Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
€ 459.584,40. De officier van justitie gaat hierbij uit van de productie van 129.650 pillen. Hierbij zijn 5438 pillen, die veroordeelde in haar woning heeft aangetroffen nadat zij geschorst was van de voorlopige hechtenis op 12 mei 2021, in mindering gebracht op de eerdere berekening.
3.De beoordeling van de vordering
(de daadwerkelijke verkoop van de pillen). De rechtbank acht het wel aannemelijk dat veroordeelde voordeel heeft genoten door het beschikbaar stellen van haar schuur voor deze productie. Bewezen is verklaard dat veroordeelde haar schuur ter beschikking heeft gesteld in de periode van 1 september 2020 tot en met 11 januari 2021. Gelet op de duur van deze huurperiode en de grootte van de schuur acht de rechtbank het aannemelijk dat zij hiervoor huurbetalingen heeft ontvangen en dus wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. De rechtbank schat de ontvangen huur op een bedrag van € 1.000,00 per maand. Gelet op duur van de huurperiode stelt de rechtbank het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van € 4.354,84.