In deze zaak heeft de Stichting Plavei, eisende partij, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onder bewind gestelde persoon. De vordering betreft een huurachterstand van € 627,45, die is ontstaan uit een huurovereenkomst voor een woning. De huurprijs was vastgesteld op € 653,72 per maand, maar de gedaagde heeft niet tijdig voldaan aan de betalingsverplichtingen, wat heeft geleid tot een huurachterstand van in totaal € 4.397,88 tot 1 maart 2023. Na diverse betalingen door de gedaagde is de achterstand per 1 september 2023 vastgesteld op € 2.386,72. De eisende partij heeft ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, die zijn toegewezen op basis van artikel 6:44 BW. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in gebreke is gebleven en heeft de vordering van Plavei toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.