ECLI:NL:RBGEL:2023:5470

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
05/228116-22 en 05/119716-23 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over meerdere feiten van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met oplegging van ISD-maatregel

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 05/228116-22 en 05/119716-23, waarbij de verdachte is beschuldigd van meerdere feiten in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad en heeft gehandeld in harddrugs, waaronder amfetamine en cocaïne, en dat hij ook cannabis heeft verhandeld. De feiten vonden plaats in Tiel, waarbij de verdachte op verschillende data drugs heeft verkocht, afgeleverd en vervoerd. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft een ISD-maatregel van twee jaar geëist, gezien de recidive en de ernst van de feiten. De verdediging pleitte voor een gevangenisstraf met voorwaarden, maar de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om de verslavingsproblematiek van de verdachte aan te pakken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, alsook een verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van € 440.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/228116-22 en 05/119716-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 4 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. A.H.J. Raaijmakers, advocaat in Oisterwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 05/228116-22
1
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te Tiel opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,92 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 2,05 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 4,66 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 0,35 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 0,18 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- ongeveer 19,98 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van begin mei 2022 tot en met 7 juni 2022 te Tiel opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- ongeveer 1,71 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende , cocaïne, zijnde cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
In de zaak met parketnummer 05/119716-23
1
hij op of omstreeks 10 mei 2023 te Tiel, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4 gram (20 wikkels), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
2
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Tiel, in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 11,29 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
3
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Tiel, in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 88,85 gram cannabis, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

05/228116-22 [1]
ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feit. Verdachte heeft op de slaapkamer geslapen. De aangetroffen drugs waren niet van verdachte en lagen op niet makkelijk toegankelijke plaatsen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 7 juni 2022 betreden verbalisanten de woning aan de [adres 2] . In een van de slaapkamers treffen zij verdachte en een vrouw genaamd [naam] op het bed aan. Verbalisant [verbalisant 1] zag links van het bed een doorzichtige plastic zak met ongeveer 30 tot 40 ponypacks. Rechts van het bed zag de verbalisant een cd-rom hoes met daarop een lijn witte poedervormige substantie en een hoop residu van wit poeder. [2]
In de slaapkamer waar verdachte is aangetroffen zijn bij de doorzoeking de volgende goederen aangetroffen:
  • Een plastic zak met meerdere ponypacks en een zwart zakje op het gordijn, bovenop de verwarming;
  • Een cd-hoes met wit poeder erop, met daarnaast een zakje met restanten wit poeder erin op een kastje in de hoek;
  • Een doorzichtig gripzakje met wit poeder links achterin de slaapkamer op een stoel.
De aangetroffen goederen zijn in beslag genomen, onderzocht en getest door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI):
0,92 gram wit poeder en brokjes, bevat volgens het NFI amfetamine; [4]
2,05 gram wit poeder en brokjes, bevat volgens het NFI cocaïne; [5]
4,66 gram wit poeder en brokjes, bevat volgens het NFI cocaïne; [6]
0,35 gram witte brokjes, bevat volgens het NFI cocaïne; [7]
0,18 gram witte brokjes, bevat volgens het NFI cocaïne; [8]
19,98 gram wit poeder en brokjes, bevat volgens het NFI cocaïne; [9]
De rechtbank is van oordeel dat uit bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend volgt dat verdachte de aangetroffen harddrugs, zoals hiervoor weergegeven, binnen zijn machtssfeer heeft gehad. De drugs lagen duidelijk zichtbaar in de slaapkamer waar verdachte zich bevond. Daarmee heeft verdachte de drugs opzettelijk aanwezig gehad.
De enkele verklaring van verdachte dat hij toevallig in de woning aanwezig was vindt de rechtbank niet geloofwaardig.
ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit, voor wat betreft de periode van 23 mei 2022 tot en met 7 juni 2022.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat enkel de handel in drugs op 7 juni 2022 kan worden bewezen. Er is volgens de raadsvrouw geen bewijs dat er in de rest van de tenlastegelegde periode ook daadwerkelijk drugs is afgeleverd.
Beoordeling door de rechtbank
Op 7 juni 2022 zagen twee verbalisanten vanuit hun auto in Tiel verdachte met een witte scooter staan bij een andere persoon op een fiets. De persoon op de fiets reed weg en verbalisanten volgenden hem. Zij herkenden de fietser als [getuige] . Op de Burg de Manstraat hielden verbalisanten [getuige] staande. [getuige] overhandigde een gripzakje met witte substantie. [getuige] verklaarde dat hij dit had gekocht van ene [verdachte] voor 10 euro en dat het speed zou zijn. [10]
De 1,71 gram wit poeder en brokjes uit het gripzakje zijn onderzocht en bevat volgens het NFI amfetamine. [11]
In zijn verhoor op 7 juni 2022 verklaarde [getuige] dat hij sinds een maand drugs bij [verdachte] koopt. [verdachte] verkoopt speed, pillen en coke. Hij rijdt overal naartoe en verkoopt het als iemand hem belt. [getuige] heeft 10 of 15 keer bij hem gekocht. [12]
De telefoon van [getuige] is onderzocht. [getuige] heeft verklaard dat het nummer [telefoonnummer] van [verdachte] is (bij de uitwerking van de berichten in het proces-verbaal, zoals hieronder weergegeven, aangeduid als ‘ [verdachte] ’). In de telefoon van [getuige] zijn met dit nummer de volgende berichten gevonden:
Op 23 mei 2022
[getuige] : Maar heb je ook. Pep
[getuige] : Maat
[getuige] : Pik belde jou
Op 24 mei 2022
[getuige] : Maar kan n9g snuif brengen [getuige]
[getuige] : Pik
[getuige] : Heb geld pik
[getuige] : snuif goeien ook sosa liefst puur hahaha maar k9m je anders bel ik andere
Op 29 mei 2022
[getuige] : Maat heb je 1 snelle toevslig. Krijg niemand te pakken...
[getuige] : Pik ik bel bel eens terug dag
Op 31 mei 2022
[getuige] : Kende langs me huis k9men voor rool
Op 4 juni 2022
[getuige] : je belde mijn..
[verdachte] : jo ken ik klaar maaken bij jou
[getuige] : Ja man
[verdachte] : ik kom der aan
[getuige] : ja
Op 5 juni 2022
[getuige] : Maat ken aub snuif... opschrijven tot morge 9s voor me vriend8n ze betaal morge [13]
Uit het voorgaande volgt dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 23 mei 2022 tot en met 7 juni 2022 opzettelijk 1,71 gram amfetamine en een hoeveelheid cocaïne heeft verkocht, en/of afgeleverd, en/of verstrekt en/of vervoerd.
Voor een langere periode, zoals tenlastegelegd, ziet de rechtbank – met de enkele verklaring van [getuige] dat hij sinds een maand drugs bij [verdachte] koopt – onvoldoende bewijs. De rechtbank zal verdachte voor dat deel vrijspreken.
05/119716-23 [14]
ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat gelet op de bekennende verklaring van verdachte dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • Proces-verbaal van aanhouding op 10 mei 2023, p. 8, 9;
  • Proces-verbaal van bevindingen, p. 11;
  • Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 20 – 22;
  • NFI-rapport, p. 25;
  • NFI-rapport, p. 26;
  • NFI-rapport, p. 27;
  • De verklaring van verdachte op de zitting van 20 september 2023.
ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen over het onder 2 tenlastegelegde feit.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij wel eens drugs heeft verkocht aan anderen, maar dat hij hier geen winst mee maakte. Verdachte ziet zichzelf daarom niet als drugsdealer.
Beoordeling door de rechtbank
Op 23 juni 2023 reden verbalisanten in Tiel en zagen verdachte rijden op een scooter. Omdat verdachte gesignaleerd stond hebben zij verdachte aangehouden. Bij de transportfouillering trof de verbalisant een rood opgeknoopt zakje aan in de linker jaszak van verdachte. Op het politiebureau is bij verdachte een geldbedrag van in totaal € 662 aangetroffen en een telefoon in beslag genomen. [15]
Het rode plastic zakje met wit gekleurde poeder en brokjes is gewogen en getest. Het nettogewicht bedraagt 11,29 gram. [16] Volgens het NFI bevat deze 11,29 gram cocaïne. [17]
In de onderzochte telefoon van verdachte zijn over de periode vanaf 7 juni 2023 tot 22 juni 2023 sms-berichten aangetroffen waarin diverse contacten aan verdachte vragen om drugs. [18]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij in 2023 wel eens drugs heeft weggebracht om in zijn eigen verslaving te voorzien. Verdachte heeft verder verklaard dat de aangetroffen cocaïne van hem was. [19]
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 7 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 ongeveer 11,29 gram cocaïne heeft verkocht, en/of afgeleverd, en/of verstrekt en/of vervoerd.
De verklaring van verdachte dat de cocaïne voor eigen gebruik was acht de rechtbank, gelet op de aangetroffen hoeveelheid, niet geloofwaardig.
Ook het verhandelen van drugs om daarmee het eigen gebruik te bekostigen is aan te merken als handel in harddrugs zoals bedoeld in artikel 2 onder B van de Opiumwet. Dat verdachte zegt hiermee geen winst te hebben gemaakt, maakt daarvoor geen verschil.
ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde feit.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij wel eens drugs heeft verkocht aan anderen, maar dat hij hier geen winst mee maakte. Verdachte ziet zichzelf daarom niet als drugsdealer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat de drugs die in de buddyseat van de scooter zijn gevonden niet van verdachte zijn. Verdachte had de scooter geleend van iemand die de scooter weer van iemand anders had geleend. Bovendien zat er iemand achterop de scooter die de benen heeft genomen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 23 juni 2023 reden verbalisanten in Tiel en zagen verdachte rijden op een scooter. Omdat verdachte gesignaleerd stond hebben zij verdachte aangehouden. Bij de transportfouillering trof de verbalisant in de rechter jaszak van verdachte twee grote brokken bruin verpakt in een gripzakje aan. Op het politiebureau is bij verdachte in totaal een geldbedrag van € 662 aangetroffen en een telefoon in beslag genomen. [20]
In de buddyseat van de scooter bevond zich een rugzak. Daarin zaten bruine brokken die de verbalisant herkende als hasj. [21]
De twee bruin gekleurde brokken uit de jaszak van verdachte zijn gewogen en indicatief getest. Het netto gewicht bedraagt 22,54 gram en beide brokken bevatten volgens een indicatieve test cannabis. [22]
De twee bruin gekleurde brokken uit de buddyseat van de scooter zijn gewogen en indicatief getest. Het netto gewicht bedraagt 66,31 gram en beide brokken bevatten volgens een indicatieve test cannabis. [23]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij in 2023 wel eens drugs heeft weggebracht om in zijn eigen verslaving te voorzien. Voor wat betreft de in de jaszak aangetroffen 22,54 gram cannabis heeft verdachte op de zitting verklaard dat deze van hem waren. [24]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 88,85 gram cannabis heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd.
Voor wat betreft de in de buddyseat aangetroffen 66,31 gram cannabis overweegt de rechtbank dat niet ter discussie staat dat verdachte de bestuurder was van de scooter. Als bestuurder had hij de beschikkingsmacht over wat er zich in de buddyseat bevond.
Ook voor wat betreft de aangetroffen cannabis acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat dit voor eigen gebruik was niet geloofwaardig.
Verder maakt, zoals hiervoor overwogen, de omstandigheid dat verdachte zegt geen winst aan de handel te hebben overgehouden voor de bewezenverklaring geen verschil.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 05/228116-22 en onder 05-119716-23 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
05/228116-22
1
hij op
of omstreeks7 juni 2022 te Tiel opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,92 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
- ongeveer 2,05 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 4,66 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 0,35 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 0,18 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- ongeveer 19,98 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in
of omstreeksde periode van begin 23 mei 2022 tot en met 7 juni 2022 te Tiel opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht, en/of afgeleverd, en/of verstrekt en/of vervoerd,
- ongeveer 1,71 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamineen
/of
- een hoeveelheid cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende , cocaïne, zijnde cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
05/119716-23
1
hij op of omstreeks 10 mei 2023 te Tiel, opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4 gram (20 wikkels)
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijndecocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
2
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in
of omstreeksde periode van 7 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Tiel,
in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht, en/of afgeleverd, en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer 11,29 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijndecocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
3
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in
of omstreeksde periode van 7 juni 2023 tot en met 23 juni 2023 te Tiel,
in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van ongeveer 88,85 gram cannabis,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05-228116-22
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
05-119716-23
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat een ISD-maatregel voor verdachte niet de juiste plek is, omdat hij daar geen daadwerkelijke behandeling zal krijgen. Zij verzoekt om verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van een jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en daaraan als voorwaarde te verbinden dat verdachte zich moet laten behandelen in een verslavingskliniek.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat een ISD-maatregel voor hem geen zin heeft en daarbij verwezen naar een eerdere ISD-maatregel die hij heeft opgelegd gekregen. Verdachte heeft laten weten dat hij verslaafd is aan drugs, het voor hem heel moeilijk is om daar vanaf te komen en dat hij een klinische opname wil.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 13 september 2023. Daaruit blijkt dat verdachte de laatste jaren veelvuldig strafbare feiten heeft gepleegd en daarvoor meerdere keren een gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen.
In het NIFP indicatieadvies van 4 juli 2023 heeft de psycholoog geconcludeerd dat er geen contra-indicaties zijn voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De reclassering laat in het advies van 25 juli 2023 weten dat gezien het delictgedrag van de afgelopen jaren de kans op recidive bij verdachte niet afneemt en onverminderd hoog blijft. Er zijn verschillende interventies, waaronder een eerdere ISD-maatregel in 2018, ingezet om verdachte te kunnen begeleiden naar een delictvrij leven, tot op heden zonder succes. Ook het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Verdachte geeft de reclassering slechts een korte en beperkte inkijk in zijn leven. Vele zaken die in zijn leven speelden of er nog toedoen, laat verdachte het liefst achterwege omdat hij het daar niet over wil hebben. De reclassering adviseert een ISD-maatregel op te leggen. Dit heeft volgens de reclassering als voordeel dat verdachte in de inrichting voor stelselmatige daderaanpak tot inzicht en besef kan komen. Ook kan een gedragskundige geconsulteerd worden om te onderzoeken welke zaken verdachte zijn leven hebben ontregeld en om daar een op maat gesneden behandeling op in te zetten.
De rechtbank stelt vast dat de door verdachte begane feiten, misdrijven zijn waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaande aan de bewezen verklaarde feiten ten minste drie keer wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Er moet naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen. Na het plegen van het feit op 10 mei 2023, werd verdachte op 12 mei 2023 geschorst uit voorlopige hechtenis en heeft hij tijdens zijn schorsing opnieuw drugsfeiten gepleegd. Daarom eist de veiligheid van personen en goederen de oplegging van de ISD-maatregel, die strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van verdachte. Er is bij verdachte sprake van een (cocaïne)verslaving. Omdat het plegen van strafbare feiten hiermee samenhangt, strekt de maatregel er ook toe om een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek dan wel van eventuele andere problematiek, waarnaar onderzoek kan worden gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen passend alternatief voor het opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande is voldaan aan alle wettelijke vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat ook is voldaan aan de vereisten, gesteld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, waaraan het Openbaar Ministerie is gebonden bij het vorderen van de ISD-maatregel. Gelet op het aantal feiten waarvoor verdachte onherroepelijk is veroordeeld en het feit dat dit vonnis tot bewezenverklaring heeft geleid van meerdere strafbare feiten, is sprake van een zeer actieve veelpleger. Tegen hem zijn over een periode van vijf jaren processen-verbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijf.
Hoewel verdachte door ervaring uit het verleden weinig vertrouwen zegt te hebben in een ISDtraject, benadrukt de rechtbank dat een ISD-maatregel mogelijkheden biedt om het leven op orde te krijgen en de behandeling te ondergaan die verdachte zegt nodig te hebben. Het falen van een eerder ISD-traject bij verdachte doet hier niet aan af. Zoals volgt uit het reclasseringsadvies en de verklaring van verdachte is er een duidelijke hulpvraag waar in een ISD-traject aan kan worden gewerkt.
Van een ‘kale afstraffing’ binnen het ISD-traject hoeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake te zijn. Het zal aan de inzet van verdachte liggen in hoeverre hij van de mogelijkheden tot behandeling in het ISD-traject gebruik kan en wil maken.
De rechtbank zal de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren.

8.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het inbeslaggenomen geldbedrag van € 440 verbeurd wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het geldbedrag van € 440 moet worden teruggegeven aan verdachte. Dit geld had verdachte van zijn vader geleend om een kamer te kunnen huren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat aannemelijk is dat het geld geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het in parketnummer 05/119716-23 onder 1 bewezenverklaarde is verkregen en zal het geldbedrag van € 440 daarom verbeurd verklaren.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 38m en 38n van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op de maatregel van
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaar;

verklaart verbeurdhet inbeslaggenomen geldbedrag van
€ 440.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 oktober 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022255436, gesloten op 20 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
4.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 125; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 47-49; NFI-rapport, p. 50.
5.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 159; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 51-56; NFI-rapport, p. 57.
6.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 159; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 51-56; NFI-rapport, p. 58.
7.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 159-160; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 51-56; NFI-rapport, p. 59.
8.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 160; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 51-56; NFI-rapport, p. 61.
9.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 160-161; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 51-56; NFI-rapport, p. 62.
10.Proces-verbaal bevindingen, p. 7.
11.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 43 – 45; NFI-rapport, p. 46.
12.Proces-verbaal verhoor [getuige] , p. 76.
13.Proces-verbaal bevindingen, p. 9.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023205200, gesloten op 12 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Proces-verbaal aanhouding verdachte 23 juni 2023, aanvullend proces-verbaal (Pv aanhouding art. 84 Sv), p. 1-3.
16.Kennisgeving van inbeslagneming, aanvullend proces-verbaal (2e procesdossier drugsfeit d.d. 2 juni 2023), p. 39-40; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, aanvullend proces-verbaal (FO rapport incident 23 juni 2023), p. 5 en 6.
17.NFI-rapport, aanvullend proces-verbaal (FO rapport incident 23 juni 2023), p. 9.
18.Proces-verbaal van bevindingen, aanvullend proces-verbaal (2e procesdossier drugsfeit d.d. 2 juni 2023) , p. 3 en 4.
19.Verklaring van verdachte op de zitting van 20 september 2023.
20.Proces-verbaal aanhouding verdachte 23 juni 2023, aanvullend proces-verbaal (2e procesdossier drugsfeit d.d. 2 juni 2023), p. 12.
21.Proces-verbaal bevindingen, aanvullend proces-verbaal (2e procesdossier drugsfeit d.d. 2 juni 2023), p. 8.
22.Kennisgeving van inbeslagneming, aanvullend proces-verbaal (2e procesdossier drugsfeit d.d. 2 juni 2023), p. 39; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 4 – 5.
23.Kennisgeving van inbeslagneming, aanvullend proces-verbaal (2e procesdossier drugsfeit d.d. 2 juni 2023), p. 37; Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 4 – 5.
24.Verklaring van verdachte op de zitting van 20 september 2023.