ECLI:NL:RBGEL:2023:5282

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
05/113142-23, 05/127222-23 (gev. t.t.z.), 05/116176-21 (tul) en 96/186719-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in harddrugs en wapenbezit met vrijspraak voor diefstal en verduistering

Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van hasjiesj, handel in harddrugs en het bezit van wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van diefstal en verduistering. De zaak kwam voort uit een politieonderzoek waarbij op 2 mei 2023 de woning van de verdachte werd doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werden diverse verdovende middelen aangetroffen, waaronder cocaïne, amfetamine, GHB, MDMA en metamfetamine, evenals wapens en munitie. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de handel in en het bezit van harddrugs, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van diefstal en verduistering. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, die een uitgebreide geschiedenis van crimineel gedrag had. De rechtbank volgde het advies van de reclassering voor een deels voorwaardelijke straf, gezien de verslavingsproblematiek van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/113142-23, 05/127222-23 (gev. t.t.z.), 05/116176-21 (tul) en 96/186719-20 (tul)
Datum uitspraak : 22 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
verblijft naar eigen zeggen thans aan de [verblijfsadres] .
Raadsvrouw: mr. H. Hadžić, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 05/113142-23 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 2 mei 2023 te Arnhem, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 7,51 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 492,99 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 180 milliliter GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
4-hydroxyboterzuur en/of
- ongeveer 10,32 gram metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ongeveer 1,45 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of 4-hydroxyboterzuur en/of metamfetamine en/of MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 2 mei 2023 te Arnhem, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 77,89 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Arnhem,
- een wapen van een categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een schietpen, kaliber .22lr zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, te weten een ballpointpen en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht, althans één of meer Kogelpatronen, van het kaliber .22lr en/of
- twee, althans één of meer wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Arnhem, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/127222-23 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Arnhem één of meerdere geldbedrag(en) (ter waarde van in totaal ongeveer 16,29 euro), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)/goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen (vanaf een bankrekeningnummer: [IBAN-nummer] ), terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en)/goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas van voornoemde [benadeelde] , in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd was;
2.
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Arnhem opzettelijk een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als vinder,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Arnhem een portemonnee (met daarin in elk geval een bankpas), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

ten aanzien van parketnummer 05/113142-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met de kanttekening dat het ‘dealen’ bij feit 2 niet bewezen kan worden, nu hard bewijs voor een softdrugstransactie ontbreekt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte bij feit 1 en feit 2 vrijgesproken moet worden van het ‘dealen’. Zij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waar het gaat om het opzettelijk aanwezig hebben van de genoemde hard- en softdrugs.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de feiten 3 en 4 geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op 2 mei 2023 rond zag verbalisant [verbalisant 1] de hem ambtshalve bekende drugsdealer [verdachte] (hierna: verdachte) fietsen. Verdachte was continu aan het bellen. Rond 14.00 uur ging verdachte een woning in waarvan het verbalisanten ambtshalve bekend is dat daar met regelmaat verdovende middelen worden afgeleverd. Om 14.10 uur verliet verdachte de woning weer. Hij maakte vervolgens contact met een man en de man gaf wat aan verdachte. Verbalisant zag dat verdachte een boterhamzakje in zijn rechterhand vasthield. Hij was bezig om iets uit het zakje te halen. Verdachte gooide het boterhamzakje op de grond toen verbalisanten richting verdachte liepen. In het boterhamzakje zaten twee doorzichtige gripzakjes met daarin een witte stof. Dit is in beslag genomen en de inhoud is later positief getest op cocaïne. [2]
Tijdens de aanhouding bleef de telefoon van verdachte overgaan en er kwamen meerdere berichten binnen die volgens verbalisant te herleiden zijn aan de handel in verdovende middelen. In de rechterbroekzak is 635 euro in diverse bankbiljetten aangetroffen. Bij de insluitingsfouillering troffen verbalisanten twee bankpassen aan op naam van [naam 1] en [naam 2] . Dit zijn ambtshalve bekende harddrugsgebruikers. [3]
Ten tijde van de aanhouding van verdachte op 2 mei 2023 is een iPhone 7 onder hem in beslag genomen. Op de telefoon zijn chats aangetroffen van de periode van 24 maart 2023 tot en met 2 mei 2023, waaronder de volgende chats.
  • op 2 april 2023 is er berichtenverkeer tussen owner en contact [contact 1] , [telefoonnummer 1] . [contact 1] noemt owner “ [contact 2] ” en “ [contact 3] ”. [contact 1] appt naar owner op 3 april 2023 “Heb je nog wittie voor 30 euro”. Owner geeft aan dat hij eraan komt.
  • op 11 april 2023 is er berichtenverkeer tussen owner en contact [contact 4] , [telefoonnummer 2] . [contact 4] appt “Kom naar [adres 2] ”. Owner geeft aan dat hij komt, maar dat het nog wel 20 à 25 minuten duurt. Even later appt [contact 4] “Yo maatje is nu al 45 minuten geleden, maar hoop wel dat je er bijna bent? Ben helemaal leeg op het moment”. Owner geeft aan “ik vertrek nu”.
  • op 20 april 2023 is er berichtenverkeer tussen owner en contact [contact 5] , [telefoonnummer 3] . Contact [contact 5] geeft aan dat het spul niet goed is, naar poep ruikt en vraagt aan owner of hij ook miauw heeft. Owner bevestigt dit en het gesprek gaat over 3 Mac en 3mmc. Contact [contact 5] gaat akkoord met de prijs en hoeveelheid en ze spreken op een locatie af. Owner geeft aan dat hij er is.
  • op 20 april 2023 is er berichtenverkeer tussen owner en contact [contact 6] , [telefoonnummer 4] . [contact 6] appt “Yo kan je [adres 3] komen aub [huisnummer] moet 10 hebben maar geen losse poeder aub”. [contact 6] vraagt of hij naar de molen kan komen en even later vraagt [contact 6] waar hij blijft.
  • op 22 april 2023 appt [contact 6] “Hey goeiemiddag he vraagje heb jjj ok donker of alleen licht ???” Owner antwoord met “Alleen licht. Maar wel snelle ik heb miauw miauw ik heb hasj”. [contact 6] antwoordt “Oke zal je me aub een kunnen matsen een licht? Een die snelle goed of want op moment hasst geen goede snelle hier in armhem .en ik kan dat zeker beamen maar help me aub eve een keer haal altijd bij je”. Owner antwoordt met "Waar ben je”. [contact 6] geeft aan bij de molen te zijn en daar op hem te wachten.
  • op 24 april 2023 appt [contact 6] weer “ [adres 3] [huisnummer] . 15 snelle 10 ghb. 35 rook (geen poeder aub). Kan dat ???”. Owner geeft aan dat dat kan en vraagt “waar zie ik jou”.
  • op 25 april 2023 appt [contact 6] “Die snoepjes is toch twee voor tien euro maar zal je me kunnen matsen drie voor tien euro .. en voor tien euro keta .. en 1 rokentje mms 2 ik app je als ik hier weg loop oke. Ben al onderweg loop nu bij media markt”. Owner bevestigt met “Is goed. Ok.”.
  • in het gesprek tussen owner en contact . [contact 7] , [telefoonnummer 5] worden door owner 4 drugs gerelateerde afbeeldingen gestuurd.
o Afbeelding 1, zwarte weegschaal met 41.60 aan gewicht. Wit verpakt in plastic. Verstuurd op 22 april 2023.
o Afbeelding 2, zwarte weegschaal met 32.16 aan gewicht. Wit los op weegschaal. Verstuurd op 23 april 2023.
o Afbeelding 3, wit bord met brokken wit. Verstuurd op 26 april 2023.
o Afbeelding 4, grijze weegschaal met 46.11 aan gewicht. Wit verpakt in plastic. Verstuurd op 26 april 2023.
Verbalisant heeft de salontafel van afbeelding 3 herkend als zijnde de salontafel van verdachte. Ook de weegschalen op de afbeelding heeft verbalisant in de woning van [verdachte] aangetroffen.
  • op 26 april 2023 is er app verkeer tussen owner en contact [contact 8] , [telefoonnummer 6] . [contact 8] appt “Wat heb je allemaal qua spul. Heb je nog een halve en mdma voor een tientje. Ben je L wakker?”. Owner antwoord met “ja”. [contact 8] vraagt vervolgens “Heb je 3 voor 20?”. Owner geeft aan dat hij er geen drie, maar twee heeft. [contact 8] vraagt aan owner of hij naar Bastion kan komen en geeft aan er met 2 minuten te zijn. Owner geeft aan dat hij even de hond aan het uitlaten is en met 10 minuten bij Bastion kan zijn. Ze gaan beiden akkoord.
  • uit de app tussen owner en [contact 9] , [telefoonnummer 7] blijkt dat [contact 9] zijn bankpas aan owner wil geven zodat owner geld kan pinnen in ruil voor drugs.
Op 2 mei 2023 is de woning aan de [adres 1] in Arnhem doorzocht. Het volgende werd aangetroffen:
  • een bak met daarin een witte substantie;
  • een plastic flesje met transparante vloeistof;
  • een gripzakje met een wit brokje;
  • een potje met wit poeder;
  • een broodtrommel met daarin meerdere gripzakjes met witte brokjes en meerdere gripzakjes met witte en oranje pillen;
  • een ton met wit poeder;
  • een gripzakje met 3 roze pillen;
  • een bakje met daarin een boterhamzakje met een wit brokje;
  • meerdere kleine gripzakjes met witte brokjes;
  • een etui met daarin 3 gripzakjes met witte brokjes, een groter wit brokje, 2 witte envelopjes en 1 gripzakje met daarin drie en een halve witte pil;
  • een wit envelopje met opdruk “Pablo”;
  • een klein potje met wit poeder en een wit envelopje.
De inbeslaggenomen vermoedelijk verdovende middelen zijn onderzocht. Daarvan is het volgende vastgesteld:
  • 7,51 gram aan witte poeders en brokjes bevat cocaïne;
  • 492,99 gram aan witte kleverige natte substantie bevat amfetamine;
  • 180 milliliter aan transparante stroperige vloeistof bevat GHB;
  • 10,32 gram aan witte brokjes bevat metamfetamine;
  • 1,45 gram roze tabletten bevat MDMA.
Verdachte heeft verklaard hij de aangetroffen verdovende middelen in de woning aan de [adres 1] in bezit heeft gehad. Ook heeft hij verklaard dat hij de inbeslaggenomen telefoon een paar keer in zijn bezit heeft gehad, zo ook op de dag van zijn aanhouding op 2 mei 2023. De weegschalen had verdachte eveneens in zijn bezit. [7]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de periode van 1 april 2023 tot en met 2 mei 2023 schuldig heeft gemaakt aan het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, amfetamine, GHB, MDMA en metamfetamine. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit hetgeen hiervoor is weergegeven, volgt dat verdachte op 2 mei 2023 op heterdaad is aangehouden toen hij bezig was met het dealen van cocaïne. In de onder hem in beslag genomen telefoon zijn in de tenlastegelegde periode relevante, zogenoemde dealergesprekken aangetroffen. Verdachte heeft toegegeven dat hij medegebruiker is geweest van de telefoon. De door de verdachte geopperde lezing dat ook anderen gebruik maakten van de telefoon is niet aannemelijk geworden. Zijn verklaring hierover is niet concreet en verifieerbaar en in het licht van de berichten kennelijk ongeloofwaardig. De rechtbank wijst er in dit verband ook op dat gebruiker van de telefoon in het berichtenverkeer “ [contact 2] ”, “ [contact 3] ” en “ [verdachte] ” wordt genoemd terwijl verdachte [verdachte] heet.
De rechtbank acht verder van belang dat in de woning van verdachte harddrugs zijn gevonden die een gewone gebruikershoeveelheid te boven gaan en dat daarnaast ook weegschalen, envelopjes en poeders in kleinere en grotere verpakkingen, zijn aangetroffen. Dit draagt bij aan de vaststelling dat verdachte zich bezighield met het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van de in de tenlastelegging genoemde harddrugs.
Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde handelingen met dien verstande dat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte in de ten laste gelegde periode de hoeveelheden drugs heeft gedeald die in de tenlastelegging zijn opgenomen. Op basis van de bewijsmiddelen kan immers alleen worden vastgesteld welke hoeveelheden drugs verdachte op 2 mei 2023 voorhanden had, maar niet hoeveel hij in de voorliggende periode heeft gedeald.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het – kort gezegd – dealen van hasjiesj, nu daarvoor onvoldoende bewijs is. Hoewel uit de stukken een sterke dealersindicatie naar voren komt, volgt uit de bewijsmiddelen onvoldoende dat verdachte minimaal 30 gram heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, zodat verdachte van dat deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Er is voor het voorhanden hebben hasjiesj sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van bevindingen, p. 33-34;
- proces-verbaal van bevindingen, p. 87-88;
- verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 september 2023.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van bevindingen, p. 33-34;
- proces-verbaal van bevindingen, p. 90-91;
- proces-verbaal van bevindingen, p. 71-72;
- proces-verbaal van bevindingen, p. 74-75;
- proces-verbaal onderzoek wapen, p. 93-94;
- verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 september 2023.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van bevindingen, p. 33-34;
- proces-verbaal van bevindingen, p. 68-69;
- verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 september 2023.
ten aanzien van parketnummer 05/127222-23
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat de herkenningen van verbalisanten niet kunnen bijdragen aan het bewijs. Het betreffen herkenningen na het zien van een still en niet van bewegende beelden. Daarmee is het niet mogelijk iemand te herkennen aan zijn loopje. Verder is de foto van de jas onvoldoende duidelijk om te kunnen stellen dat sprake is van dezelfde jas als de jas die de man op de still aan heeft. Ten aanzien van de herkenning door [verbalisant 2] is aangevoerd dat hij voorkennis had en dat daarmee geen sprake is van een objectieve herkenning.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 25 januari 2023 deed aangeefster boodschappen bij de [supermarkt] aan de [adres 4] in Arnhem. Een dag later kwam zij erachter dat haar portemonnee weg was. Zij zag dat op 25 januari 2023 rond 21.43 van haar bankrekening een bedrag van € 0,29 was gepind en rond 22.08 uur € 16,00. Van de diefstal van de portemonnee zijn geen camerabeelden, maar van de tweede pintransactie wel. Op 17 februari 2023 werd verdachte aan de hand van een still van deze camerabeelden herkend door verbalisant [verbalisant 3] . [verbalisant 3] stelde vast dat de uiterlijke kenmerken van de man op de still overeenkwamen met de uiterlijke kenmerken van verdachte en dat verdachte en de man op de still dezelfde persoon waren. Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 2] de door verbalisant [verbalisant 3] als verdachte herkende man op de still vergeleken met de foto opgenomen in SKDB van 30 oktober 2022 en heeft geconcludeerd dat de man op de still verdachte is.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt temeer als deze herkenningen het enige bewijsmiddel zijn waaruit de betrokkenheid van een verdachte kan worden afgeleid.
Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenningen aan de hand van camerabeelden is onder meer van belang in hoeverre op deze afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Een mogelijke gezichtsherkenning heeft daarbij de hoogste diagnostische waarde. Eerst dient te worden onderzocht wat de kwaliteit van de afbeeldingen of bewegende beelden is en de mate waarin persoonskenmerken zichtbaar zijn. Voorts is van belang hoe goed de verbalisant de herkende kent. Daarbij geldt dat de visuele kennis waardevoller is als deze is ontstaan uit ontmoetingen in levenden lijve dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is. Daarbij is ook de aard, frequentie en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Bovendien is het aantal onafhankelijke herkenningen door verbalisanten van belang. Tot slot kan worden gekeken naar feiten en omstandigheden die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar maken.
De camerabeelden bevinden zich, anders dan de stills, niet in het dossier. Uit de processen-verbaal van herkenning volgt niet dat verbalisanten de bewegende camerabeelden hebben gezien. De rechtbank gaat ervan uit dat – gelet op hoe één en ander is geverbaliseerd – de herkenningen hebben plaatsgevonden aan de hand van de still van de camerabeelden.
De rechtbank is van oordeel dat de kwaliteit van de zich wel in het dossier bevindende stills niet van dien aard zijn dat hierop zonder meer voldoende onderscheidende kenmerken van de afgebeelde persoon zijn waar te nemen, waarbij tevens opvalt dat de persoon op de beelden een capuchon over het hoofd draagt en het voorhoofd en de ogen sowieso niet zichtbaar zijn.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verbalisant [verbalisant 2] kennelijk al op de hoogte was van de gestelde herkenning door verbalisant [verbalisant 3] toen hijzelf de still vergeleek met een politiefoto van verdachte. In die zin kan dus niet gesproken worden van een zelfstandige, onafhankelijke herkenning.
Een en ander betekent dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de herkenningen voldoende betrouwbaar kunnen worden geacht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de herkenningen door de verbalisanten niet aan een bewezenverklaring ten grondslag kunnen worden gelegd. Dit brengt mee dat, nu ander toereikend bewijs ontbreekt, niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 en 2 ten laste is gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/113142-23 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2023 tot en met 2 mei 2023 te Arnhem,
opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en/of vervoerd,
in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad,-
ongeveer 7,51 gram cocaïne, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
/of-
ongeveer 492,99 gram amfetamine, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en
/of-
ongeveer 180 milliliter GHB, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende
4-hydroxyboterzuur en
/of-
ongeveer 10,32 gram metamfetamine, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en
/of-
ongeveer 1,45 gram MDMA, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde
cocaïne en/of amfetamine en/of 4-hydroxyboterzuur en/of metamfetamine en/of MDMA(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met2 mei 2023 te Arnhem,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 77,89 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gramvan een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks2 mei 2023 te Arnhem,
- een wapen van een categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie,
te weten een schietpen, kaliber .22lr zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, te weten een ballpointpen en
/of- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht,
althans één of meerkogelpatronen, van het kaliber .22lr en
/of- twee
, althans één of meerwapen
(s
)van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks2 mei 2023 te Arnhem, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde ten aanzien van parketnummer 05/113142-23 levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met de voorwaarden zoals de reclassering die geadviseerd heeft,en een proeftijd van 2 jaar. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de inbeslaggenomen telefoon en het geld verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit aan verdachte de maximale werkstraf op te leggen, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Ten aanzien van het beslag heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal strafbare feiten.
Allereerst heeft hij zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – de handel in diverse harddrugs. De handel in harddrugs veroorzaakt tal van maatschappelijk ongewenste effecten. Daarnaast kan frequent gebruik van harddrugs de volksgezondheid schaden. Verdachte heeft zich daar onvoldoende rekenschap van gegeven en heeft met zijn strafbare handelen, kennelijk uitsluitend met het oog op persoonlijk financieel gewin, de instandhouding van het criminele drugscircuit bevorderd.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid softdrugs.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verschillende wapens en munitie. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Illegaal wapenbezit hoort niet thuis in de maatschappij en dient krachtig te worden bestreden. Het staat buiten kijf dat het ongeoorloofde bezit van wapens en munitie onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich brengt vanwege de kans op het gebruik daarvan. Die risico’s zijn er des te meer als het bezit van wapens samen gaat met het dealen van harddrugs.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte een uitgebreid strafrechtelijk verleden heeft en hij bijvoorbeeld in 2018 nog veroordeeld is geweest tot een voorwaardelijke ISD-maatregel. In 2020 is hij door het gerechtshof nog veroordeeld voor onder meer vermogensfeiten in 2018 en 2019.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 26 juli 2023. Daaruit volgt dat verdachte intensief reclasseringscontact heeft gehad, startend in de jaren ’90. Het laatste toezicht werd medio 2022 afgerond. Verdachte heeft vermoedelijk een lichte verstandelijke beperking en kent een beperkt copingmechanisme. Hij kan moeilijk omgaan met stress en teleurstellingen. Zijn zucht naar harddrugs neemt dan toe, hij heeft dan onvoldoende geld om in zijn verslaving te voorzien en dan volgen verwervingsdelicten. Zijn sociale contacten bevinden zich veelal in het gebruikerscircuit. Verdachte kent weinig tot geen zelfreflectie. Hij staat open voor reclasseringsbemoeienis in de hoop strafvermindering te krijgen. De reclassering verwacht dat reclasseringsbemoeienis niet tot duurzame gedragsverandering zal leiden, maar een stok achter de deur werkt wel bij verdachte. De verslavingsproblematiek van betrokkene is fors en langdurig, en daarmee een taai probleem. De bijkomende persoonlijkheidsproblematiek en het beperkte copingmechanisme maakt dat het tij lastig valt te keren. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de justitiële documentatie van verdachte van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf. De rechtbank zal mede gezien de beschikbare informatie over de persoon van verdachte het advies volgen van een deels voorwaardelijke straf. De geformuleerde voorwaarden moeten helpen de kans op herhaling te verminderen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

[benadeelde] heeft in verband met de onder parketnummer 05/127222-23 ten laste gelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 503,30 aan materiële schade en € 410,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de telefoon met behulp waarvan feit 1 is begaan of voorbereid, verbeurd verklaren.
De rechtbank zal het geldbedrag van € 630,00, dat geheel of grotendeels uit de baten van feit 1 is verkregen, verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

parketnummer 05/116176-21
De politierechter heeft verdachte op 20 juli 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 dagen.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft primair bepleit de proeftijd te verlengen, subsidiair de straf om te zetten naar een werkstraf.
De rechtbank overweegt dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om over te gaan tot verlenging van de proeftijd, dan wel omzetting naar een werkstraf.
parketnummer 96/186719-20
De politierechter heeft verdachte op 2 maart 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft primair bepleit de proeftijd te verlengen, subsidiair de straf om te zetten naar een werkstraf.
De rechtbank overweegt dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om over te gaan tot verlenging van de proeftijd, dan wel omzetting naar een werkstraf.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
- 13, 26, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 onder parketnummer 05/127222-23 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclasseringstak van Iriszorg Verslavingszorg, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich voor zijn (cocaïne)verslaving laat behandelen door IrisZorg Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte zijn volledige medewerking verleent aan een traject richting verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien de huidige ambulante begeleiding van Altermind om welke reden dan ook niet naar tevredenheid verloopt, zulks ter beoordeling van de reclassering, werkt betrokkene volledig mee aan
ambulante begeleiding door een nader door de reclassering te bepalen instelling, voor zover en zo lang de reclassering dit nodig acht;
- verdachte geen harddrugs gebruikt, voor zover en zo lang de reclassering dit nodig acht. Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van harddrugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van vrijwilligerswerk of een anderszins zinvolle daginvulling, zulks ter beoordeling van de reclassering. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Hij volgt aanwijzingen en tips hoe deze daginvulling te vinden/behouden op;
- verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden. Hij volgt de aanwijzingen van zijn bewindvoerder op;
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
De beslissing op het beslag
 verklaart verbeurd het telefoontoestel en het geldbedrag van 630 euro;
De beslissing op de vorderingen tot tenuitvoerlegging
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 20 juli 2021 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 15 dagen (parketnummer 05/116176-21)
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 2 maart 2022 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 2 weken (parketnummer 96/186719-20).
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon (voorzitter), mr. P.J.C. Cremers en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 september 2023.
Mr. W. van der Boon is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023194364, gesloten op 3 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 163; proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 154; rapport NFiDENT, p. 157.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22-24.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 122-125.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33-34.
6.Processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 133-139 en 142-155; rapporten NFiDENT, p. 140, 141, 156, 157, 158, 159, 160, 161 en 162; kennisgeving van inbeslagneming, p. 163.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 september 2023.