ECLI:NL:RBGEL:2023:5400

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/05/421509 / KG ZA 23-236
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buren over beveiligingscamera's en vordering tot opleggen dwangsom

In deze zaak, die op 3 oktober 2023 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding tussen buren over de plaatsing van beveiligingscamera's en de naleving van een eerder eindvonnis. De eisers, beiden wonende te [plaats], hebben een vordering ingesteld tegen hun buren, de gedaagden, eveneens wonende te [plaats]. De eisers vorderen dat de voorzieningenrechter de gedaagden oplegt om binnen twee dagen na betekening van het vonnis een beveiligingscamera te verplaatsen, op straffe van een dwangsom. De eisers stellen dat de gedaagden niet hebben voldaan aan een eerdere veroordeling om de camera zodanig te verplaatsen dat deze niet meer zichtbaar is vanaf hun perceel, wat volgens hen een inbreuk op hun privacy vormt.

De gedaagden verzetten zich tegen de vordering en stellen dat hun camera's geen zicht hebben op het perceel van de eisers en dat zij voldoen aan de privacywetgeving. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 15 augustus 2023 behandeld, maar het vonnis is aangehouden om partijen de kans te geven tot een onderlinge oplossing te komen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter op 3 oktober 2023 de vordering van de eisers afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er sprake is van een spoedeisend belang en omdat de verstandhouding tussen partijen zo slecht is dat het opleggen van een dwangsom mogelijk tot verdere geschillen zou leiden. De eisers zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.011,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/421509 / KG ZA 23-236 / 592 / 650
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2023
in de zaak van

1.[eis.conv./verw.reconv. 1] ,

2.
[eis.conv./verw.reconv. 2],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. L.W. van de Wetering te Almelo,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv. 1] ,

2.
[ged.conv./eis.reconv. 2],
beiden wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. P.A. Visser te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv. 1+2] en [ged.conv./verw.reconv. 1+2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 6,
  • de akte overleggen producties 1 tot en met 20 van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • de akte instellen voorwaardelijke reconventionele vordering van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • een brief van 9 augustus 2023 met producties 20 en 21 van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • een nieuwe productie 20 met usb stick van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • een brief van 14 augustus 2023 met productie 22 van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • een brief van 14 augustus 2023 met productie 7 van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 15 augustus 2023,
  • de pleitnota van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • de spreekaantekeningen van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] ,
  • het verkort proces-verbaal van de zitting van 15 augustus 2023, waarin de zaak op verzoek van partijen voor nader overleg is aangehouden,
  • de brieven van de advocaten van partijen van 18 september 2023, waarin zij vonnis vragen,
  • de brief van 19 september 2023 van [ged.conv./verw.reconv. 1+2]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] en [ged.conv./verw.reconv. 1+2] zijn buren van elkaar. Partijen hebben een geschil over de erfgrens tussen hun percelen en over de beveiligingscamera’s die ieder van hen heeft geplaatst op het eigen perceel.
2.2.
In een procedure bij deze rechtbank hebben partijen onder meer over en weer verwijdering van deze beveiligingscamera’s gevorderd. Bij eindvonnis van 19 april 2023 (C/05/398219 / HA ZA 22-2, hierna: het eindvonnis) heeft de rechtbank beslist:
i) dat [ged.conv./verw.reconv. 1+2] camera I zodanig naar beneden moet verplaatsen dat deze vanaf het buurperceel van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] niet meer zichtbaar is, en
ii) dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] camera’s A en B zodanig naar beneden moet verplaatsen dat deze vanaf het buurperceel van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] niet meer zichtbaar zijn.
2.3.
Beide partijen hadden ook dwangsommen gevorderd, maar in rechtsoverweging 2.8 van het eindvonnis is overwogen dat de rechtbank geen dwangsommen oplegt omdat dit de onderlinge verhouding tussen partijen als buren alleen maar zal verslechteren en beide partijen bereid waren om tot een oplossing te komen. Beide partijen hebben inmiddels hoger beroep tegen het eindvonnis ingesteld.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [ged.conv./verw.reconv. 1+2] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis in kort geding aan het eindvonnis te voldoen, door camera I zodanig naar beneden te verplaatsen dat deze vanaf het perceel van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] niet meer zichtbaar is, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag met een maximum van € 100.000,00, met veroordeling van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] in de kosten van de procedure alsmede de nakosten.
3.2.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] stelt hiertoe dat hij inmiddels aan de veroordeling in het eindvonnis heeft voldaan door camera’s A en B te verplaatsen, maar dat [ged.conv./verw.reconv. 1+2] niet heeft voldaan aan het in het eindvonnis weergegeven bevel om camera I zodanig naar beneden te verplaatsen zodat deze vanaf het buurperceel van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] niet meer zichtbaar is. Hiermee maakt [ged.conv./verw.reconv. 1+2] een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] , aldus [eis.conv./verw.reconv. 1+2] Nu [ged.conv./verw.reconv. 1+2] weigert aan het eindvonnis te voldoen, dient hem alsnog een dwangsom te worden opgelegd als prikkel om aan het eindvonnis te voldoen.
3.3.
[ged.conv./verw.reconv. 1+2] voert als verweer aan dat hij het niet eens is met het eindvonnis en dat zijn camera’s geen zicht hebben op het perceel van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] , geen personen in beeld brengen en van een privacy mask zijn voorzien, zodat geen sprake is van aantasting van de privacy van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] Verder hangt de camera al zo laag als technisch mogelijk is voor adequate beveiliging van de eigendommen van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] Bovendien betwist [ged.conv./verw.reconv. 1+2] dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] een zodanig spoedeisend belang heeft bij zijn vordering dat de beslissing van het hoger beroep niet kan worden afgewacht. De vordering van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] moet daarom worden afgewezen, aldus [ged.conv./verw.reconv. 1+2]
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
In voorwaardelijk reconventie vordert [ged.conv./verw.reconv. 1+2] dat, indien en voor zover de vordering van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] in conventie zal worden toegewezen, de voorzieningenrechter bij vonnis [eis.conv./verw.reconv. 1+2] hoofdelijk veroordeelt binnen drie dagen na het te wijzen vonnis de camera aan de voorzijde van het perceel van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] zodanig te plaatsten en geplaatst te houden dat de cameralens niet zichtbaar is vanaf de begane grond van het perceel van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] , op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 200.000,00 en met veroordeling van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] in de kosten van de procedure alsmede de nakosten.
4.2.
[ged.conv./verw.reconv. 1+2] voert hiertoe aan dat de camera’s van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] ondanks de verplaatsing nog steeds inbreuk maken op de privacy van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] en niet zodanig zijn gepositioneerd dat is voldaan aan het eindvonnis.
4.3.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [ged.conv./verw.reconv. 1+2]
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Bij brief van 18 september 2023 is namens [eis.conv./verw.reconv. 1+2] aan de voorzieningenrechter meegedeeld dat partijen geen schikking hebben bereikt. Voorts wordt in die brief nog inhoudelijk ingegaan op het geschil tussen partijen. Bij brief van 19 september 2023 is namens [ged.conv./verw.reconv. 1+2] verzocht de aanvullende inhoudelijke opmerkingen in voormelde brief van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] buiten beschouwing te laten.
5.2.
De (mondelinge) behandeling van het kort geding is door de voorzieningenrechter op 15 augustus 2023 gesloten. Het wijzen van het vonnis is toen slechts aangehouden, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil in onderling overleg op te lossen. Partijen is niet de gelegenheid geboden zich daarna nog inhoudelijk over de zaak uit te laten. De voorzieningenrechter laat de inhoudelijke opmerkingen van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] in de brief van 18 september 2023 dan ook buiten beschouwing.
in conventie
5.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eis.conv./verw.reconv. 1+2] tegenover het gemotiveerde verweer van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Tussen partijen is niet in geschil dat hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis. Onvoldoende is vast komen te staan dat de camera van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] (camera I) zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eis.conv./verw.reconv. 1+2] maakt dat op korte termijn een voorziening moet worden getroffen en de beslissing in hoger beroep niet kan worden afgewacht. Bovendien is de verstandhouding tussen partijen zodanig slecht, zodat het thans opleggen van een dwangsom mogelijk een bron wordt van executiegeschillen.
5.4.
De vordering in conventie wordt dan ook afgewezen.
5.5.
[eis.conv./verw.reconv. 1+2] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] worden begroot op:
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat €
697,00
Totaal € 1.011,00

6.De beoordeling in voorwaardelijke reconventie

6.1.
Nu de vordering in conventie wordt afgewezen is de voorwaarde voor de eis in voorwaardelijke reconventie niet vervuld en behoeft deze geen nadere bespreking.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vordering af,
7.2.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv. 1+2] in de proceskosten, aan de zijde van [ged.conv./verw.reconv. 1+2] tot op heden begroot op € 1.011,00,
7.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in voorwaardelijke reconventie
7.4.
verstaat dat de voorwaardelijke vordering gezien de beslissing in conventie niet langer ter beslissing voorligt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.