ECLI:NL:RBGEL:2023:5455

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_6221
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor overweeghuis

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een erfafscheiding en het tijdelijk wijzigen van het gebruik van een woning naar een overweeghuis. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, waardoor de omgevingsvergunning niet geschorst wordt en vergunninghoudster gebruik mag maken van de verleende vergunning. De zaak betreft een aanvraag van vergunninghoudster voor het gebruik van een woning als overweeghuis, waar vrouwen werkzaam in de prostitutie tijdelijk kunnen verblijven. Verzoekers, omwonenden, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 28 september 2023 behandeld en concludeert dat de bezwaren van verzoekers geen redelijke kans van slagen hebben. De voorzieningenrechter overweegt dat de omgevingsvergunning rechtmatig is verleend en dat er voldoende maatregelen zijn getroffen om de sociale veiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter wijst erop dat de omgevingsvergunning tijdelijk is en dat bij eventuele overlast in de toekomst geen nieuwe vergunning verleend zal worden. De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke ordening en de noodzaak van een veiligheidsplan, dat onderdeel uitmaakt van de vergunning.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/6221

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker] ,

[verzoeker] ,
[verzoeker]
, allen uit [woonplaats] , hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: P.F.W. van der Mark),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen

(gemachtigden: C. Schol, J.M. van Kaauwen)
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [woonplaats] (vergunninghoudster).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de aan vergunninghoudster verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een erfafscheiding en het tijdelijk wijzigen van het gebruik van de woning voor het gebruik als overweeghuis op het perceel kadastraal bekend gemeente [woonplaats] sectie [locatie] (hierna: het perceel).
1.1.
Het college heeft de omgevingsvergunning bij het besluit van 10 juli 2023 verleend. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Daarnaast hebben zij hangende bezwaar verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 september 2023 op zitting behandeld. Namens verzoekers hebben [verzoeker] , [verzoeker] , [verzoeker] en hun gemachtigde deelgenomen aan de zitting. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. [derde-partij] en [derde-partij] hebben namens vergunninghoudster deelgenomen aan de zitting.

Totstandkoming van het besluit

2. Vergunninghoudster heeft op 4 april 2023 een aanvraag ingediend voor het gebruik van de op het perceel aanwezige woning ( [locatie] ) als overweeghuis en voor de bouw van een omheining (erfafscheiding) in de achtertuin. De woning werd hiervoor gebruikt als gezinshuis, waar een plek wordt geboden voor uit huis geplaatste jongeren.
3. Het overweeghuis beoogt een tijdelijke en veilige logeerplek voor vrouwen te bieden, die werkzaam zijn in de prostitutie. Hier kunnen zij tot rust te komen en hun leefsituatie overwegen. Vanuit die situatie kunnen zij een plan voor de toekomst maken, waar uitstappen uit de prostitutie tot de mogelijkheden behoort. Met dit initiatief denkt het overweeghuis jaarlijks zo’n 20-24 vrouwen een plek te bieden. In de aanvraag is vermeld dat het overweeghuis bewoond gaat worden door een echtpaar, drie kamerbewoners (studenten) en vijf tot zes tijdelijke gasten (sekswerkers). In overleg met vergunninghoudster en de betrokken beleidsmedewerkers heeft het college in het kader van veiligheid en leefbaarheid randvoorwaarden geformuleerd voor het realiseren van het overweeghuis. Bij brief van juni 2023 heeft vergunninghoudster puntsgewijs gereageerd op deze randvoorwaarden. Deze reactie dient als aanvulling op de reeds ingediende vergunningaanvraag.
4. Bij besluit van 10 juli 2023 heeft het college de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen van een bouwwerk [1] en planologisch strijdig gebruik. [2] Aan de omgevingsvergunning zijn tevens voorschriften (voorwaarden) verbonden. Verzoekers hebben tegen de verleende omgevingsvergunning bezwaar tegen gemaakt.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet geschorst wordt en dat vergunninghoudster gebruik mag maken van de aan haar verleende omgevingsvergunning. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen heeft. Dit beoordeelt de voorzieningenrechter aan de hand van de gronden die verzoekers hebben aangevoerd in hun verzoekschrift.
Is de juiste voorbereidingsprocedure toegepast?
6. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat het college via een achterdeurprocedure (doelend op de reguliere procedure, waar minder inspraak is voor omwonenden) de enkelbestemming wonen wil wijzigingen in de bestemming maatschappelijke voorziening. Het is volgens verzoekers duidelijk dat het niet de bedoeling kan zijn dat een dergelijke ingrijpende functiewijziging zonder ook maar enige vorm van een onderbouwde goede ruimtelijke ordening met toepassing van de kruimelregeling kan worden verleend.
6.1.
Het college stelt dat de omgevingsvergunning terecht is verleend met toepassing van de reguliere procedure op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wabo, gelezen in verbinding met artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor). Het betreft hier namelijk een gebruikswijziging van een bestaand pand.
6.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat niet in geschil is dat het realiseren van het overweeghuis in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Kern Weurt, omdat de sekswerkers hier maximaal drie maanden worden ondergebracht en er dan geen sprake is van wonen als bedoeld in het bestemmingsplan. Het college is bevoegd om bij omgevingsvergunning van het bestemmingsplan afwijken, mits er geen sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening. In artikel 4 van Bijlage II bij het Bor zijn gevallen genoemd waarop de reguliere procedure van toepassing is. [3] Uit het negende lid van artikel 4 van Bijlage II bij het Bor volgt dat dit ook het geval is voor het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk. Nu met het realiseren van het overweeghuis enkel het gebruik van het bestaande bouwwerk (het gezinshuis) wordt gewijzigd, namelijk van wonen naar de tijdelijke opvang van sekswerkers, heeft het college terecht de kruimelregeling uit het Bor kunnen toepassen. Daar merkt de voorzieningenrechter nog bij op (zoals ook op zitting kort is benoemd) dat de benaming ‘kruimelregeling’ enigszins misleidend, omdat dit suggereert dat het enkel om kleine gevallen gaat, en dat de voorzieningenrechter begrijpt dat dit tot onbegrip en verwarring leidt bij verzoekers, maar dat (anders dan de naam suggereert) de kruimelregeling niet enkel beperkt is tot kleine gevallen. Het college heeft (ook) in dit geval kruimelregeling kunnen toepassing en de omgevingsvergunning met toepassing van de reguliere procedure kunnen verlenen.
Goede ruimtelijke ordening: is de sociale veiligheid voldoende gewaarborgd?
7. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de verleende vergunning strijdig is met een goede ruimtelijke ordening. Van een gedegen ruimtelijke onderbouwing is geen sprake en dit is volgens verzoekers in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Op geen enkele wijze wordt geduid hoe een goed woon- en leefklimaat voor het wijkje Roozenburg gewaarborgd is. Verzoekers vrezen met name voor de veiligheid van de buurt. Zij verwachten dat pooiers, loverboys en dealers in de wijk verblijven, waardoor er een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat zal optreden. Dit te meer omdat er zich op een korte afstand een drugspand zou bevinden waar ook prostitutie zou plaatsvinden. Een veiligheidsplan geënt op het overweeghuis zelf dat in de verleende vergunning zelfs niet geborgd is, komt de directe omgeving bepaald niet ten goede. De ruimtelijke effecten van gebruik van het overweeghuis door andere en verschillende doelgroepen zijn in het geheel niet onderzocht.
7.1.
Het college stelt dat voorop dat met het verlenen van de omgevingsvergunning geen toestemming is verleend voor het veroorzaken van overlast. Het scenario dat wordt geschetst, namelijk dat er de hele dag pooiers, loverboys en dealers in de wijk verblijven waardoor er een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat zou optreden, is niet het beeld dat het college hierbij heeft. Het college stelt daarnaast dat voldoende is gekeken naar maatregelen om dergelijke situaties te voorkomen. Er is, ook in overleg met de ketenpartners, een veiligheidsplan opgesteld en is er voor gekozen om een omheining om het perceel te zetten. Daarnaast is er onder andere een deurbeleid, een huisbeleid en een 06-nummer dat 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar is. Verder is van belang dat de omgevingsvergunning in beginsel slechts geldig is voor 2 jaar, het concept zeer kleinschalig is en dat er voorwaarden zijn gesteld aan de bewoners van het pand. Los van het feit dat verzoekers niet objectief aannemelijk hebben gemaakt dat de tijdelijke opvang van (maximaal) zes sekswerkers zal leiden tot de door hen gevreesde toename van onveiligheid en overlast, worden er voldoende maatregelen getroffen om het risico hierop, als dat er al is, zoveel mogelijk te beperken.
7.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat de zorgen van verzoekers over het woon- en leefklimaat vanwege het te realiseren overweeghuis voornamelijk zijn gelegen in de veiligheid van de buurt. De voorzieningenrechter overweegt dat sociale veiligheid (het gevoel van veiligheid in een woonomgeving) een aspect is dat het college bij de beoordeling of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat dan wel een goede ruimtelijke ordening moet betrekken. Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt namelijk dat er in ieder geval kaders gesteld moet worden voor sociale veiligheid. [4]
7.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er een veiligheidsplan is opgesteld. Dat veiligheidsplan bevat een heel aantal voorwaarden ter bescherming van de op te vangen vrouwen in het overweeghuis, maar zeker ook ter bescherming van de omwonenden. In het veiligheidsplan zijn bijvoorbeeld voorwaarden gesteld over welke vrouwen worden uitgenodigd in het overweeghuis. Vrouwen die primair een zorgvraag hebben, vrouwen waarbij direct al sprake is van veiligheidsrisico’s en vrouwen met onderliggende zware psychiatrische problematiek worden bijvoorbeeld niet uitgenodigd in het overweeghuis. Hetzelfde geldt in beginsel ook voor vrouwen met een alcohol- en/of drugsverslaving. Daarnaast zijn er in het veiligheidsplan voorwaarden over de beveiliging van het huis opgenomen. Zo moet vergunninghoudster zowel aan de voor- als achterkant camera’s ophangen en moet het perceel omheind zijn met een hek. Verder bevat het veiligheidsplan huisregels, zoals dat de vrouwen tijdens hun verblijf moeten stoppen met het werk in de prostitutie en dat zij geen alcohol en drugs mogen gebruiken in en om het huis. Naast de preventieve voorwaarden, zijn er ook scenario’s uitgewerkt voor wanneer er zich excessen zouden voordoen.
7.4.
Anders dan verzoekers stellen maken het veiligheidsplan en de daarin opgenomen voorwaarden wel expliciet onderdeel uit van de omgevingsvergunning. In de omgevingsvergunning is namelijk het volgende voorschrift opgenomen: ‘
Er is duidelijk geformuleerd veiligheidsplan/buurtbeheersplan inclusief een intern handelingsperspectief afgestemd met professionele ketenpartners. Dit plan is vanuit het perspectief van leefbaarheid en veiligheid beoordeeld en akkoord gevonden.Deze maatregelen dienen na verlening van de omgevingsvergunning uitgevoerd te worden.
7.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college voldoende randvoorwaarden heeft gesteld ter waarborging van de veiligheid in de buurt. Deze randvoorwaarden zijn daarnaast voldoende geborgd in de vergunning door het opgenomen voorschrift dat aan het veiligheidsplan voldaan moet worden. Daarbij merkt de voorzieningenrechter nog op dat de omgevingsvergunning tijdelijk (voor de duur van twee jaar) is verleend en dat als er zich onverhoopt veiligheidsexcessen zouden voordoen in de omgeving, het college na twee jaar mogelijk geen (nieuwe) vergunning meer zou verlenen voor het overweeghuis. De voorzieningenrechter ziet in deze grond dan ook geen reden om het besluit te schorsen.
7.6.
De voorzieningenrechter geeft (ten overvloede) nog wel aan dat het voor omwonenden mogelijk enige zorgen zou kunnen wegnemen door bepaalde voorwaarden uit het veiligheidsplan expliciet als voorschrift te verbinden aan de omgevingsvergunning. Dat creëert niet alleen meer duidelijkheid voor omwonenden, maar maakt het ook eenvoudiger om bij de niet-naleving van bepaalde voorwaarden handhavend op te treden. Vergunninghoudster heeft aangegeven daar geen problemen mee te hebben. De voorzieningenrechter raadt het college dan ook aan om in de beslissing op bezwaar te beoordelen of hij het in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig acht om specifieke voorwaarden uit het veiligheidsplan expliciet als voorschrift aan de vergunning te verbinden.
Leidt de gewijzigde toegangsweg tot een onveilige situatie?
8. Verzoekers stellen dat het wijkje Roozenburg gespaard zou kunnen worden van onveilige situaties door de toegang tot het overweeghuis uitsluitend toe te staan vanaf de Pastoor van der Marckstraat. Het college heeft de route naar het overweeghuis gewijzigd door de toegang naar het overweeghuis te verplaatsen naar de achterzijde van het gebouw. Daarnaast worden ook de parkeerplekken aan de achterzijde gerealiseerd. Al het op- en afgaande verkeer dient zich derhalve te bewegen via de enige toegangsweg naar het wijkje Roozenburg via de straat Rozenburg, terwijl de toegang tot het overweeghuis aan de achterzijde nota bene direct gelegen is tegen de aldaar aanwezige kinderspeelplaats.
8.1.
Op zitting hebben het college en vergunninghoudster toegelicht dat de ingang van de achterzijde enkel gebruikt wordt door vrijwilligers en personeel van het overweeghuis en door het echtpaar dat er de auto parkeert. De studenten hebben geen auto en verblijvende sekswerkers betreden het pand via de voorzijde. Zij hebben ook geen sleutel van de ingang van de poort aan de achterzijde. De ervaring in andere overweeghuizen is dat zij niet beschikken over een auto dus daarom ook niet op de parkeerplaats aan de achterzijde hoeven te zijn. Het college heeft tevens aangegeven dat er door deze vrouwen, voor zover zij toch over een auto beschikken, ook op de twee plekken aan de voorzijde geparkeerd mag worden. Voor vergunninghoudster is dit ook akkoord. Verzoekers hebben aangegeven dat dit een groot deel van de zorgen wegneemt, maar dat dit niet zo in de omgevingsvergunning is opgenomen. De voorzieningenrechter overweegt dat het college een groot deel van de zorgen van de omwonenden kan wegnemen door dit alsnog op deze manier te motiveren in de beslissing op bezwaar.
Handelt het college in strijd met eigen uitgangspunten?
9. Verzoekers stellen dat het college handelt in strijd met eigen uitgangspunten van de gemeente, zoals de toelichting bij het Bestemmingsplan Roozenburg Weurt en de toelichting bij het Bestemmingsplan Kern Weurt. Daarin staat onder meer beschreven dat de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving geborgd wordt en dat Roozenburg vooral aantrekkelijk moet zijn voor gezinnen en starters. In de omgevingsvisie is daarnaast genoemd dat clustering van functies (zoals winkels, horeca, zorg) in het centrum van Beuningen plaatsvindt (en dus niet in Weurt).
9.1.
Het college betwist dat er strijd bestaat met de omgevingsvisie. In de omgevingsvisie is niet opgenomen dat maatschappelijke voorzieningen alleen in het centrum van Beuningen mogen plaatsvinden. Enkel is aangegeven (onder het kopje
‘welke ontwikkelingen zien we graag in de woongebieden?’) dat de gemeente graag een clustering van functies (zoals winkels, horeca, zorg) in het centrum van Beuningen als ontwikkeling ziet. Daarmee is niet gezegd dat er verder in de woonkernen geen enkele mogelijkheid meer bestaat voor een maatschappelijke- of een zorgfunctie. Daarnaast is in het beleid ook aangegeven dat de gemeente in de woonkernen graag als ontwikkeling ziet het toevoegen van woon en zorgvoorzieningen.
9.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de omgevingsvisie en de door verzoekers aangehaalde passage daaruit te algemeen is om concrete rechten aan te kunnen ontlenen. Dat in het beleid is opgenomen dat de gemeente graag functies geclusterd ziet in het centrum van Beuningen, maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat deze functies nergens anders in de gemeente meer kunnen worden toegestaan, waarbij in dit geval overigens ook geen sprake is van een clustering van functies. Over het handelen in strijd met de toelichting van het bestemmingsplan overweegt de voorzieningenrechter dat het college juist, mits geen sprake is van strijd met de goede ruimtelijke ordening, bij omgevingsvergunning van een bestemmingsplan (en de daarbij horende toelichting) kan afwijken. Dat is wat het college met de verleende omgevingsvergunning voor het overweeghuis dan ook heeft gedaan. Reeds daarom kan de stelling dat er is strijd wordt gehandeld met de toelichting van het geldende bestemmingsplan nergens toe leiden.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat zij voorshands van oordeel is dat de bezwaren van verzoekers geen redelijke kans van slagen hebben en dat het door het college genomen besluit rechtmatig is. Dat betekent dat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om de verleende omgevingsvergunning te schorsen. Vergunninghoudster mag dan ook in afwachting van de beslissing op bezwaar al gebruik maken van de aan haar verleende omgevingsvergunning en sekswerkerkers onderdak bieden in het overweeghuis.
10.1.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek afwijst, krijgen verzoekers hun griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ook geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Goldebeld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
2.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
3.Dit volgt uit de artikelen 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2, van de Wabo in samenhang met artikel 3.7, eerste lid, en 3.10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo
4.ABRvS 9 augustus 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY5874.