei 2016 is na verloop van vijf jaren, en in dit geval dus medio 2021, verjaard.
5.21.
Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] een rechtsvordering op Vattenfall had, resteert daarvan als gevolg van de verjaring een natuurlijke verbintenis. Deze is als zodanig rechtens niet afdwingbaar (artikel 6:3 BW). De vordering in reconventie van [ged.conv./eis.reconv.] zal dan ook worden afgewezen.
Afronding
5.22.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
6.De beslissing
De rechtbank
in conventie
6.1.
laat [ged.conv./eis.reconv.] toe tot tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling van Vattenfall dat de meter het verbruik juist heeft geregistreerd en dat [ged.conv./eis.reconv.] derhalve het door Vattenfall in de jaarafrekening van 17 augustus 2019 in rekening gebrachte gas heeft afgenomen;
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 8 november 2023voor uitlating door [ged.conv./eis.reconv.] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
woensdag 8 november 2023voor uitlating door [ged.conv./eis.reconv.] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
6.3.
bepaalt dat, als [ged.conv./eis.reconv.] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
6.4.
bepaalt dat, als [ged.conv./eis.reconv.] getuigen wil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2024 dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting in het paleis van justitie te Arnhem, Walburgstraat 2-4,
6.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
in conventie en in reconventie
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Harten en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.
56498