ECLI:NL:RBGEL:2023:5547

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
C/05/424017 / KG RK 23-690
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter mr. J.T.G. Roovers in civiele procedure

Op 12 september 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. J.T.G. Roovers. Het wrakingsverzoek, ingediend op 19 augustus 2023 en aangevuld op 21 en 31 augustus 2023, was gebaseerd op veronderstellingen en suggesties over de onpartijdigheid van de rechter. De verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was, omdat hij zou hebben gehandeld op basis van een ambtsbevel en dat dit de behandeling van zijn civiele zaak, met nummer 10250472 CV \\ EXPL 22-3587, zou hebben beïnvloed. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde gronden slechts veronderstellingen waren en dat er geen objectieve feiten waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om tot een andere conclusie te komen. Aangezien het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond was, werd besloten om geen mondelinge behandeling te houden en werd het verzoek afgewezen. Tevens werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen, gezien het misbruik van het wrakingsmiddel door de verzoeker.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/424017 / KG RK 23-690
Beslissing van 12 september 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker
gemachtigde: [gemachtigde] ,
strekkende tot de wraking van
mr. J.T.G. Roovers,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 19 augustus 2023;
  • de aanvulling van het wrakingsverzoek van 21 augustus 2023;
  • de aanvulling van het wrakingsverzoek van 31 augustus 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
10250472 CV \ EXPL 22-3587 tussen verzoeker als eisende partij en [belanghebbende] als gedaagde partij (de bodemzaak).
2.2
Op de standpunten van verzoeker, zoals blijkt uit het schriftelijk wrakingsverzoek,
zal hierna bij de beoordeling worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoeker heeft aan het verzoek onder meer het volgende ten grondslag gelegd:
“Het feit dat [belanghebbende] de beslaglegging gebruikte in opdracht van [betrokkene] en [betrokkene] , [betrokkene] om mij af te leiden, bezig te houden om in een andere zaak, een verzoekschrift, zonder mij als verzoeker in een zitting af te handelen, is in [plaats] bekent geworden, op straat komen te liggen, zoals dat genoemd wordt.
Doordat deze zaak, 10250472 cv expl 22-3587 [verzoeker] vs [belanghebbende] hierdoor niet inhoudelijk verweerd en behandeld kon worden ter zitting is deze zaak telkens voor zich uitgeschoven door de rechter, i.s.m. de rolrechter. [belanghebbende] heeft erkend dat hij handelde op gronde van een ambtsbevel, gedragsaanwijzing.
Dit zijn nieuwe feiten en omstandigheden, nu het op straat is gekomen.
(…)
De persoon welke onder een ambtsbevel handelt is volgens de Wet niet strafbaar. Daarbij dient deze ook schadeloos gesteld worden. De rechter moet weten in een strafzaak dat er gehandeld is op gronde van een ambtsbevel, dit kan niet kenbaar gemaakt worden tijdens de zitting, dan zou het slachtoffer willen weten wie het ambtsbevel heeft gegeven en waarom.
Zo ook in een civiele procedure, de persoon welke handelde op gronde van een ambtsbevel behoort volgens de Wet schadeloos gesteld te worden. Ook hier kan dat niet kenbaar gemaakt worden tijdens de zitting. Hier zou de gedupeerde willen weten wie dat ambtsbevel gegeven had en waarom. Toch is de rechter verplicht deze mensen, welke handelde onder een ambtsbevel straffeloos en schadeloos te stellen. Hiermee staat vast dat de rechter vanuit de Hogere of lagere Overheid, het bestuur van de rechtbank Gelderland geïnformeerd moet worden. Daarmee staat vast dat de rechters vooringenomen moeten zijn als deze de zaak behandelen.
(…)
Nu het bovenstaande ‘op straat is komen te liggen’ zijn het nieuwe feiten en omstandigheden.
De rechter heeft een dienst, belofte aangenomen.”
3.3.
In de aanvulling van het wrakingsverzoek van 21 augustus 2023 staat het volgende:

De wraking was verstuurd en bij telefonisch contact met de rechtbank werd mijn verteld dat de rechter eindvonnis ging uitspreken op 1 september. Hiervan zijn gespreksopname.
Vandaar deze aanvulling.
Dat nu al vaststaat dat de rechter eindvonnis gaat uitspreken is vooringenomenheid van de rechter.
Dit onderstreept het feit dat deze rechter een dienst, belofte heeft aangenomen.
Het handelen van [belanghebbende] is in opdracht geweest van [betrokkene] en [betrokkene] . Deze rechter wil dit handelen de doofpot in werken.”
3.4.
In de aanvulling van het wrakingsverzoek van 31 augustus 2023 staat het nog volgende:
“Vandaar dat ik deze aanvulling op de wraking van 21-8-23 nu indien, de beschikking was ten tijden van de wraking mij niet bekent, waarin de rechter in Leeuwarden te kennen geeft dat er sterke aanwijzingen zijn dat de [betrokkene] met ambtsbevelen of anders de verhuurders heeft bevolen en invloed heeft uitgeoefend op de beslissing van de rechters in de procedures.”
3.5.
De door verzoeker aangevoerde gronden betreffen slechts veronderstellingen en suggesties of een onjuiste weergave van de feiten. Objectieve feiten en gegevens waaruit zou moeten volgen dat de rechter een dienst of belofte heeft aangenomen, ontbreken. De genomen (proces)beslissingen van de rechter bieden daarvoor geen aanknopingspunt. Bovendien kan de juistheid van de rechterlijke beslissing alleen kan worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als de beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in deze zaak niet gebleken. Verzoeker heeft nog een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland overlegd, maar anders dan eiser stelt volgt uit die beschikking niet dat die rechter heeft erkend dat er sterke aanwijzingen zijn voor hetgeen verzoeker betoogt. De kantonrechter heeft hierover geen enkel oordeel gegeven, maar heeft slechts een samenvatting gegeven van een verzoek om een getuigenverhoor van verzoeker. De kantonrechter heeft zich in die zaak onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek om getuigenverhoor en heeft het verzoek doorverwezen naar de rechtbank Midden-Nederland.
3.6.
Gelet op het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat de rechter ten aanzien van verzoeker vooringenomen is of dat zijn vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond moet worden verklaard. Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de rechtbank een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.
3.7.
Verzoeker heeft in deze en andere procedures meerdere wrakingsverzoeken gedaan die geen van alle zijn gehonoreerd. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking af.
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.W.B. Heijmans, voorzitter, mr. E.J. Davids en
mr. Y.H.M. Marijs, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. [griffier] en in openbaar uitgesproken op 12 september 2023
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.