In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure over een geldleningsovereenkomst. De eisende partij vorderde betaling aan de gemeenschap van een bedrag dat is geleend voor en tijdens het huwelijk. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering ten behoeve van de gemeenschap is toegewezen voor zover deze betrekking heeft op leningen die zijn verstrekt voor en tijdens het huwelijk. De vordering die na het huwelijk is ontstaan, is afgewezen omdat er geen grond is voor toewijzing aan de gemeenschap. Betalingen aan de ex-partner die na het huwelijk zijn gedaan, strekken niet tot vermindering van de vordering, aangezien niet is aangetoond dat deze betalingen bevrijdend zijn gedaan aan de gemeenschap.
De procedure begon met een tussenvonnis op 5 april 2023, waarin de kantonrechter de partijen de gelegenheid gaf om te reageren op de vordering. De eisende partij heeft zijn eis gewijzigd, waarbij hij niet langer betaling aan zichzelf vorderde, maar aan de gemeenschap. De gedaagde partijen maakten bezwaar tegen deze wijziging, maar de kantonrechter oordeelde dat, gezien de omstandigheden van de zaak, een uitzondering op de goede procesorde gerechtvaardigd was. Uiteindelijk werd de vordering van de eisende partij toegewezen tot een bedrag van € 7.700,12, vermeerderd met wettelijke rente, en werden ook buitengerechtelijke kosten toegewezen. De gedaagde partijen werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, evenals de proceskosten.