ECLI:NL:RBGEL:2023:5426

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
05.141701.23; 05.124806.20 (tul); 05.055400.21 (tul) en 05.080624.22 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapenbezit en bedreiging van politieambtenaren

Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man uit Lunteren. De verdachte werd veroordeeld voor verboden wapenbezit en bedreiging van politieambtenaren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Tijdens de proeftijd moet de man zich melden bij de reclassering en zich laten behandelen. De zaak kwam aan het licht na een melding dat de verdachte met een vuurwapen op een terras zou zitten. Bij zijn aanhouding op 10 juni 2023 bleek hij in het bezit te zijn van een pistoolmitrailleur en munitie. Tijdens het transport naar het politiebureau bedreigde hij de verbalisanten met de dood, wat leidde tot de aanklacht van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen ernstig waren en dat de verdachte zich bewust was van de risico's die zijn gedrag met zich meebracht. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering, die een klinische behandeling adviseerden. De rechtbank vond de opgelegde straf passend gezien de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.141701.23; 05.124806.20 (tul); 05.055400.21 (tul) en 05.080624.22 (tul)
Datum uitspraak : 29 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.G.M. Frerix, advocaat in Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juni 2023, in de gemeente Ede, een (vuur)wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten:
een pistoolmitrailleur, model Uzi, merk/type Ero, kaliber 9 x 19 mm
en/of
een of meer (bijbehorende) (met patronen gevulde) (patroon)magazijnen
en/of
een (vuur)wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
een (doorgeladen) pistool, merk Jennings Firearms, model 25 .25 AUTO, kaliber 6.35 mm
en/of
een (bijbehorend) (leeg) (patroon)magazijn
en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- (9) ( kogel)patronen, kaliber 9 x 19 mm (9 mm Luger) en/of
- (7) ( kogel)patronen, kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 10 juni 2023, te Ede en/of te Arnhem, althans (in ieder geval) in Nederland, een of meer personen, genaamd [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] ,
tijdens de uitoefening van zijn/haar/hun functie van/als verbalisant en werkzaam bij de politie Oost-Nederland en/of de politie Oost-Nederland (in zijn algemeenheid), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met
brandstichting, althans met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van
personen ontstaat, door die [verbalisant 1] en/of die [verbalisant 2] opzettelijk dreigend woorden toe te voegen:
“Doe rustig met mijn honden hé! Als jullie aan mijn honden komen dan doe ik jullie wat. Mijn honden kunnen bijten, en dan maken jullie ze dood. Als jullie ze wat aan doen hé of als jullie ze dood maken, dan schiet ik die RPG het politiebureau in”
en/of
-zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, ook nog 6 mm hollow point patronen had en dat deze exploderen in je lichaam en al je organen kapot maken. De 9mm die de politie zou gebruiken gaan dan wel direct door je heen, maar zijn, verdachtes, 6 mm hollow point doen veel meer pijn en veroorzaakt schade
en/of
-zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, nog wel even getwijfeld heeft of hij op de politie zou gaan schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 14-15;
- het aanvullende proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’ d.d. 26 juli 2023;
- het aanvullende proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’ d.d. 28 juli 2023;
- fotomap, foto 5 en 6;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 september 2023.
Nadere bewijsoverweging aantal patronen
De raadvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van 7 kogelpatronen van het kaliber 6.35 mm, omdat het er volgens haar 6 zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer. In het proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’ (PL0600-2023259943-27), eerste blad, wordt namelijk gesproken over 7 kogelpatronen. Op de foto’s bij dit proces-verbaal is ook duidelijk zichtbaar is dat het gaat om 7 kogelpatronen. De vermelding van het aantal “6” op het tweede blad van dit proces-verbaal berust dus op een overduidelijke verschrijving. De rechtbank zal in de bewezenverklaring verbeterd lezen dat het gaat om zowel categorie II als III munitie.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2. De woorden die verdachte heeft geuit waren niet gericht tegen de twee verbalisanten en nergens blijkt uit dat de verbalisanten zich bedreigd voelden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben verdachte op 10 juni 2023 aangehouden in Lunteren, nadat zij een melding hadden gekregen dat verdachte met een handvuurwapen en een machinegeweer op het terras zou zitten. [2] Verdachte had een vuurwapen in zijn zak zitten waarin een patroon in de kamer aanwezig was. [3] Tijdens het vervoer van verdachte naar het politiebureau in Arnhem, hoorden verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] verdachte zeggen dat hij de aanslagpleger op de Telegraaf had gesproken en dat hij een ‘RPG’ had vastgehad. Toen verdachte via de portofoon zijn eigen adres hoorde, ging hij door het lint. Verbalisanten hoorde verdachte vervolgens schreeuwen: “Doe rustig met mijn honden hé! Als jullie aan mijn honden komen dat doe ik jullie wat. Mijn honden kunnen bijten, en dan maken ze jullie dood. Als jullie ze wat aan doen hé of als jullie ze dood maken, dan schiet ik die RPG het politiebureau in.” Verdachte schold de verbalisanten uit en ze hoorden hem vervolgens zeggen dat hij ook nog 6mm hollow point patronen had. Verbalisanten hoorden hem zeggen dat deze exploderen in je lichaam en al je organen kapot maken. Verbalisanten hoorden verdachte zeggen dat de 9mm van hun direct door je heen gaat, maar dat zijn 6mm hollow point veel meer pijn doet en schade veroorzaakt. Vervolgens hoorden verbalisanten dat verdachte zei dat hij nog wel even getwijfeld had of hij zou gaan schieten op hen. [4]
Gelet op de gegeven omstandigheden, bezien in de context waarin de aanhouding op heterdaad plaatsvond, is de rechtbank van oordeel dat daardoor bij verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Dat zij naast hun ambtsedig verslag niet ook aangifte hebben gedaan, doet daar niet aan af. Uit de bevindingen komt naar voren dat verdachte in opgefokte toestand de bedreigende uitlatingen ondubbelzinnig richting deze verbalisanten uitte. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks10 juni 2023, in de gemeente Ede, een (vuur)wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten:
een pistoolmitrailleur, model Uzi, merk/type Ero, kaliber 9 x 19 mm
en
/of
een of meer (bijbehorende) (met patronen gevulde) (patroon)magazijnen
en
/of
een (vuur)wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
een (doorgeladen) pistool, merk Jennings Firearms, model 25 .25 AUTO, kaliber 6.35 mm
en
/of
een (bijbehorend) (leeg) (patroon)magazijn
en
/of
munitie van categorie
II enIII van de Wet wapens en munitie, te weten:
- (9) ( kogel)patronen, kaliber 9 x 19 mm (9 mm Luger) en
/of
- (7) ( kogel)patronen, kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks10 juni 2023,
te Ede en/of te Arnhem, althans (in ieder geval)in Nederland,
een ofmeer personen, genaamd [verbalisant 1] en
/of[verbalisant 2] ,
tijdens de uitoefening van
zijn/haar/hun functie
van/als verbalisant en werkzaam bij de politie Oost-Nederland
en/of de politie Oost-Nederland (in zijn algemeenheid), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met
brandstichting, althans met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van
personen ontstaat,door die [verbalisant 1] en
/ofdie [verbalisant 2] opzettelijk dreigend woorden toe te voegen:
“Doe rustig met mijn honden hé! Als jullie aan mijn honden komen dan doe ik jullie wat. Mijn honden kunnen bijten, en dan maken jullie ze dood. Als jullie ze wat aan doen hé of als jullie ze dood maken, dan schiet ik die RPG het politiebureau in”
en
/of
-zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, ook nog 6 mm hollow point patronen had en dat deze exploderen in je lichaam en al je organen kapot maken. De 9mm die de politie zou gebruiken gaan dan wel direct door je heen, maar zijn, verdachtes, 6 mm hollow point doen veel meer pijn en veroorzaakt schade
en
/of
-zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte, nog wel even getwijfeld heeft of hij op de politie zou gaan schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
de eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding om ambtshalve uit te gaan van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Een forensische gedragskundige rapportage daartoe ontbreekt. In het zogenoemde advies indicatieoverleg NIFP van 28 augustus 2023 is door psychiater Troost genoteerd dat het niet waarschijnlijk is dat verminderde toerekeningsvatbaarheid een rol speelt.
Ook de door de reclassering beschreven diagnostiek en multiproblematiek (zoals hieronder nader wordt besproken), rechtvaardigen niet zonder meer het oordeel dat de feiten hem verminderd kunnen worden toegerekend. Uit onder meer het verhoor van verdachte zelf komt veeleer het beeld naar voren van een man die weloverwogen heeft gekozen om wapens bij zich te dragen, deze ook van huis op te halen en daarmee op het terras te gaan zitten.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten de bijzondere voorwaarden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering worden gekoppeld. Verzocht is om dadelijke uitvoerbaarheid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens op een terras. In het vuurwapen dat verdachte op zak had, zat een kogel in de kamer. Het vuurwapen dat verdachte bij zich droeg in een metalen koffer betrof een pistoolmitrailleur (Uzi). Het voorhanden hebben van dergelijke wapens en munitie is een ernstig feit dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt. Daarnaast veroorzaakt het voorhanden hebben van zulke wapens maatschappelijke onrust en wordt de maatschappelijke veiligheid aangetast. Verder heeft verdachte kort na zijn aanhouding op heterdaad twee verbalisanten bedreigd met de dood. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verbalisanten dienen met hun werk de samenleving. Steeds vaker worden zij geconfronteerd met agressie, geweld, bedreigingen en andere vormen van intimidatie. Zulke uitlatingen zijn ontoelaatbaar.
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel Justitiële Documentatie van 21 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte recent diverse keren is veroordeeld voor onder meer geweld, bedreiging en strafbaar gedrag richting de politie. Zo liep hij onder andere nog in een proeftijd van een veroordeling uit 2020 voor bedreiging, belediging van de politie en openlijke geweldpleging. Aan die veroordeling waren bijzondere voorwaarden verbonden om de kans op herhaling in te perken. Kennelijk heeft die veroordeling niet het beoogde effect gehad. Ook is verdachte nog in januari 2023 veroordeeld voor belediging van de politie.
Verder heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van 31 augustus 2023. Uit diagnostiek door Humanitas in 2023 is naar voren gekomen dat verdachte ADHD, PDD-NOS, middelenproblematiek en een beneden gemiddelde intelligentie heeft. De reclassering schat het risico op recidive hoog in. Gelet op de aanwezige multiproblematiek en tegen de achtergrond van eerdere mislukte behandeltrajecten acht de reclassering een klinische behandeling geïndiceerd maar verdachte weigert daaraan mee te werken. De reclassering adviseert daarom bij een veroordeling een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met (deels opnieuw) de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), middelenverbod en ambulante begeleiding.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Op het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte staat een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. De rechtbank acht het strafverzwarend dat er een kogel in de kamer van het pistool zat zodat het een doorgeladen wapen betreft. Op het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in de openbare ruimte staat een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden. De rechtbank acht het strafverzwarend dat verdachte deze wapens, waarvan er een in zijn broekzak zat, had meegenomen naar het terras terwijl hij onder invloed was van alcohol. Verdachte had ook bijbehorende munitie aanwezig. Daarnaast heeft hij twee verbalisanten met de dood bedreigd. Die bedreiging is des te ernstiger omdat verdachte kort daarvoor wegens vuurwapenbezit was aangehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank doet de eis van de officier van justitie geen voldoende recht aan de ernst van de feiten. De rechtbank zal dan ook een hogere straf opleggen dan geëist. Naar het oordeel van de rechtbank is een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren een passende straf voor deze feiten. Aan het voorwaardelijke strafdeel worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals de reclassering heeft geadviseerd. Op de gevangenisstraf wordt in mindering gebracht de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht.
Gelet op de duur van het onvoorwaardelijke strafdeel ziet de rechtbank geen meerwaarde in het uitspreken van de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
8. De vorderingen tot tenuitvoerlegging (parketnummers 05.124806.20, 05.055400.21 en 05.080624.22)
Ten aanzien van parketnummer 05.124806.20
De politierechter heeft verdachte op 13 augustus 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 (vier) weken.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd verlengd moet worden en meer subsidiair dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden omgezet in een taakstraf.
De rechtbank overweegt dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. De omstandigheid dat het een ander soort strafbaar feit betreft, maakt daarvoor hier geen verschil. De rechtbank ziet geen aanleiding de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
Ten aanzien van parketnummer 05.055400.21
De politierechter heeft verdachte op 26 mei 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 (tien) weken.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd verlengd moet worden en meer subsidiair dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden omgezet in een taakstraf.
De rechtbank overweegt dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. De omstandigheid dat het een ander soort strafbaar feit betreft, maakt daarvoor hier geen verschil. De rechtbank ziet geen aanleiding de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
Ten aanzien van parketnummer 05.080624.22
De politierechter heeft verdachte op 24 juni 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 (drie) weken.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd verlengd moet worden en meer subsidiair dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden omgezet in een taakstraf.
De rechtbank overweegt dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. De omstandigheid dat het een ander soort strafbaar feit betreft, maakt daarvoor hier geen verschil. De rechtbank ziet geen aanleiding de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 55, 57, 63, 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich zal melden bij de reclassering en zich zal blijven melden zo vaak en zolang de reclassering dit nodig acht. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De meldplicht heeft tot doel verdachte te kunnen begeleiden bij en controle op de naleving op de bijzondere voorwaarden. De reclassering bepaalt welke gespreksonderwerpen van belang zijn om een inschatting te kunnen maken van de recidive- en veiligheidsrisico’s, waarbij de privacy van verdachte zoveel mogelijk gerespecteerd zal worden. Verdachte moet op een constructieve wijze meewerken aan deze gesprekken en openheid van zaken geven over de door de reclassering bepaalde gespreksonderwerpen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • verdachte zich zal laten behandelen door een door de reclassering aan te wijzen (één of meerdere) forensische ambulante zorgverlener(s), gespecialiseerd in middelen- en (of) gedragsproblematiek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener(s) geeft/geven voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener(s) dit noodzakelijk acht(en). Verdachte dient zich in dat geval te onthouden van misbruik van medicatie.
Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering/behandelaar een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering/behandelaar dit noodzakelijk acht. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dit noodzakelijk acht. Verdachte dient zich in dat geval te onthouden van misbruik van medicatie;
  • verdachte zich zal onthouden van het gebruik van (zowel soft- of hard)drugs en/of alcohol, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Dit verbod zal worden gecontroleerd door middel van urinecontroles en verdachte zal hieraan zijn medewerking verlenen. Gelet op de problematiek kan hieronder, indien haalbaar, ook het meewerken aan de alcoholmeter vallen. Deze enkelband controleert via het zweet of verdachte zich hieraan houdt;
  • verdachte zijn medewerking zal (blijven) verlenen aan ambulante begeleiding bij zijn praktische zaken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 13 augustus 2020 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken (parketnummer 05.124806.20);
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 26 mei 2021 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken (parketnummer 05.055400.21);
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 24 juni 2022 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken (parketnummer 05.080624.22).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. P.J.C. Cremers en
mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 september 2023.
mr. M.C. van der Mei en mr. G.L.C. van den Bosch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , brigadier van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023259943, gesloten op 12 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 14.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9.
4.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 15.