In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. T.A. Vermeulen, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, vertegenwoordigd door mr. G.W. Boogaard, vanwege ernstige overlast die de huurder veroorzaakte. De overlast bestond uit geluidsoverlast, intimidatie en bedreigingen richting buurtbewoners, en dit gedrag was al geruime tijd aan de orde. De verhuurder had meerdere pogingen ondernomen om de huurder tot ander gedrag te bewegen, waaronder gesprekken, waarschuwingen en het inschakelen van sociale hulp en de gemeente. Ondanks deze inspanningen bleef de overlast aanhouden, wat leidde tot de vordering van de verhuurder.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, zoals vastgelegd in artikel 7:213 BW, dat vereist dat een huurder zich als goed huurder gedraagt en geen overlast veroorzaakt. De rechter concludeerde dat de situatie onhoudbaar was en dat het belang van de verhuurder bij beëindiging van de huurovereenkomst zwaarder woog dan het woonbelang van de huurder. De huurovereenkomst werd ontbonden en de huurder werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis. Tevens werd de huurder veroordeeld in de proceskosten, die op € 629,43 werden vastgesteld.