ECLI:NL:RBGEL:2023:5457

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
AWB – 23 _ 1090
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een handhavingsverzoek inzake trillingshinder en laagfrequent geluid in de woonomgeving

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedaan op 5 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres A tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Barneveld behandeld. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend vanwege overlast door laagfrequent geluid en trillingen, die zij toeschrijft aan de afzuiginstallatie van een naastgelegen visspeciaalzaak. Het college heeft dit verzoek op 3 juni 2022 afgewezen, wat eiseres in bezwaar aanvecht. De rechtbank heeft op 25 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als vertegenwoordigers van het college en een derde-partij aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft besloten geen handhavend optreden te initiëren. De rechtbank stelt vast dat er geen overtreding van het Bouwbesluit 2012 is, omdat de naastgelegen visspeciaalzaak zich houdt aan de grenswaarden van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Eiseres had aangevoerd dat er overschrijdingen waren van de grenswaarde voor laagfrequent geluid, maar de rechtbank concludeert dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden op basis van de aangevoerde argumenten. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat de trillingen in de woning van eiseres door de visspeciaalzaak worden veroorzaakt.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het college in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor adequaat onderzoek naar geluidshinder en de toepassing van relevante wet- en regelgeving, zoals het Activiteitenbesluit en het Bouwbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/1090

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 oktober 2023

in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.M.J. de Goede),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld, het college
(gemachtigde: mr. K. Dankers).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [C] B.V. uit [plaats B]

(gemachtigde: [D] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar. Het college heeft in het besluit van 3 juni 2022 het handhavingsverzoek van eiseres afgewezen. In de beslissing op bezwaar is het besluit van 3 juni 2022 in stand gelaten.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar dochter [E] , de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van het college en de gemachtigde van derde-partij.

Totstandkoming van het besluit

1. Op 1 april 2022 heeft eiseres een handhavingsverzoek ingediend bij het college met de stelling dat eiseres overlast ondervindt van een laagfrequent geluid en trillingen in haar woning en dat uit een onderzoek is gebleken dat de overlast gedeeltelijk wordt veroorzaakt door de afzuiginstallatie van de naastgelegen viswinkel.
1.1.
Op 3 juni 2022 heeft het college het college het handhavingsverzoek afgewezen met de motivering dat eiseres geen nieuwe feiten en omstandigheden [1] heeft aangevoerd ten opzichte van eerdere handhavingsverzoeken.
1.2.
In de beslissing op bezwaar heeft het college besloten dat het door eiseres ingebrachte deskundigenrapport van het Noordelijk Akoestisch Adviesburo (NAA) geen grondslag biedt om handhavend op te treden de naastgelegen visspeciaalzaak en daarom heeft het college het besluit van 3 juni 2022 in stand gelaten. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek van eiseres.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beslissing op bezwaar aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is er een overtreding van het Bouwbesluit 2012?
4. Eiseres voert aan dat het college ten onrechte heeft besloten dat geen sprake is van een overtreding van artikel 7.17 in samenhang met artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012 (Bouwbesluit). Uit de conclusies van het, in opdracht van eiseres, verrichte onderzoek van het NAA volgt volgens eiseres dat sprake is van overschrijdingen van de grenswaarde van 100-Hz toon zoals neergelegd in de NSG-richtlijn laagfrequent geluid (NSG-richtlijn) en dat die overschrijdingen rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de afzuiginstallatie van de naastgelegen visspeciaalzaak.
4.1.
Het college voert hierover aan dat de naastgelegen visspeciaalzaak is gebonden aan de grenswaarden die zijn neergelegd in het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit), omdat er geen afzonderlijke grenswaarden zijn voor laagfrequent geluid. Daarbij merkt het college op dat het aspect laagfrequent geluid een onderdeel is dat meegenomen is in de grenswaarden zoals die zijn neergelegd in het Activiteitenbesluit en dat dit een uitputtende regeling betreft voor geluid. Gelet hierop kunnen er geen extra eisen worden opgelegd aan de visspeciaalzaak en daarom ontbreekt een grondslag om handhavend op te kunnen treden.
4.2.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) meermaals heeft overwogen is artikel 7.22 van het Bouwbesluit een restbepaling die het bevoegd gezag kan toepassen indien het naar zijn oordeel noodzakelijk is om in te grijpen in een specifieke situatie, waarin het gebruik van een bouwwerk, open erf of terrein leidt tot gevaarzetting, dreigende aantasting van de volksgezondheid of overmatige hinder, en meer specifieke bepalingen geen mogelijkheid bieden om op te treden. [2]
4.3.
De rechtbank overweegt dat voor laagfrequent geluid geen afzonderlijke wettelijke grenswaarden zijn vastgesteld. In artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit zijn geluidsnormen neergelegd voor het voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax) die voor de visspeciaalzaak van derde-partij van toepassing zijn. Uit de definitie van “geluidsniveau” in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit volgt dat het geluidsniveau moet worden berekend in dB(A). Het Activiteitenbesluit verplicht dus om geluid uit te drukken in dB(A).
4.4.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht tot de conclusie is gekomen dat het niet handhavend kon optreden tegen derde-partij, omdat het college niet bevoegd was om op te treden op grond van artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat het Activiteitenbesluit een uitputtende regeling bevat voor geluid. [3] Ook als de stelling van eiseres dat sprake is van overschrijdingen van de grenswaarde uit de NSG-richtlijn zou worden gevolgd, heeft dat dus niet tot gevolg dat het college bevoegd is om handhavend op te treden op grond van artikel 7.22 van het Bouwbesluit. Artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit biedt uitputtend de mogelijke grondslag om op te treden tegen hinder door laagfrequent geluid en daarom kan, gelet op wat is overwogen onder 4.3, niet worden teruggevallen op de restbepaling van artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. De beroepsgrond slaagt niet.
Had het college nader onderzoek moeten verrichten naar trillingshinder?
5. Eiseres voert aan het college, gelet op de conclusies uit het NAA-onderzoek, ten onrechte geen nader onderzoek heeft verricht naar de hinder die wordt veroorzaakt door trillingen. Gelet hierop heeft het college onvoldoende onderzoek verricht om tot een afwijzing van het handhavingsverzoek te komen.
5.1.
Het college voert hierover aan dat geen nader onderzoek vereist is. Uit de eerder verrichte onderzoeken door de omgevingsdienst en uit het NAA-onderzoek blijkt namelijk dat de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit niet worden overtreden.
5.2.
Het NAA heeft van 6 tot en met 18 mei 2021 metingen uitgevoerd in de woning van eiseres. Tijdens deze periode zijn continu trillingsniveaus gemeten en vastgelegd. De resultaten van deze metingen zijn neergelegd in het rapport ‘Onderzoek laagfrequent geluid en trillingen woning [aan het adres F] te [plaats B] ’ van 2 februari 2022. Wat betreft de trillingsmetingen luidt de conclusie die gaat over de bron van de trillingen: (…)
Gezien de afstand tussen de trillingsmeters op de zij- en achtergevel van het gebouw is het waarschijnlijk dat de trillingsbron zich niet heel dichtbij bevindt. Vergelijkbare trillingen komen in meerdere nachten voor. Het is aannemelijk dat deze trilling in de woning leiden tot hinder. De herkomst van deze trillingspieken is niet te achterhalen. Een van de hypotheses is dat dit mogelijk een relatie zou kunnen hebben met het treinverkeer. Op basis van de vertrekstaat van het station [plaats B] Centrum zijn de trillingen niet te relateren aan het vertrekken/binnenkomen van treinen. Ook is het mogelijk dat sprake is van vrachttreinen op de spoorlijn. Uit het akoestisch spoorregister blijkt dat goederenvervoer in de nacht mogelijk is. Ook kan gedacht worden aan allerlei andere algemene activiteiten zoals het rijden van vrachtwagens over drempels, gebeurtenissen in een fabriek/bedrijf in de omgeving, laden en lossen, bouwactiviteiten en dergelijke.’ [4]
5.3.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht, gelet op de conclusies uit het NAA-onderzoek, geen aanleiding heeft gezien om handhavend op te treden tegen derde-partij. Zoals hierboven beschreven is een van de conclusies uit het NAA-onderzoek dat de oorzaak of de oorzaken van de trillingen niet te achterhalen is, het waarschijnlijk is dat de trillingsbron zich niet dichtbij de woning bevindt en dat die mogelijk wordt veroorzaakt door het treinverkeer. Gelet op deze conclusie is het naar oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat de ervaren trillinghinder wordt veroorzaakt door de afzuiginstallatie van derde-partij. Omdat er in het NAA-onderzoek ook geen aanwijzingen zijn die in de richting van de vishandel wijzen, heeft het college kunnen afzien van nader onderzoek naar door de vishandel veroorzaakte trillingen. De beroepsgrond slaagt niet.
Is ten onrechte geen nader onderzoek verricht naar de overschrijding van grenswaarden uit het Activiteitenbesluit?
6. Eiseres voert aan dat het college ten onrechte geen nader onderzoek heeft gedaan naar een mogelijke schending van de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Eiseres stelt dat maar net aan deze grenswaarden wordt voldaan en dat de metingen zijn verricht in een niet representatieve bedrijfssituatie, omdat de ventilatoren aan de achterzijde van de visspeciaalzaak van derde-partij uitgeschakeld waren tijdens de metingen. Gelet hierop is de afwijzing van het handhavingsverzoek niet zorgvuldig voorbereid en daarom in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
6.1.
Het college voert hierover aan dat geen nader onderzoek vereist is. Uit de eerder verrichte onderzoeken door de omgevingsdienst en uit het NAA-onderzoek blijkt dat de grenswaarden van het Activiteitenbesluit niet worden overschreden.
6.2.
Het college heeft naar aanleiding van een eerder handhavingsverzoek drie onderzoeken verricht naar de gestelde overtreding. Ten eerste heeft het college diverse keren indicatieve geluidsmetingen verricht op de achtergevel en op het terras van de woning van eiseres en bij de koelinstallaties van de visspeciaalzaak derde-partij. Bij deze metingen zijn geen overschrijdingen van de voorgeschreven geluidsniveaus geconstateerd. Ten tweede is er door het college op 17 december 2018 een onderzoek uitgevoerd volgens de NSG-methodiek, naar de hinder van de ervaren bromtoon. In dit onderzoek is geconcludeerd dat (laagfrequent) geluid niet de oorzaak kan zijn van de waarneming van een bromtoon. Ten derde heeft het college van 28 augustus tot en met 3 september 2018 en van 3 oktober tot en met 6 oktober 2018 een akoestisch onderzoek uitgevoerd met een zogenoemde geluidskoffer. In dit onderzoek kon eiseres de geluidskoffer inschakelen op de momenten wanneer zij overlast ervoer. In dit onderzoek is vastgesteld dat er geen overtreding plaatsvond van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
6.3.
Over de hinder afkomstig van de afzuiging van de visspeciaalzaak van de derde-partij en de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit heeft het NAA het volgende opgenomen in het rapport:
´
Overdag ligt het A-gewogen geluidsniveau, exclusief stoorinvloed, globaal tussen de 40 en 45 dB(A). In de avondperiode, na het uitschakelende afzuiging van 't Visnet, zakt het niveau globaal naar tussen de 35 en 40 dB(A). En in de nachtperiode zakt het niveau verder naar circa 25 á 30 dB(A) zonder stoorinvloed. Om circa 5 uur in de ochtend beginnen de vogels te fluiten en lopen de geluidsniveaus op. De gemeten geluidsniveaus als gevolg van de afzuiging liggen zowel in de dag-, avond- als nachtperiode onder de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit, zie daarvoor ook § 2.2. Indien de afzuiging van 't Visnet in bedrijf is zal het geluid, als gevolg van de 100 Hz toon, mogelijk als tonaal moeten worden beoordeeld.
Indien dat het geval is dient een correctie van +5 dB te worden toegepast op de gemeten geluidsniveaus. Ook in dat geval blijven de gemeten geluidsniveaus in de dag- en avondperiode onder de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit en voldoen daarmee aan de eisen.’ [5]
6.4.
Over het wel of niet in bedrijf zijn van de ventilatoren van de visspeciaalzaak van de derde-partij heeft het NAA het volgende opgenomen in het rapport:
‘Door de bewoners is aangegeven dat de ventilatoren (condensors) aan de achterzijde van restaurant/viswinkel 't Visnet tijdens de meetperiode, van 6 tot en met 18 mei 2021, niet in bedrijf zijn geweest, dat is volgens de bewoners nog nooit eerder gebeurd. Op 4 juni wordt door de bewoners aangegeven dat de ventilatoren weer in bedrijf zijn en dat veel trillinghinder wordt ondervonden van deze ventilatoren, onder andere met het knappen van
snaren.’ [6]
6.5.
De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen nader onderzoek te verrichten en tot de conclusie mocht komen dat de
normen uit het Activiteitenbesluit niet worden overschreden door derde-partij. Uit het NAA-onderzoek en de onderzoeken van de omgevingsdienst blijkt immers dat de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit niet worden overschreden. De stelling dat tijdens de metingen verricht door het NAA de ventilatoren uitgeschakeld waren, heeft eiseres niet verder onderbouwd. In het rapport van het NAA zijn voor deze stelling ook geen aanknopingspunten te vinden. Daarentegen zijn in het rapport wel aanknopingspunten te vinden dat de ventilatoren waren ingeschakeld, omdat op de momenten dat de viswinkel geopend was de geluidproductie ook toenam. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beslissing op bezwaar in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2023
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:2
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Artikel 4:6
Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Activiteitenbesluit
Artikel 1.1
1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
geluidsniveau: geluidsniveau in dB(A) als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Artikel 2.17
1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 16 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3005 en uitspraak van de Afdeling van 29 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3249, r.o. 5.2 en uitspraak van de Afdeling van 1 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3568.
3.Uitspraak van de Afdeling van 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:174, r.o. 7.2.
4.Onderzoek laagfrequent geluid en trillingen woning [aan het adres F] te [plaats B] , pagina 24-25.
5.Onderzoek laagfrequent geluid en trillingen woning [aan het adres F] te [plaats B] , pagina 18.
6.Onderzoek laagfrequent geluid en trillingen woning [aan het adres F] te [plaats B] , pagina 9.