ECLI:NL:RBGEL:2023:560

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
05-225596-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van medeplegen van poging tot doodslag en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

Op 30 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte], die beschuldigd werd van eendaadse samenloop van medeplegen van poging tot doodslag en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 augustus 2022 in Apeldoorn, waar de verdachte samen met een medeverdachte [mededader] [slachtoffer] meerdere keren heeft geschopt en geslagen, ook terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte in nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van medeplegen. De rechtbank heeft de feiten integraal behandeld en de verklaringen van getuigen en het bewijs, waaronder videobeelden, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag, maar dat er geen sprake was van opzet om te doden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij [slachtoffer] voor zowel materiële als immateriële schade, met een totaalbedrag van € 2.673,37, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/225596-22
Datum uitspraak : 30 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboorte datum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres verdachte] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [detentieadres]
Raadsvrouw: mr. R. Timmer, advocaat in Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, die [slachtoffer] een of meerdere malen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam te schoppen en/of slaan en/of duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een of meerdere breuk(en)/scheur(en) op/aan/in de schedel (ter hoogte van de wenkbrauw) en/of
- een of meerdere deuken op/aan/in de schedel en/of
- een hersenschudding en/of
- een of meerdere kneuzingen en/of blauwe plekken en/of (schaaf)letsel op/aan/in het gelaat en/of gezicht en/of op/aan de rib(ben) en/of (elders) op/tegen/aan het lichaam heeft toegebracht, door die [slachtoffer] een of meerdere malen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam te schoppen en/of slaan en/of duwen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, die [slachtoffer] een of meerdere malen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam te schoppen en/of slaan en/of duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Apeldoorn, openlijk, te weten op/aan/nabij de [pleeglocatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] ,
door die [slachtoffer] een of meerdere malen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam te schoppen en/of slaan en/of duwen, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten
- een of meerdere breuk(en)/scheur(en) op/aan/in de schedel (ter hoogte van de wenkbrauw) en/of
- een of meerdere deuken op/aan/in de schedel en/of
- een hersenschudding en/of
- een of meerdere kneuzingen en/of blauwe plekken en/of (schaaf)letsel op/aan/in het gelaat en/of gezicht en/of op/aan de rib(ben) en/of (elders) op/tegen/aan het lichaam voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag en de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot doodslag heeft de verdediging vrijspraak bepleit nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] tegen het hoofd heeft geschopt. Tevens is aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [mededader] gericht op de poging tot doodslag en dat niet vast is komen te staan dat het letsel van [slachtoffer] potentieel dodelijk was. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van zware mishandeling is eveneens vrijspraak bepleit nu er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] .
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot zware mishandeling alsmede het onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank zal deze feiten integraal behandelen gelet op de onderlinge samenhang.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij een avond uit was met onder meer [getuige2] en [slachtoffer] . Zij passeerden op 12 augustus 2022 rond 04.00 uur twee mannen ter hoogte van de Albert Heijn aan de [pleeglocatie] in Apeldoorn. [slachtoffer] kreeg een woordenwisseling met de mannen. Hierna hebben de mannen [slachtoffer] meteen met een vuist in zijn gezicht geslagen en sloegen zij hem meermaals op zijn lichaam. [slachtoffer] probeerde de mannen weg te duwen. [slachtoffer] viel vervolgens opnieuw op de grond en werd daarna door beide mannen tegen zijn hoofd, buik en rug getrapt. Er werd zo’n vier keer tegen zijn hoofd getrapt. Eén van de mannen sloeg [slachtoffer] ook met een vlakke hand in zijn gezicht. Als [slachtoffer] opstaat en tegen een etalageruit leunt, lopen de mannen opnieuw naar hem toe en slaan zij hem met vuisten in zijn gezicht. Daarna renden de mannen weg. [2]
Getuige [getuige2] heeft verklaard dat aangever [slachtoffer] in de buurt van de Albert Heijn in gesprek raakte met twee mannen. Een man met blond haar stond op korte afstand van [slachtoffer] . [slachtoffer] gaf de man vervolgens een duw. Hierop gaf de man [slachtoffer] een harde duw terug waardoor hij op de grond viel. [slachtoffer] stond weer op en liep terug naar de twee mannen. Er wordt opnieuw geduwd tussen de mannen en [slachtoffer] . Dan gaan de twee mannen door het lint en slaan en schoppen zij [slachtoffer] . [slachtoffer] krijgt van de man in een donker shirt een harde tik op zijn neus en valt op de grond. Op het moment dat [slachtoffer] op de grond ligt schoppen de beide mannen hem, slaan ze hem in het gezicht en stompen en trappen ze tegen zijn lichaam. Na tussenkomst van getuige [getuige2] , staat [slachtoffer] op en loopt naar de overkant van de weg. De mannen komen hem achterna en duwen [slachtoffer] tegen een glazen pui. Hier slaan zij hem beiden meermaals in zijn buik. Daarna is er nog over en weer geslagen. Na een overleg tussen de mannen zijn zij weggelopen. [slachtoffer] lag stil en bebloed op de grond. [3]
Getuige [getuige3] heeft verklaard dat hij op 12 augustus 2022 bij een vriend sliep die boven de Albert Heijn woont. Hij is omstreeks 03.00 uur wakker geworden van een ruzie op straat. Op het balkon zag hij dat er ruzie was tussen een jongen en twee andere jongens. Hij is ongeveer vijf minuten nadat de ruzie gaande was, begonnen met filmen. Het filmpje blijkt op Dumpert.nl te zijn geplaatst. [4]
Dit filmpje is door de politie bekeken en beschreven. Verdachte 1 is gekleed in een zwart T-shirt en heeft zwart haar. Verdachte 2 is gekleed in een wit T-shirt en heeft donkerblond haar.
Van 0-06 seconden is te zien dat verdachte 2 het slachtoffer 3 keer met de rechter vuist in de richting van het hoofd van het slachtoffer slaat.
Van 6-16 seconden is te zien dat het slachtoffer onvast ter been naar achteren loopt en dat hij vervolgens van verdachte 1, 2 vuistslagen op het gezicht krijgt en dat het slachtoffer hierdoor op de grond valt.
Van 13-25 seconden is te zien dat verdachte 2, het slachtoffer 3 keer met zijn rechter voet trapt in de richting van het bovenlichaam en mogelijk het hoofd, en dat de verdachte 2 het slachtoffer ook raakt. Vervolgens is te zien dat het slachtoffer opkrabbelt en weg probeert te lopen. Terwijl het slachtoffer opkrabbelt geeft verdachte 2 het slachtoffer meerdere vuistslagen in het gezicht en op het achterhoofd.
Van 13-25 seconden is te zien hoe verdachte 1 het slachtoffer 3 keer met het rechter voet trapt tegen het been, en onderlichaam. Vervolgens is te zien dat verdachte 1 het slachtoffer 4 keer met kracht in de richting van het gezicht slaat.
Van 25-28 seconden is te zien hoe verdachte 1 de getuige op de fiets die de ruzie probeert te sussen wegduwt.
Van 28-45 seconden is te zien hoe verdachte 1 en 2 naar de overkant van de winkelstraat lopen. Dit is in dezelfde richting als het slachtoffer.
Van 45-53 seconden is te zien dat verdachte 1 het slachtoffer 2 keer met kracht in de buik stompt. Verdachte 2 slaat het slachtoffer 2 keer met kracht 1 keer met kracht met de vuist in het gezicht en vervolgens slaat de verdachte 2, 1 keer mis.
Van 0.53-1.07 minuten is te zien dat verdachte 1 en 2 weer achter het slachtoffer aanlopen. Hierbij is schopt verdachte 1 op de fiets.
Van 1.07-1.27 minuten is te zien dat verdachte tussen de fietsenrekken van de Albert Heijn loopt en dat verdachte 1 achter hem aan loopt en verdachte 2 parallel aan het fietsenrek loopt. Vervolgens steken zowel het slachtoffer als de 2 verdachten de straat weer over en verdwijnen zij achter een boom waardoor zij niet meer te zien zijn.
Van 1.27-1.45 is te zien hoe verdachte 1 naar getuige loopt en de confrontatie zoekt en vervolgens weer wegloopt in de richting van verdachte 2 en het slachtoffer. [5]
Verbalisant [verbalisant1] herkent de man op de beelden met donker haar als [verdachte] . [6] De rechtbank begrijpt dat de man op de beelden met donker-blond haar [mededader] is. Verdachte 1 in de beschrijving is daarmee [verdachte] en verdachte 2 is [mededader] .
[verdachte] herkent zichzelf en [mededader] op het filmpje. [7]
In het getapte telefoongesprek dat [verdachte] op 20 september 2022 voert zegt hij dat hij een tijdje geleden een opstootje heeft gehad in de stad en dat dit uit de hand is gelopen. [verdachte] zegt dat hij die jongen alleen “knock” heeft geslagen en daarna heeft laten gaan. In het telefoongesprek van 28 september 2022 zegt [verdachte] dat hij met [mededader] (de rechtbank begrijpt [mededader] ) heeft afgesproken het te laten en hoopt dat het over waait. Verder zegt [verdachte] dat hij die jongen een rottrap heeft gegeven toen hij op de grond lag en dat zij die jongen wel drie keer naar de grond hebben geslagen. [8]
Uit de Letselrapportage Forensische Geneeskunde van 11 oktober 2022 volgt dat er zich over het hele lichaam van [slachtoffer] bloeduitstortingen, schaafwonden, blauwe plekken en verdikkingen bevonden. Ten aanzien van de gemaakte CT-scan volgt uit het rapport: “
Cornminutieve fractuur van de voorwand van de sinus frontalis links. Geen aanwijzingen voor intracraniële bloedingen.
Dit houdt in dat de voorwand van de schedel, ter hoogte van de voorhoofdsholte, is ingedrukt, waarbij het bot in meerdere delen versplinterd is. Er zijn geen aanwijzingen voor bloedingen in het deel van de schedel waarin zich de hersenen bevinden. Ervan uitgaande dat de afbeelding van de CT -scan hierbij hoort, zou kunnen worden geconcludeerd dat deze breuk een (grootste?) diameter heeft van 37,0 millimeter, en dat deze net iets links van de middenlijn zit.” [9]
Uit de letselrapportage van 4 januari 2023 volgt dat: “
De breuk in de schedel daarentegen had potentieel zeer gevaarlijk kunnen zijn. Het slachtoffer heeft veel geluk gehad dat de breuk niet doordrong tot het deel van de schedel dat de hersenen of belangrijke andere lichaamsdelen zoals (hersen)zenuwen omgeeft, maar het deel waarachter zich een holte bevindt: de voorhoofdsholte. (…)Als een dergelijke breuk echter op een iets andere plaats had gezeten, of als de breuk wat groter zou zijn geweest, dan had er een directe beschadiging van hersenen of hersenzenuwen kunnen optreden. (…) In het uiterste geval kan schedelletsel direct dodelijk verlopen. Afgezien van het letsel dat lokaal is veroorzaakt kan een harde klap tegen het hoofd zelf ook letsel aan de hersenen of hersenzenuwen veroorzaken; met name bloedingen binnen de schedel, die tot tijdelijke of blijvende verlammingen of zelfs de dood kunnen leiden.” [10]
Poging tot doodslag?
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat [verdachte] en [mededader] meerdere geweldshandelingen hebben gepleegd tegen [slachtoffer] . Aan de rechtbank ligt de vraag voor hoe het handelen van verdachte dient te worden gekwalificeerd. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Om te spreken van een poging tot doodslag dient het opzet van verdachte gericht te zijn geweest op het doden van [slachtoffer] en moet zijn handelen in beginsel geschikt zijn om aangever te doden. Uit de uitlatingen van [verdachte] zowel ter terechtzitting als bij het verhoor door de politie maakt de rechtbank op dat verdachte niet de opzet heeft gehad om [slachtoffer] te doden. Van “vol” opzet is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Vervolgens is de vraag of [verdachte] die opzet in voorwaardelijke zin heeft gehad, dat hij aldus bewust de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard. Uit de letselrapporten blijkt dat ten gevolge van het op [slachtoffer] door verdachte en medeverdachte uitgeoefende geweld een scheurtje in diens schedel is ontstaan. Voorts dat [slachtoffer] geluk heeft gehad, dat als scheurtje net op een plek daarnaast zou hebben gezeten of iets groter zou zijn geweest, directe schade aan de hersenen of de hersenzenuwen had kunnen optreden met een mogelijk dodelijke afloop. De rechtbank concludeert daaruit dat de kans op de dood van [slachtoffer] ten gevolge van het door [verdachte] en [mededader] uitgeoefende geweld aanmerkelijk is geweest. Het uitgeoefende geweld was qua kracht, die zo groot was dat dit een schedelscheurtje veroorzaakte, en qua hoeveelheid zodanig dat de rechtbank concludeert dat [verdachte] die kans bewust heeft aanvaard.
De rechtbank concludeert dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.
Ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen overweegt de rechtbank dat [verdachte] het geweld tegen [slachtoffer] in nauwe en bewuste samenwerking met [mededader] heeft toegepast. Uit de verklaringen van de getuigen en uit de beschrijving van de beelden volgt dat [verdachte] en [mededader] beide geweld hebben gebruikt in elkaarsbijzijn, veelal in directe afwisseling van elkaar. Voorts blijkt dat tijdens het geweldsincident [verdachte] en [mededader] met elkaar hebben overlegd. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot doodslag.
Openlijke geweldpleging
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging concludeert de rechtbank het volgende. [mededader] en [verdachte] hebben samen, geweld gepleegd tegen [slachtoffer] . Daarbij zijn zij geweld niet uit de weggegaan en hebben zij samen opgetreden tegenover [slachtoffer] . De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] tijdens deze vechtpartij meerdere geweldshandelingen heeft verricht. Daardoor heeft [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank zonder meer een significante bijdrage geleverd aan het openlijk geweld.
De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, zodat verdachte van dit onderdeel in de tenlastelegging partieel zal worden vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder de feiten 1 primair en 2 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks12 augustus 2022 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet,
die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen
op/tegen het hoofd en
/of(elders)
op/tegen het lichaam te schoppen en
/ofslaan en
/ofduwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks12 augustus 2022 te Apeldoorn,
openlijk,
te weten op
/aan/nabijde [pleeglocatie] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen
op/tegen het hoofd en
/of(elders
) op/tegen het lichaam te schoppen en
/ofslaan en
/ofduwen, terwijl dit door hem gepleegde geweld
zwaar lichamelijk letsel, althansenig lichamelijk letsel, te weten
- een
of meerderebreuk(en)
/scheur
(en) op/aan/in de schedel (ter hoogte van de wenkbrauw) en
/of
- een
of meerderedeuk
en op/aan/in de schedel en
/of
- een hersenschudding en
/of
- een of meerdere kneuzingen en
/ofblauwe plekken en
/of(schaaf)letsel
op/aan/in het
gelaat en/ofgezicht en
/of op/aan de rib(ben) en
/of(elders)
op/tegen/aan het lichaam voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair en feit 2:
Eendaadse samenloop van
medeplegen van poging tot doodslag
en
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij oplegging van de straf rekening te houden met de proceshouding van verdachte, zijn open en eerlijke verklaring alsmede het feit dat de ernst van het letsel van [slachtoffer] relatief beperkt lijkt te zijn gebleven. Daarnaast geeft de raadsvrouw aan dat de detentie een grote impact heeft op het leven van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich - onder invloed van alcohol – samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van uitgaansgeweld, dat heeft plaatsgevonden in de nachtelijke uren van 12 augustus 2022, waarbij zij het slachtoffer op straat meerdere keren hebben geschopt en geslagen, ook terwijl het slachtoffer op de grond lag. Hoewel het slachtoffer meerdere keren is weggelopen, is verdachte samen met de medeverdachte achter het slachtoffer aangelopen om meer geweld uit te oefenen. Dit soort uitgaansgeweld heeft een enorme invloed op de samenleving. Het gevoel van onveiligheid en intolerantie neemt hierdoor steeds grotere vormen aan. Uitgaansgeweld heeft in de afgelopen jaren al veel dodelijke slachtoffers veroorzaakt. Verdachte mag zich gelukkig prijzen dat in dit geval het daadwerkelijke letsel van het slachtoffer betrekkelijk beperkt is gebleven, maar hij had ook dood kunnen zijn. De rechtbank rekent verdachte zijn handelwijze zwaar aan en wijst erop dat het veel erger had kunnen aflopen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 2 december 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen voor) strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de reclasseringsrapportage van 6 december 2022 waaruit volgt dat verdachte zijn leven op orde had voordat hij werd aangehouden. Hij heeft een koopwoning, een baan en co-ouderschap over zijn twee kinderen. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat.
Het medeplegen van de poging doodslag en de openlijke geweldpleging is voortgekomen uit een en hetzelfde feitencomplex, zodat er sprake is van eendaadse samenloop. De rechtbank zal bij de bepaling van de straf in het voordeel van verdachte rekening houden met deze samenloop.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren noodzakelijk is. Het voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte in de toekomst weer tot dergelijke gewelddadige daden komt.
Hoewel de eis van de officier van justitie, gelet op het karakter van de onderhavige feiten alleszins gerechtvaardigd is, kan naar het oordeel van de rechtbank met de hiervoor genoemde straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan, waarbij de rechtbank meer gewicht toekent aan het relatief beperkte letsel van aangever.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het opleggen van de geadviseerde bijzondere voorwaarden nu verdachte zijn leven op orde heeft en er zodoende geen meerwaarde bestaat voor reclasseringstoezicht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de ten laste gelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 673,37 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het bedrag aan materiële schade is opgebouwd uit de volgende posten:
- Spijkerbroek: € 48,97
- Horloge: € 155,00
- Ketting : € 19,99
- Vervoer ambulance: € 347,62
- Verlies arbeidsvermogen: € 101,79
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen voor zover het ziet op de immateriële schade. De materiele schade dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 609,43. en het overige deel dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, zodat een bedrag van € 2.609,43 dient te worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering deels kan worden toegewezen. Ten aanzien van de ketting en het horloge geldt dat aangever zegt dat deze zijn gestolen. Nu er geen diefstal ten laste is gelegd kan er geen sprake zijn van rechtstreekse schade als gevolg van het strafbare feit en dient de vordering ten aanzien van deze twee posten niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Door de benadeelde partij worden de volgende kosten met betrekking tot de materiële schade gevorderd. De kosten voor de spijkerbroek (€ 48,97), het vervoer door de ambulance
(€ 347,62) en het verlies van arbeidsvermogen (€ 101,79) zijn niet betwist. De voornoemde gevorderde bedragen zullen dan ook worden toegewezen.
Ten aanzien van kosten voor het horloge (€ 155,00) en de ketting (€ 19,99) overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer] heeft gesteld dat hij over een dergelijk horloge en ketting beschikte en tot deze kort voor het geweldsincident droeg. Niet is betwist dat [slachtoffer] over een dergelijk horloge en ketting beschikte en tot kort voor het geweldsincident droeg. Die feiten staan daarmee vast. [slachtoffer] heeft gesteld het horloge en de ketting tijdens het incident te zijn kwijt geraakt. Betwist is door [verdachte] hij het horloge en de ketting van [slachtoffer] heeft gestolen. Niet is betwist dat [slachtoffer] het horloge en de ketting tijdens het incident is kwijt geraakt. Nu [verdachte] te samen met [mededader] aansprakelijk is voor dat incident is hij mede, en te samen met [mededader] , aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade. Het verlies is naar het oordeel van de rechtbank dan ook een rechtstreeks gevolg van het incident. De hoogte van de schade is niet betwist de gevorderde bedragen zullen dan ook worden toegewezen.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft € 2.000,00 aan immateriële schade gevorderd.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 BW heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade, aangezien deze ten gevolge van de gepleegde feiten lichamelijk letsel heeft opgelopen waar hij last van heeft gehad en hinder van heeft ondervonden. De hoogte van de schade is niet betwist. De gevorderde schade zal dan ook worden toegewezen.
Wettelijke rente
De rechtbank zal het toegewezen bedrag voor de materiële schadevergoeding van in totaal
€ 673,37 en de immateriële schade van in totaal € 2.000,00 vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 12 augustus 2022.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. De rechtbank overweegt verder dat [verdachte] en [mededader] ieder voor het hele schadebedrag hoofdelijk kunnen worden aangesproken. [verdachte] hoeft niet meer te betalen indien en voor zover [mededader] de schade heeft vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 55, 141 en 287 en van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
15 maanden,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 2.673,37;
  • de materiële schade ad
  • de immateriële schade ad
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van
€ 673,37aan materiële schade en
€ 2.000,00aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen
36 dagengijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte [mededader] (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. A.A.M. Bögemann en
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, Basisteam Apeldoorn, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022449697, gesloten op 24 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 75.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige2] , p. 71 – 73.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige3] , p. 79.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 59-60.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 87
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 153
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 124 – 125.
9.Letselrapportage Forensische Geneeskunde, d.d. 11 oktober 2022, p. 48 – 58.
10.Letselrapportage GGD Noord- en Oost-Gelderland, d.d. 5 januari 2023, p. 1 – 4.