ECLI:NL:RBGEL:2023:5410

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
10361000
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur e-bikes voor maaltijdbezorging; vordering tot betaling van facturen voor reparaties aan gehuurde e-bikes afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eisende partij] en [gedaagde partij] over de betaling van facturen voor reparaties aan gehuurde e-bikes. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J.R.J.J. Somers, vorderde betaling van een totaalbedrag van € 878,84 aan hoofdsom, plus buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. W.F. Wienen, betwistte de vordering en stelde dat de kosten voor regulier onderhoud en slijtage al in de huurprijs waren opgenomen. De gedaagde partij voerde aan dat hij de e-bikes als goed huurder had gebruikt en dat de facturen betrekking hadden op normaal onderhoud.

De procedure begon met een dagvaarding op 14 februari 2023, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij onvoldoende bewijs had geleverd dat de in rekening gebrachte kosten niet onder normaal onderhoud of slijtage vielen. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de eisende partij moest worden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de gedaagde partij niet als goed huurder had gehandeld. De gedaagde partij werd in het gelijk gesteld, en de eisende partij werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral wanneer het gaat om de vraag of kosten voor onderhoud en reparaties voor rekening van de huurder of verhuurder komen. De kantonrechter wees erop dat de stellingen van de eisende partij niet voldoende onderbouwd waren, en dat de gedaagde partij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de gevorderde kosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10361000 \ CV EXPL 23-1500
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: mr. J.R.J.J. Somers,
tegen
[gedaagde partij] , H.O.D.N. [handelsnaam],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
gemachtigde: mr. W.F. Wienen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 februari 2023 met productie 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord van 26 april 2023;
- de conclusie van repliek van 21 juni 2023 met productie 8 tot en met 17;
- de conclusie van dupliek van 16 augustus 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen [betrokken bedrijf 1] als verhuurder en [gedaagde partij] als huurder is op 25 juni 2019 een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een e-bike. In de huurovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Begripsomschrijving
(…)
Reparatie/onderhoud:
mits het voertuig op de juiste manier is gebruikt zijn alle kosten voor het regulier onderhoud en slijtage van de banden in de huurprijs opgenomen. Huurder is verantwoordelijk voor het tijdig aangeven van storingen en gebreken. Reparaties worden uitsluitend door [betrokken bedrijf 2] verricht. Indien het voertuig technische mankementen vertoont kan door verhuurder vervangend vervoer ter beschikking worden gesteld. Mocht de huurder echter als een niet goed huurder het voertuig gebruikt hebben, waardoor de schade veroorzaakt is, dan zullen alle daaraan verbonden kosten aan verhuurder betaald moeten worden.
Artikel 1 Voertuig en aflevering
Door aanvaarding van het voertuig verklaart de huurder dat deze op het moment van afleveren door verhuurder in goede staat verkeert en geen gebreken heeft en door hem in gebruik genomen kan worden. Mocht er na aanvaarding door huurder duidelijk zichtbare beschadigingen en/of gebreken geconstateerd worden dan dient hij dat zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 24 uur na aflevering, schriftelijk bij verhuurder te melden op straffe van verval van alle rechten. Alle overige beschadigingen en/of gebreken dienen uiterlijk binnen 7 dagen schriftelijk te worden gemeld bij verhuurder op straffe van verval van alle rechten.
(…)
Artikel 4: Gebruik van het voertuig
a. Huurder verklaart zich bekend met de werking van het voertuig(en) en verplicht zich het voertuig te gebruiken conform de mondelinge en schriftelijke instructies van de verhuurder. Huurder zal overeenkomstig de bestemming en op een zorgvuldige wijze met het voertuig omgaan.
b. (…)
c. De huurder verklaart het voertuig in goede staat te hebben ontvangen en het in die staat te houden en na afloop van de huur weer in de oorspronkelijke staat aan verhuurder te zullen teruggeven.
d. (…)
e. (…)
f. (…)
g. Het voertuig mag uitsluitend worden gebruikt voor bezorgingen van maaltijden en direct daaraan gerelateerde zaken. (…)
Artikel 5: Onderhoud
a. Huurder dient regelmatig de bandenspanning te controleren en op het vereiste niveau te (laten) houden.
b. Alle schade en kosten van onderhoud die het gevolg zijn van normale slijtage zijn voor rekening van verhuurder. Alle overige kosten en/of schade, zoals bijvoorbeeld onkosten voor onderhoud en herstel door onzorgvuldig gebruik van het voertuig, zijn voor rekening van de huurder.
c. Huurder is verplicht om alle schade aan het voertuig onmiddellijk aan verhuurder te melden en alle aanwijzingen in dit verband van verhuurder op te volgen. Alle reparaties en onderhoud worden uitgevoerd door verhuurder. (…)
2.2.
[betrokken bedrijf 1] heeft [gedaagde partij] op 13 november 2020 een factuur van € 485,81,
op 26 november 2020 een factuur van € 21,12 en op 1 december 2020 een factuur van
€ 371,90 gestuurd, zijnde totaal € 878,84.
2.3.
Bij e-mailbericht van 26 oktober 2022 heeft [gedaagde partij] de gemachtigde van [betrokken bedrijf 1] onder meer het volgende bericht:
Dit verhaal is in het verleden telefonisch besproken met [betrokken bedrijf 1] .
De reparatie datum komen niet overeen in ons logboek, dit geldt ook voor de reparatie bevestigingen die wij in ons mail ontvangen.
Ook hebben wij gedurend het gehele contract alleen maar van 1 e-bike gebruik gemaakt, op de facturen staan er meerdere e-bikes met verschillende kenmerken.
Graag vraag ik u voor meer informatie.
2.4.
Bij e-mailbericht van 27 oktober 2022 heeft de gemachtigde van [betrokken bedrijf 1] [gedaagde partij] onder meer het volgende bericht:
De op de facturen vermelde reparatie-data stemmen, anders dan u stelt, wel degelijk overeen met de data van uitgevoerde reparaties. Ik verwijs u naar bijgesloten facturen en het logboek van cliënte.
Het is juist dat u gedurende het contract slechts één e-bike van cliënte heeft gehuurd. Dit betekent echter niet dat u gedurende de gehele periode dezelfde e-bike in gebruik heeft, aangezien cliënte met een roulatie-systeem werkt waarbij de e-bike periodiek gewisseld wordt.
Cliënte handhaaft derhalve haar vordering (…).
2.5.
Bij ‘Cessie van vordering op naam’ heeft de vennootschap onder firma [betrokken bedrijf 3] handelend onder de naam [betrokken bedrijf 1] en [betrokken bedrijf 2] een vordering van
€ 878,84 op [gedaagde partij] gecedeerd aan [eisende partij] .

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling aan hem van:
a. € 878,84 aan hoofdsom;
b. € 131,82 aan buitengerechtelijke kosten;
c. de wettelijke handelsrente over € 485,82 vanaf 13 december 2020, over € 21,12 vanaf 26 december 2020 en over € 370,90 vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
d. de proceskosten;
e. de nakosten.
3.2.
[eisende partij] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag.
Tussen [betrokken bedrijf 2] en [gedaagde partij] is een huurovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [betrokken bedrijf 2] e-bikes aan [gedaagde partij] heeft verhuurd. [betrokken bedrijf 2] heeft reparaties uitgevoerd aan de aan [gedaagde partij] verhuurde e-bikes. In verband hiermee is [gedaagde partij] een bedrag van in totaal € 878,84 aan [betrokken bedrijf 2] verschuldigd geworden. [gedaagde partij] heeft dit bedrag ondanks herhaalde aanmaning niet betaald en is daarover daarom de wettelijke handelsrente verschuldigd geworden. [betrokken bedrijf 2] houdt [gedaagde partij] tevens aansprakelijk voor de gemaakte buitengerechtelijke kosten en proceskosten. [betrokken bedrijf 2] heeft haar vordering gecedeerd aan [eisende partij] .
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer.
[gedaagde partij] voert aan dat in de huurovereenkomst tussen partijen is afgesproken dat alle onkosten voor het regulier onderhoud en slijtage van de banden in de huurprijs zijn opgenomen. Alleen indien hij de e-bikes niet als goed huurder heeft gebruikt en daardoor schade is ontstaan zijn de daaraan verbonden kosten voor zijn rekening. [gedaagde partij] betwist dat hij de
e-bikes niet als goed huurder heeft gebruikt en daardoor schade is ontstaan. De facturen zien op onkosten voor regulier onderhoud en slijtage. Daar komt nog bij dat [gedaagde partij] niet op de hoogte is gesteld van de verrichte reparaties en dat deze voor zijn rekening zouden komen. Ten slotte betwist [gedaagde partij] dat de vordering aan [eisende partij] is gecedeerd.
[gedaagde partij] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , dan wel tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde partij] betwist in de eerste plaats dat de vordering aan [eisende partij] is gecedeerd. Bij conclusie van repliek heeft [eisende partij] een document genaamd ‘cessie van vordering op naam’ overgelegd. [eisende partij] heeft de cessie daarmee voldoende onderbouwd en deze is daarna door [gedaagde partij] niet langer betwist. Aldus wordt uitgegaan van een geldige cessie.
4.2.
Tussen partijen in geschil of de facturen door [gedaagde partij] betaald moeten worden.
4.3.
In de huurovereenkomst is opgenomen dat alle onkosten voor het regulier onderhoud en slijtage van de banden in de huurprijs zijn opgenomen mits het voertuig op de juiste manier is gebruikt. Mocht de huurder echter als een niet goed huurder het voertuig gebruikt hebben, waardoor de schade veroorzaakt is, dan moeten de daaraan verbonden kosten aan verhuurder betaald worden. Alle onkosten van onderhoud die het gevolg zijn van normale slijtage zijn voor rekening van verhuurder. Alle overige kosten en/of schade, zoals bijvoorbeeld onkosten voor onderhoud en herstel door onzorgvuldig gebruik van het voertuig, zijn voor rekening van huurder.
[eisende partij] stelt dat de in rekening gebrachte bedragen reparaties betreffen die niet vallen onder normaal onderhoud of slijtage. Dit wordt door [gedaagde partij] betwist.
Waar het [eisende partij] is die aan zijn vorderingen ten grondslag legt dat hiervan geen sprake is, is het na de betwisting daarvan door [gedaagde partij] ook aan hem om nader te onderbouwen en zo nodig te bewijzen dat hiervan geen sprake is. In verband hiermee heeft hij gesteld dat de in rekening gebrachte kosten zien op de reparatie van schades die enkel ontstaan kunnen zijn doordat de fiets onzorgvuldig is gebruikt. Ter onderbouwing heeft hij foto’s in het geding gebracht en de logboeken overgelegd waaruit blijkt wanneer welke gebreken zijn gemeld en welke reparaties nadien zijn uitgevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij] zijn vordering daarmee onvoldoende heeft onderbouwd. Immers, hieruit blijkt niet dat geen sprake is van normaal onderhoud of slijtage. De foto’s zijn zeer onduidelijk. Hieruit valt niet op te maken dat er sprake is van enig gebrek. Anders dan [eisende partij] betoogt zijn de genoemde onderdelen wel degelijk aan slijtage onderhevig en dienen deze onderhouden te worden. Daar komt nog bij dat op geen enkele wijze is onderbouwd dat sprake zou zijn van niet goed huurderschap of onzorgvuldig gebruik door [gedaagde partij] . De stelling van [eisende partij] is enkel gebaseerd op de aanname dat daarvan sprake zou zijn. Bovendien is sprake van een gebruiksvoorwerp dat intensief is gebruikt (voor de bezorging van maaltijden), terwijl (in de meeste gevallen) geen sprake was van een nieuwe e-bike. Dat een e-bike bij intensief gebruik af en toe een lekke band krijgt of er een slinger in het wiel ontstaat is niet ongebruikelijk. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, valt niet in te zien dat in dat geval sprake is van onzorgvuldig gebruik. Daar komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat aanwijzingen zijn gegeven ten aanzien van het gebruik. Ten slotte is sprake van reparaties waarvoor geen melding is gedaan en van tijdsverloop tussen ophalen e-bike en reparatie, waardoor niet valt uit te sluiten dat het gebrek al aanwezig was op het moment dat de e-bike geleverd werd maar door [gedaagde partij] niet als een gebrek is aangemerkt of is ontstaan nadat de e-bike door [betrokken bedrijf 2] was opgehaald.
4.4.
De vordering in hoofdsom wordt, gelet op het hiervoor overwogene, afgewezen. De nevenvorderingen delen dit lot.
4.5.
[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] begroot op € 264,00 (2 punten van € 132,00) aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde partij] tot dit vonnis vastgesteld op € 132,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.
520 \ 918