ECLI:NL:RBGEL:2023:5412

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
10490567
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van juridische kosten en verweer tegen wanprestatie in een overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Omnius Juristen B.V. en een gedaagde partij. De eiser, Omnius Juristen, vorderde betaling van € 2.654,11 voor juridische diensten die zijn verricht door mr. Van de Wiel. De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen en dat mr. Van de Wiel tekort was geschoten in zijn werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk een overeenkomst van opdracht was ontstaan en dat de werkzaamheden door mr. Van de Wiel zijn verricht in opdracht van de gedaagde partij. De kantonrechter wees de vordering van Omnius Juristen toe, met uitzondering van een deel van de gevorderde hoofdsom, en veroordeelde de gedaagde partij tot betaling van € 1.908,59, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten van Omnius Juristen, die op € 870,84 werden vastgesteld. De reconventionele vordering van de gedaagde partij werd afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken in overeenkomsten van opdracht.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10490567 \ CV EXPL 23-3180
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
FYNER GROUP B.V. VHODN OMNIUS JURISTEN B.V.,
te Tilburg,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: Onmius Juristen,
gemachtigde: Rijken Gerechtsdeurwaarders b.v.,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [ged.conv./eis.reconv.] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 juni 2023;
- de mondelinge behandeling van 17 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij e-mailbericht van 27 oktober 2021 heeft mr. Van de Wiel van Omnius Juristen [ged.conv./eis.reconv.] onder meer als volgt bericht:
Zojuist sprak ik u over de kwestie rondom de vereniging en de voorzitter. Met deze e-mail ontvangt u mijn contactgegevens en vindt u bijgaand onze informatiefolder met een korte omschrijving van onze werkwijze.
We spraken af dat u mij de relevante stukken toezendt, zodat ik een plan van aanpak kan opstellen.
Aan de hand van de stukken zal ik beoordelen welke werkzaamheden ik voor u kan verrichten. Daarbij zal ik ook, indien u wenst, een schatting geven van het aantal te besteden uren. Als u wilt kunt u vooraf aangeven hoeveel uur ik zonder nader overleg mag besteden aan uw zaak.
Als u telefonisch akkoord gaat met het door mij telefonisch voorgesteld plan van aanpak, ontvangt u van mij een opdrachtbevestiging en ga ik voor u aan de slag.
2.2.
Bij e-mailbericht van 1 november 2021 heeft mevrouw [betrokkene 1] , juridisch secretaresse van Omnius Juristen, [ged.conv./eis.reconv.] onder meer als volgt bericht:
Onlangs heeft u gesproken met mijn collega de heer mr. Van de Wiel over uw kwestie. Naar aanleiding van dit gesprek heeft u een e-mail ontvangen waarin mijn collega u verzoekt een aantal stukken te sturen.
Deze stukken zijn van essentieel belang om uw mogelijkheden met betrekking tot uw kwestie in kaart te brengen. Helaas hebben wij de gevraagde stukken van u nog niet mogen ontvangen. Graag wil ik u nogmaals vragen de stukken te verzamelen en te sturen, zodat mijn collega deze kan bestuderen en een plan van aanpak kan opstellen.
2.3.
Bij e-mailbericht van 5 november 2021 heeft mr. Van de Wiel [ged.conv./eis.reconv.] onder meer als volgt bericht:
Allereerst dank voor het toesturen van de stukken. Ik heb deze inmiddels bestudeerd en zie dat er al veel is gebeurd. Ik zie op dit moment verschillende aanleidingen waar we juridisch op kunnen acteren (eenmansbestuur, geen financiële verantwoording). Ik kan hierbij namens u (eventueel ook namens andere belanghebbenden) optreden. (…) Ik stel voor dat we voordat we stappen gaan zetten elkaar (digitaal of telefonisch) spreken over de te zetten stappen en de juridische inzet. (…)
Het lijkt mij goed om vooraf ook afspraken te maken over de kosten voor verdere rechtshulp. Ik kan dit aanbieden voor een uurtarief van € 175ex btw voor mijn ondersteuning (…). Ik hoor graag of u hiervan gebruik wilt maken.
2.4.
Op 31 december 2021 heeft Omnius Juristen [ged.conv./eis.reconv.] een factuur van € 2.246,90 gezonden voor de uren van mr. Van de Wiel tot en met 31 december 2021 en een
kvk-uittreksel. Bij deze factuur is een afschrift van de urenregistratie gevoegd.
2.5.
Bij e-mailbericht van 11 januari 2022 heeft [ged.conv./eis.reconv.] Omnius Juristen bericht bezwaar te maken tegen de factuur. Nadien heeft nog diverse correspondentie tussen partijen plaatsgevonden, maar dit heeft niet geleid tot overeenstemming.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Omnius Juristen vordert de veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.] tot betaling van € 2.654,11, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.246,90 vanaf 19 april 2023 tot aan de dag van volledige betaling en de kosten rechtens, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
3.2.
Omnius Juristen legt aan haar vordering ten grondslag dat mr. Van de Wiel in opdracht en voor rekening van [ged.conv./eis.reconv.] juridische diensten heeft verricht. In verband daarmee heeft Omnius Juristen [ged.conv./eis.reconv.] een factuur gestuurd van € 2.246,90. [ged.conv./eis.reconv.] heeft deze factuur niet betaald en is daarover daarom de wettelijke rente verschuldigd, die berekend tot en met
18 april 2023 € 70,71 bedraagt. Omnius Juristen houdt [ged.conv./eis.reconv.] daarnaast aansprakelijk voor de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 337,04 en de proceskosten.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat hij een opdracht heeft gegeven aan
mr. Van de Wiel. Daarnaast is mr. Van de Wiel tekort geschoten om aan de door [ged.conv./eis.reconv.] gevraagde doelstelling te voldoen en heeft hij nadrukkelijke aanwijzingen van [ged.conv./eis.reconv.] genegeerd, als gevolg waarvan [ged.conv./eis.reconv.] benadeeld is. Ook heeft mr. Van de Wiel zeer onprofessioneel gehandeld met als gevolg dat het nemen van de gewenste juridische stappen onmogelijk werd en [ged.conv./eis.reconv.] schade heeft geleden. Ten slotte heeft mr. Van de Wiel een misleidende voorstelling van zaken gegeven en wanprestatie gepleegd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert in reconventie de veroordeling van Omnius Juristen tot betaling aan hem van € 350,00 in verband met gemaakte kosten voor juridische bijstand en € 52,20 aan kopieerkosten.
4.2.
[ged.conv./eis.reconv.] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij emotionele en financiële schade heeft opgelopen als gevolg van zowel de acties als het ontbreken van actie door mr. Van de Wiel. Daarnaast heeft hij kosten gemaakt bij het opstellen van inhoudelijke reacties aan het incassobureau en de deurwaarder en kosten voor de bijstand van derden voor het opstellen van de conclusie van antwoord. Door deze derden is zeker meer dan 20 uur hieraan besteed. Een vergoeding van € 350,00 is daarom redelijk. Daarnaast heeft [ged.conv./eis.reconv.] € 52,50 aan kopieerkosten gemaakt. Deze kosten zijn verwijtbaar aan Omnius Juristen. Zo zijn er fouten gemaakt in de klachtafhandeling en wenste Omnius Juristen niet in te gaan op herhaalde verzoeken om er onderling uit te komen.
4.3.
Omnius Juristen betwist de reconventionele vordering. Deze is niet onderbouwd.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
5.2.
In de eerste plaats verschillen partijen van mening over de vraag of tussen hen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen.
5.3.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Tussen partijen staat vast dat [ged.conv./eis.reconv.] Omnius Juristen heeft benaderd voor een gratis intake gesprek. Tijdens dit gesprek is afgesproken dat [ged.conv./eis.reconv.] stukken toe zou sturen. Dit heeft [ged.conv./eis.reconv.] gedaan. Mr. van der Wiel heeft deze stukken bestudeerd. Na bestudering van de toegezonden stukken heeft Omnius Juristen [ged.conv./eis.reconv.] bij e-mailbericht van 5 november 2021 bericht verschillende mogelijkheden te zien en verdere rechtshulp aangeboden voor een tarief van € 175,00 exclusief btw per uur. Uit de overzichten met contactmomenten, de urendeclaratie en de e-mailcorrespondentie tussen mr. Van de Wiel en [ged.conv./eis.reconv.] kan worden afgeleid dat de werkzaamheden die mr. Van de Wiel voor [ged.conv./eis.reconv.] verrichtte verder gingen dan een vrijblijvend intakegesprek en ook na het e-mailbericht van 5 november 2021 zijn voortgezet. Het initiatief daarvan ging niet enkel uit van mr. Van de Wiel. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat mr. Van de Wiel daadwerkelijk werkzaamheden voor [ged.conv./eis.reconv.] heeft verricht en dat dat in zijn opdracht is geweest. Dat er geen sprake is van een schriftelijk plan van aanpak maakt dat niet anders. Dit is immers geen vereiste voor de totstandkoming van een overeenkomst, terwijl tussen partijen wel is gesproken over de aanpak. Dat [ged.conv./eis.reconv.] (achteraf gezien) niet tevreden was over de wijze waarop mr. Van de Wiel de werkzaamheden uitvoerde maakt nog niet dat geen overeenkomst tot stand is gekomen.
5.4.
Omdat vast staat dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen en
mr. Van de Wiel werkzaamheden heeft verricht dient [ged.conv./eis.reconv.] voor deze werkzaamheden te betalen. Dit is slechts anders als mr. Van de Wiel tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden en [ged.conv./eis.reconv.] een gerechtvaardigd beroep op ontbinding van de overeenkomst kan doen. Dat dit het geval is heeft [ged.conv./eis.reconv.] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd. Hij heeft zijn stellingen op dit punt namelijk op geen enkele wijze onderbouwd. Aan welke doelstelling niet is voldaan is niet duidelijk geworden. Dat (nog) geen procedure was opgestart, betekent nog niet dat mr. Van de Wiel tekort is geschoten. Het is gebruikelijk dat hieraan een traject vooraf gaat. Ook uit de processtukken kan niet afgeleid worden dat mr. Van de Wiel zich onvoldoende heeft ingespannen.
5.5.
Dat betekent dat het verweer dat mr. Van de Wiel tekort is geschoten niet op gaat. Dat brengt mee dat er geen grond voor ontbinding was en [ged.conv./eis.reconv.] overeenkomstig het
e-mailbericht van 5 november 2021 moet betalen voor de nadien verrichte werkzaamheden. Uit de urenregistratie blijkt dat Omnius Juristen ook 1,6 uur in rekening heeft gebracht voor de voor die datum verrichtte werkzaamheden. Omdat deze uren niet voor vergoeding in aanmerking komen, zal het aantal uur worden beperkt tot (10,6 – 1,6 =) 9 uur. Daarom wordt aan hoofdsom een bedrag van (9 uur x € 175,00 + 2,35 kvk + 21% btw =) ‭€ ‭1.908,59 toegewezen.‬‬‬‬‬‬
5.6.
Aangezien de wettelijke rente is berekend over een niet juiste, te hoge hoofdsom, kan de meegevorderde rente niet als zodanig worden toegewezen. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen over de hoofdsom van € 1.908,59 vanaf 15 januari 2022, zijnde de vervaldatum van de factuur.
5.7.
Omnius Juristen vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Omnius Juristen heeft aan [ged.conv./eis.reconv.] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is – rekening houdend met de toegewezen hoofdsom - niet in overeenstemming met het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt overeenkomstig het Besluit een bedrag van € 286,29 toegewezen.
5.8.
Uit het voorgaande volgt dat er geen grondslag is voor de vordering in reconventie tot veroordeling van Omnius Juristen in een bedrag van € 350,00 in verband met gemaakte kosten voor het inwinnen van advies en € 52,20 aan kopieerkosten met betrekking tot de conventionele vordering. Deze wordt daarom afgewezen.
5.9.
[ged.conv./eis.reconv.] is de partij die in conventie ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten CCBR van € 1,72 worden afgewezen, aangezien inzage in bedoeld register kosteloos is.
Van het griffierecht blijft een bedrag van (€ 487,00 - € 365,00 =) € 122,00 als nodeloos aangewend of veroorzaakt voor rekening van de eisende partij.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Omnius Juristen als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
870,84‬
De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak.
5.10.
[ged.conv./eis.reconv.] is de partij die in reconventie ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten in reconventie aan de zijde van Omnius Juristen worden echter begroot op nihil, nu hierop niet verder is ingegaan dan een enkele algemene betwisting tijdens de mondelinge behandeling.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om aan Omnius Juristen te betalen een bedrag van (€ 1.908,59 + € 286,29 =) € ‭2.194,88‬, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.908,59 met ingang van 15 januari 2022 tot de dag van volledige betaling,‬‬‬
6.2.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van Omnius Juristen tot dit vonnis vastgesteld op € 870,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
6.4.
wijst het gevorderde af;
6.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van Omnius Juristen tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Schoo en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.