ECLI:NL:RBGEL:2023:5236

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
21-5855
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een werknemer en de toekenning van een WGA-vervolguitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 14 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer vast te stellen op 70,62% beoordeeld. De werknemer, die als APK keurmeester werkzaam was, had zich op 11 april 2017 ziekgemeld. Het UWV had aanvankelijk een WGA-vervolguitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 45,26%, maar herzag dit percentage na medisch en arbeidskundig onderzoek. Eiseres, de werkgever van de werknemer, was het niet eens met deze herziening en stelde dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd.

De rechtbank oordeelt dat het UWV de medische situatie van de werknemer op zorgvuldige wijze heeft onderkend. De verzekeringsarts B&B heeft de klachten van de werknemer goed in kaart gebracht en de rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de verzekeringsarts belangrijke aspecten van de medische situatie heeft gemist. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts B&B overtuigend heeft gemotiveerd dat de werknemer op 9 april 2021 in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de WGA-vervolguitkering op 70,62% vast te stellen, wordt bevestigd. Eiseres krijgt geen gelijk en de proceskosten worden niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/5855

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.P.M. van Zijl),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. P. Nicolai).

Inleiding

Het UWV heeft aan de heer [werknemer] (de werknemer) een
WGA [1] -vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 45,26%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 70,62%. De werknemer krijgt een WGA-vervolguitkering op basis van dit arbeidsongeschiktheidspercentage.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 12 november 2021.
De werknemer heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met eiseres, zijn werkgever. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de gemachtigde van eiseres van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van de werknemer.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 3 augustus 2023.

Verzoek heropening

1. Na sluiting van het onderzoek heeft eiseres op
4 augustus 2023 de rechtbank verzocht om terug te komen op de sluiting van het onderzoek en het doen van uitspraak zonder zitting. Eiseres heeft nog een rapport van de medisch adviseur van 10 juli 2023 ingebracht. De gemachtigde van eiseres heeft aangegeven de brief van 17 juli 2023 van de rechtbank te hebben ontvangen, maar niet binnen de gestelde termijn te hebben gereageerd, omdat de termijn niet in zijn agenda was genoteerd door het secretariaat. Dit komt omdat de brief van 17 juli 2023 naar het e-mailadres van de gemachtigde is gestuurd, en niet naar het algemene e-mailadres van het kantoor. In de brieven van gemachtigde staat bovenaan het verzoek om berichten aan het algemene e-mailadres te versturen.
2. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om het onderzoek te heropenen en overweegt daartoe als volgt. Bij overdracht van het dossier aan het Inloopteam bestuursrecht is de gemachtigde van eiseres verzocht om contactgegevens door te geven. De gemachtigde van eiseres heeft hierbij zijn persoonlijke e-mailadres opgegeven en niet het algemene e-mailadres van het kantoor. Daar komt bij dat de gemachtigde aangeeft de brief van 17 juli 2023 wel te hebben ontvangen. Dat hierop niet tijdig is gereageerd, komt voor rekening en risico van de gemachtigde. De rechtbank weegt daarin mee dat niet is gebleken dat de gemachtigde het rapport van de medisch adviseur van 10 juli 2023 niet voor de sluiting van het onderzoek had kunnen inbrengen. De rechtbank zal dit stuk dan ook niet toevoegen aan het dossier.

Wat ging aan deze procedure vooraf

3. De werknemer was werkzaam bij eiseres als APK keurmeester voor gemiddeld 33,79 uur per week. Op 11 april 2017 heeft hij zich ziekgemeld voor deze werkzaamheden. Het UWV heeft de werknemer met ingang van 9 april 2019 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, op grond van een mate van arbeidsongeschiktheid van 45,26%. Bij het bereiken van de maximumduur van deze uitkering heeft het UWV de werknemer een WGA-vervolguitkering toegekend.
4. De werknemer en eiseres hebben bezwaar gemaakt. Het UWV heeft medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van dit onderzoek heeft het UWV het voornemen bekend gemaakt om de beslissing te herroepen en de werknemer een WGA-vervolguitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 56,83%. Eiseres heeft haar zienswijze over het voornemen naar voren gebracht.
5. Het UWV heeft het medisch en arbeidskundig onderzoek heroverwogen en het bestreden besluit genomen.

Wat vindt het UWV

6. Het UWV vindt dat de werknemer op 9 april 2021 voor 70,62% arbeidsongeschikt is en heeft besloten om de werknemer een WGA-vervolguitkering toe te kennen naar deze mate van arbeidsongeschiktheid.
7. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 4 november 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 juli 2021.
8. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 11 november 2021.

Wat vindt eiseres

9. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het verzekeringsgeneeskundige onderzoek onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is en heeft een rapport van een medisch adviseur ingebracht. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts B&B de werknemer niet zelf heeft onderzocht. In bezwaar is aangevoerd dat de klachten, de beperkingen en het dagverhaal op de datum in geding onvoldoende uitgevraagd en beschreven zijn en de verzekeringsarts B&B is hier nauwelijks op ingegaan. Gezien de combinatie van de twee ziektebeelden van de werknemer is er voldoende onderbouwing voor het aannemen van aanvullende beperkingen. Volgens eiseres zijn er meer beperkingen aangewezen voor het persoonlijk en sociaal functioneren. De medisch adviseur geeft aan dat ook een urenbeperking aangewezen is. Verder is eiseres van mening dat het UWV de duurzaamheid van de beperkingen niet heeft gemotiveerd conform het toetsingskader.
10. Eiseres stelt dat de functies van huishoudelijk medewerker gebouwen en samensteller kunststof en rubberproducten ongeschikt zijn vanwege overschrijding van de belastbaarheid en verwijst naar de rapporten van de arbeidsdeskundig adviseur.

Wat vindt de rechtbank

11. De vraag is of het UWV terecht stelt dat de werknemer 70,62% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van de werknemer op 9 april 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres en de werknemer. Hij stelt dat de klachten die de werknemer ondervindt recent en per einde wachttijd zijn beschreven. De rechtbank maakt uit het rapport van de primaire verzekeringsarts (19 juli 2021) op dat zij bij de anamnese heeft beschreven welke klachten de werknemer ervaart. De primaire verzekeringsarts heeft (onder andere) het resultaat van de gevolgde behandeling beschreven. De rechtbank maakt uit de stukken op dat de werknemer deze behandeling eind 2019 heeft gevolgd, ruim na de beoordeling per einde wachttijd. Ook heeft de verzekeringsarts B&B in het aanvullend rapport van 23 maart 2023 aangegeven dat er geen aanwijzingen zijn voor aanmerkelijke veranderingen in de situatie. Gelet hierop kan de rechtbank eiseres niet volgen in haar standpunt dat alleen is uitgegaan van de klachten per einde wachttijd en niet per datum in geding (9 april 2021). Verder heeft de verzekeringsarts B&B aangegeven dat het dagverhaal wel is uitgevraagd, waarbij het gaat om een gemiddeld beeld van activiteiten en belemmeringen. Gelet hierop en het beschreven dagverhaal in het rapport van de primaire verzekeringsarts, kan de rechtbank eiseres niet volgen in haar standpunt dat het dagverhaal onvoldoende is uitgevraagd en beschreven. De rechtbank weegt daarin mee dat zij ook niet onderbouwd heeft welke informatie mogelijk gemist zou zijn of waar nog specifiek aandacht aan had moeten worden besteed. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van de werknemer heeft gemist.

De beoordeling van de belastbaarheid

13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van de werknemer op 9 april 2021 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft in zijn rapport van 4 november 2021 gereageerd op de in bezwaar aangevoerde beperkingen en heeft – kort gezegd – aangegeven dat een medische onderbouwing ontbreekt voor die beperkingen of dat hier al rekening mee is gehouden in de FML. Eiseres heeft in beroep deze beperkingen herhaald. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 23 maart 2023 aanvullend gerapporteerd. Hij heeft toegelicht dat er geen aanwijzingen zijn dat de werknemer beperkt is in de zelfstandigheid, dat onderbouwing ontbreekt voor beperkingen in patiënt- en klantcontact en dat er geen medische grondslag is voor een verdergaande urenbeperking. De rechtbank kan deze motivering volgen.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat de werknemer op
9 april 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen zijn vastgesteld in de FML van 19 juli 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 19 juli 2021 bevestigd dat de werknemer niet geschikt is voor zijn eigen werk als APK keurmeester, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die de werknemer in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( sbc-code 271130) Samensteller kunststof en rubberproducten.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport en de resultaat functiebeoordeling uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor de werknemer. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn.
17. De arbeidsdeskundigadviseur van eiseres heeft ten aanzien van de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen aangegeven dat de belastbaarheid op FML-items 1.8.1, 3.6 en 6.1 wordt overschreden. De arbeidsdeskundige B&B heeft hierop gereageerd. Ten aanzien van item 1.8.1 heeft hij aangegeven dat er geen sprake is van grote groepen mensen, continu harde geluiden of een rumoerige omgeving. Het stofzuigen levert geen overschrijding op van FML-item 3.6, de verzekeringsarts B&B heeft aangegeven dat deze belasting toelaatbaar is. Verder kan de werknemer kiezen voor een vaste ochtenddienst, waardoor er geen overschrijding is van FML-item 6.1. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende inzichtelijk en begrijpelijk heeft toegelicht waarom de belastbaarheid in de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen niet wordt overschreden. De arbeidsdeskundig adviseur heeft nog aanvullend gereageerd dat de stofzuiger meer dB produceert dan waar de arbeidsdeskundige B&B vanuit gaat, maar hierin ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de motivering van de arbeidsdeskundige B&B. Doorslaggevend daarbij is dat de verzekeringsarts B&B bij overleg heeft aangegeven dat het werken met een stofzuiger geen overschrijding van de belastbaarheid oplevert.
18. De arbeidskundig adviseur van eiseres heeft ten aanzien van de functie van samensteller kunststof en rubberproducten aangegeven dat de belastbaarheid op de FML-items 2.8 en 1.8.1 wordt overschreden. De arbeidsdeskundige B&B heeft aangegeven dat er geen beperking is aangenomen voor samenwerken en dat de stresserende factoren beperkt zijn. Ook in deze functie is geen sprake van harde geluiden, grote groepen of veel achtergrondgeluid. Aanvullend heeft de arbeidsdeskundige B&B nog aangegeven dat de werknemer in staat is om in onderlinge afstemming een taak gezamenlijk uit te voeren. Dit is dan ook niet bezwaarlijk en kan niet als een afleiding zoals bedoeld met FML-item 1.8.1 worden opgevat. Verder is de onderlinge afstemming op normaal gespreksniveau, waarmee er geen sprake is van blootstelling aan continu harde geluiden. De rechtbank vindt deze motivering voldoende inzichtelijk en begrijpelijk en kan deze volgen.
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft voldoende gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt zijn gelet op de belastbaarheid van de werknemer.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat de werknemer op 9 april 2021 met de middelste van de drie geduide functies 29,38% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 70,62% arbeidsongeschikt is.
Duurzaamheid
21. De duurzaamheid van de beperkingen is relevant wanneer de belanghebbende mogelijk in aanmerking komt voor een IVA [2] -uitkering. Aangezien de werknemer terecht niet volledig (80 tot 100%) arbeidsongeschikt is bevonden, kan hij al niet meer in aanmerking komen voor een IVA-uitkering. Aan de beoordeling van de duurzaamheid van de beperkingen komt dan ook geen relevantie toe. De rechtbank zal de duurzaamheid verder niet behandelen.

Conclusie en gevolgen

22. Het UWV heeft terecht besloten om de werknemer per 9 april 2021 een WGA-vervolguitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 70,62%.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 september 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten
2.IVA: Inkomensverzekering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten