ECLI:NL:RBGEL:2023:5241

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
374654
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na aanvullend deskundigenbericht over financiële afwikkeling samenwerking tussen twee bedrijven

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 7 juni 2023 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Dick Boelsz Afbouwbedrijf B.V. (hierna: Boelsz) en Pap Project Development B.V. (hierna: Pap). Boelsz, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H.M. de Jonge, had een vordering ingesteld tegen Pap, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J. Tijman, met betrekking tot de financiële afwikkeling van een samenwerking. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen gewezen, waaronder een van 15 maart 2023, waarin de rechtbank oordeelde dat de deskundige de eindafrekening moest aanpassen. De deskundige had in zijn rapport geconcludeerd dat Pap nog een bedrag van € 29.278,00 aan Boelsz moest voldoen, maar na correctie kwam hij tot de slotsom dat Boelsz juist € 112.049,00 aan Pap moest betalen. De rechtbank heeft deze correctie geaccepteerd en geoordeeld dat Boelsz geen vordering op Pap heeft, waardoor de vorderingen in conventie zijn afgewezen. In reconventie heeft Pap gevorderd dat de vordering van Boelsz door verrekening teniet is gegaan, maar ook deze vordering is afgewezen. De rechtbank heeft Boelsz in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 8.831,00, en Pap in de proceskosten tot € 940,00. Beide proceskostenveroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/374654 / HA ZA 20-471 / 1547
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
DICK BOELSZ AFBOUWBEDRIJF B.V.,
te Volendam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Boelsz,
advocaat: mr. A.H.M. de Jonge te 's-Gravenhage,
tegen
PAP PROJECT DEVELOPMENT B.V.,
te Ede,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Pap,
advocaat: mr. C.J. Tijman te Ede Gld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 maart 2023
- het aanvullend deskundigenbericht, ingekomen op 4 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie
2.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze hierna gezamenlijk behandeld.
2.2.
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar haar eerdere tussenvonnissen van 21 juli 2021, 2 maart 2022 en 15 maart 2023. De rechtbank neemt hetgeen in deze tussenvonnissen is overwogen en beslist over, tenzij en voor zover hierna expliciet anders staat vermeld.
2.3.
In haar tussenvonnis van 15 maart 2023 heeft de rechtbank kort gezegd geoordeeld dat de deskundige in zijn eindafrekening is uitgegaan van de juiste uitgangspunten, met uitzondering van hetgeen is vermeld ten aanzien van de aanschafkosten van de bedrijfsmiddelen. De rechtbank heeft de deskundige verzocht de eindafrekening in die zin aan te passen dat behalve de rentevergoeding van 10% geen andere kosten voor de bedrijfsmiddelen ten laste van het resultaat worden gebracht. Ook is hem gevraagd of Pap aan Boelsz nog een bedrag is verschuldigd over de periode van 1 januari tot 31 december 2018.
2.4.
In zijn aanvullend rapport heeft de deskundige de financiële gevolgen uiteengezet van het buiten beschouwing laten van de afschrijvingen. Dit leidt volgens hem tot een correctie op het bedrag van de eindafrekening. In zijn eerdere rapport kwam de deskundige tot een bedrag van € 29.278,00 dat Pap nog aan Boelsz zou moeten voldoen. Na deze correctie komt de deskundige nu tot de slotsom dat Boelsz nog een bedrag van € 112.049,00 aan Pap dient te voldoen.
2.5.
De correctie van de deskundige is in overeenstemming met het uitgangspunt zoals vermeld in r.o. 2.9-2.13 van het tussenvonnis van 15 maart 2023. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van deze correctie. Dit leidt tot de slotsom dat Boelsz geen vordering heeft op Pap en Pap niets meer aan Boelsz is verschuldigd. De vorderingen in conventie zullen daarom worden afgewezen.
2.6.
In reconventie heeft Pap gevorderd voor recht te verklaren dat de vordering van Boelsz door verrekening teniet is gegaan. Uit het voorgaande volgt echter dat Boelsz geen vordering heeft op Pap, zodat voor verrekening geen plaats is. Dit betekent dat de vordering van Pap in reconventie eveneens zal worden afgewezen.
2.7.
Boelsz is de partij die in conventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de kosten van het deskundigenbericht zoals begroot in de beschikking van heden. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Pap als volgt vastgesteld:
- griffierecht
4.131,00
- salaris advocaat
4.700,00
(2,5 punt × € 1.880,00)
Totaal
8.831,00
2.8.
Pap is de partij die in reconventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Pap als volgt vastgesteld:
- salaris advocaat
940,00
(0,5 punt × € 1.880,00)
Totaal
940,00

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen van Boelsz af,
3.2.
veroordeelt Boelsz in de proceskosten, aan de zijde van Pap tot dit vonnis vastgesteld op € 8.831,00,
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
3.4.
wijst de vorderingen van Pap af,
3.5.
veroordeelt Pap in de proceskosten, aan de zijde van Boelsz tot dit vonnis vastgesteld op € 940,00,
3.6.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.