ECLI:NL:RBGEL:2023:5181

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
05/128985-23, 05/084141-23, 05/115091-23, 05/125257-23, 05/160320-23 en 05/155647-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens bedreiging, mishandeling, diefstal en overtreding van een gebiedsverbod

Op 19 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, mishandeling, diefstal en overtreding van een gebiedsverbod. De verdachte, geboren in 1989 en op het moment van de zitting gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A. Speijdel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal acht strafbare feiten heeft gepleegd, die voornamelijk verband houden met zijn problematische relatie met zijn levensgezel. De feiten omvatten onder andere bedreigingen via de telefoon, mishandeling van de levensgezel, diefstal van een fiets en het in bezit hebben van een nepvuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 231 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en het hardleerse karakter van de verdachte, die ondanks eerdere waarschuwingen en een gebiedsverbod zijn criminele gedrag heeft voortgezet. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen causaal verband kon worden vastgesteld met de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/128985-23, 05/084141-23, 05/115091-23, 05/125257-23, 05/160320-23 en 05/155647-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 19 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op het moment van de zitting uit andere hoofde gedetineerd.
Raadsman: mr. P.A. Speijdel, advocaat in Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/128985-23:
1
hij op of omstreeks 22 mei 2023 te Groenlo, in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland,
[aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [aangever] via de telefoon (Telegram-app) één of meerdere bericht(en) te sturen, met daarin de volgende dreigende tekst(en):
- " ik sla je schedel dan in", en/of
- " als ik er niet door middel van een hamer in je schedel", en/of
- " of je laat mensen toe of je loopt een keer de deur uit en ik zorg echt dat ik je laatste ben", en/of
- " ik maak je gelukkig of ik maak je dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool dat voor wat betreft vorm afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoond met een bestaand vuurwapen namelijk een pistool van het merk Sig Sauer, model P320, heeft vervaardigd en/of getransformeerd en/of voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
opzettelijk en wederrechtelijk een (kruip)ruimte onder het pand gelegen aan de [adres 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij op of omstreeks 9 juni 2023 te Lievelde, gemeente Oost Gelre
een fiets (merk: Gazelle, kleur: wit), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
een fiets (merk: Gazelle, kleur: wit), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 05/084141-23
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 22 maart 2023 tot en met 25 maart 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, zijn levensgezel, [aangever] , heeft mishandeld door voornoemde [aangever] een of meerdere malen bij de keel te pakken/grijpen en/of de keel dicht te knijpen, in/op/tegen het hoofd/gezicht te slaan/stompen, te duwen, aan het haar te trekken en/of door het hoofd van voornoemde [aangever] tegen de grond te duwen/slaan;
Parketnummer 05/115091-23
hij op of omstreeks 4 mei 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre
een of meer gereedschappen en/of een of meer kabels, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen gereedschappen en/of kabels onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of vebreking;
Parketnummer 05/125257-23
hij op of omstreeks 18 mei 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre
opzettelijk en wederrechtelijk een auto ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/160320-23
hij op of omstreeks 1 juli 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 23071-2023, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 2:77 van de APV, gedaan door of namens de burgemeester van gemeente, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 8 juni 2023 tot en met 8 december 2023 niet mocht bevinden binnen een straal van 500 meter van het adres [adres 3] te Groenlo door, zich op voornoemde datum omstreeks 04.00 uur in/op de [adres 3] , althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Parketnummer 05/155647-23
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre (geleide) touw, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/128985-23 [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , inclusief bijlagen, p. 5-12;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 13;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2023.
Ten aanzien van feit 2 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, nu het mogelijk is dat er een CE-keurmerk op de bij het voorwerp behorende doos staat of dat het voorwerp een generiek CE-keurmerk heeft. Daarnaast lijkt het voorwerp niet op een echt vuurwapen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 11 juni 2023 rond 03.30 uur betrad verbalisant [verbalisant 1] met enkele collega’s de woning van verdachte aan de [adres 1] . In een openstaande keukenkast werd een nepvuurwapen aangetroffen, bestaande uit een plastic omhulsel in de vorm van een vuurwapen. Dit voorwerp is in beslag genomen. [3]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft het in beslag genomen nepvuurwapen onderzocht. Zijn conclusie is dat het een nabootsing van een pistool betreft dat voor wat betreft afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, namelijk een pistool van het merk Sig Sauer, model P320. De nabootsing is voor be- en afdreiging geschikt, aldus de verbalisant. Op het wapen was geen CE-markering aanwezig. [4]
Verdachte heeft verklaard dat het nepvuurwapen een speelgoedpistool was van zijn zoontje. Deze lag in het keukenkastje. [5]
De rechtbank is met de politie van oordeel dat het in beslag genomen nepvuurwapen een nabootsing van een pistool betreft dat voor wat betreft vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand pistool, namelijk van het merk Sig Sauer, model P320. Bij een dergelijk voorwerp kan sprake zijn van een vrijstelling als het voldoet aan de criteria genoemd in de Richtlijn 2009/48/EG (de Speelgoedrichtlijn). Echter, nu is geconstateerd dat de door de Richtlijn vereiste CE-markering ontbreekt en het voorwerp geschikt is voor af- en bedreiging, betreft het een voorwerp in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie I en onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kan vormen en dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is. Dat de raadsman heeft aangevoerd dat er ook een generiek CE-keurmerk kan zijn afgegeven of dat het CE-keurmerk ook op de bij het nepvuurwapen behorende doos kan staan, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de constateringen van de verbalisant, en bovendien heeft de verdediging op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat voor dit specifieke nepvuurwapen een CE-keurmerk zou zijn afgegeven. Voorts overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat een nepvuurwapen is voorzien van een CE-keurmerk niet doorslaggevend is bij de vraag of een voorwerp speelgoed is in de zin van de Speelgoedrichtlijn. Het CE-keurmerk geeft enkel aan dat het voorwerp in overeenstemming is met de toepasselijke veiligheidseisen.
Nu verdachte zich - volgens zijn eigen verklaring - bewust was van de aanwezigheid van het nepvuurwapen en hij bovendien feitelijke macht over het wapen kon uitoefenen in die zin dat hij daarover kon beschikken, acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, omdat verdachte een gat heeft gegraven onder de fundering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken, nu het enkel graven van een gat geen strafbaar feit oplevert. Verdachte heeft niet meer gedaan dan het verplaatsen van zand en het vergroten van een opening.
Beoordeling door de rechtbank
Dat verdachte een gat heeft gegraven onder de fundering van zijn woning en die van de aangrenzende woning op [huisnummer] (waar [slachtoffer] woont), staat niet ter discussie. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte hierdoor de kruipruimte onder het huis op [huisnummer] heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt, zoals ten laste gelegd. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt niet dat verdachte de kruipruimte als zodanig (blijvend) heeft beschadigd, aangetast, onbruikbaar gemaakt of heeft weggemaakt. Zo wordt uit de bewijsmiddelen in het dossier niet voldoende duidelijk dat de in de kruipruimte aangetroffen betonblokken en stukken ijzerdraad door verdachte zijn afgebroken. Deze kunnen ook op een ander moment (bijvoorbeeld bij de bouw van de woning) in de kruipruimte zijn achtergelaten en in het geheel niet tot de fundering behoren. Verder blijkt niet uit enig bewijsmiddel dat de stabiliteit van de woning(en) of van de kruipruimte door het graven of anderszins is aangetast. De rechtbank zal verdachte daarom van het tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4 [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu uit de bewijsmiddelen in het dossier niet blijkt dat hij de fiets gestolen heeft. Daarnaast is niet duidelijk of de onder verdachte aangetroffen fiets dezelfde fiets is als die in de aangifte wordt genoemd.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 2] heeft op 12 juni 2023 aangifte gedaan van diefstal van de fiets van zijn dochter. Zij had de fiets op 9 juni 2023 rond 08.20 uur neergezet in de fietsenstalling van het treinstation in Lievelde. De fiets betrof een witte fiets van het merk Gazelle, type Miss Grace. Toen zij op 9 juni 2023 om 19.29 uur terugkwam bij de fietsenstalling, bleek de fiets er niet meer te staan en weggenomen te zijn. [7]
Toen verbalisant [verbalisant 1] op 11 juni 2023 rond 03.30 uur met enkele collega’s de woning van verdachte aan de [adres 1] betrad, trof hij in de woonkamer onder meer een witte damesfiets aan. Een collega-verbalisant van [verbalisant 1] was door een getuige erover geïnformeerd dat deze fiets een avond ervoor was gestolen in Lievelde. [8]
[aangever 2] heeft in zijn aangifte een aantal specifieke kenmerken van de fiets van zijn dochter benoemd, waaronder dat de bel kapot is en dat op het achterspatbord een sticker van [fietsenwinkel] fietsspecialist is aangebracht. De door [aangever 2] genoemde kenmerken komen grotendeels overeen met de in de woning van verdachte aangetroffen fiets. [9]
De politie heeft na nader onderzoek aan de fiets geconcludeerd dat de door aangever genoemde gestolen fiets en de in de woning van verdachte aangetroffen fiets onder andere de volgende gelijkenissen vertonen:
- een sticker van [fietsenwinkel] uit Lichtenvoorde op het achterspatbord;
- zwarte handvatten;
- een bruin fietszadel;
- dezelfde kleur banden, zwarte velgen, twee witte biezen over de band, gevolgd door een bruine bies met zwart loopvlak;
- een kapotte fietsbel;
- een wit fietsenrek voorop de fiets. [10]
[getuige] heeft verklaard dat hij op 10 juni 2023 om 18.10 uur bij de Jumbo in Lichtenvoorde stond met wat vrienden. Rond 18.30 uur kwam een man, die later [verdachte] bleek te heten, aanfietsen op een witte omafiets. De banden van deze fiets waren lek. [getuige] zei tegen de man: “meneer, u hebt een lekke band”, waarop de man reageerde met: “hij is niet lek, hij is zacht”. De man vertelde toen meteen dat hij de fiets had gestolen in Lievelde. [11]
Gelet op de bevindingen van de politie, aan de hand van de door [aangever 2] genoemde specifieke kenmerken van de gestolen fiets van zijn dochter, en de omstandigheid dat de fiets op 9 juni 2023 gestolen is en op 11 juni 2023 onder verdachte is aangetroffen, stelt de rechtbank vast dat de onder verdachte in beslag genomen fiets de gestolen fiets van de dochter van [aangever 2] betreft. De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of kan worden bewezen dat verdachte deze fiets gestolen heeft. Dit omdat verdachte zelf verklaart dat hij de fiets voor € 100 heeft gekocht van iemand op het station.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte, die hij pas net had leren kennen, vrijwel meteen en uit zichzelf verklaarde dat hij de fiets had gestolen in Lievelde. Dit sluit aan bij de inhoud van de aangifte van [aangever 2] . De rechtbank stelt vast dat [getuige] daarmee over specifieke informatie beschikt dat de fiets gestolen is en daarbij ook de locatie van de diefstal kent. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte inderdaad tegen [getuige] heeft gezegd dat hij de fiets had gestolen in Lievelde. Dit sluit qua locatie ook aan bij de daadwerkelijke diefstal bij de fietsenstalling op het treinstation in Lievelde een dag eerder. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 9 juni 2023 op het treinstation in Lievelde de fiets van de dochter van [aangever 2] heeft gestolen. Het primair ten laste gelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Parketnummer 05/084141-23 [12]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 6-7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2023.
Parketnummer 05/115091-23 [13]
Er is ten aanzien van de diefstal sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 6-7;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 22;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 59-60.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of verbreking. Weliswaar hebben getuigen verklaard dat er aan de achterzijde van het pand een hek zou zijn verplaatst, dat aan de binnenzijde een hek zou zijn vernield en dat de eerst afgesloten deur open zou hebben gestaan toen verdachte in het pand was, maar er is onvoldoende bewijs dat verdachte degene is geweest die dit heeft gedaan. Verdachte ontkent dit en heeft verklaard dat het hek al was vernield. Bovendien zijn onder hem geen inbrekerswerktuigen aangetroffen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de diefstal met braak. De rechtbank acht enkel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige diefstal.
Parketnummer 05/125257-23 [14]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 5-6;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 13-14;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 25-26.
Parketnummer 05/160320-23 [15]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 5-6;
- een schriftelijk bescheid, te weten het gebiedsverbod van de gemeente Oost Gelre van 8 juni 2023, inclusief bijlage, p. 8-10;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 18-19.
Parketnummer 05/155647-23 [16]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , p. 5-6;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 12;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder:
  • parketnummer 05/128985-23 feit 1, feit 2 en feit 4 primair;
  • parketnummer 05/084141-23;
  • parketnummer 05/115091-23;
  • parketnummer 05/125257-23;
  • parketnummer 05/160320-23 en
  • parketnummer 05/155647-23
tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/128985-23:
1
hij op
of omstreeks22 mei 2023 te Groenlo, in de gemeente Oost Gelre,
althans in Nederland,
[aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die [aangever] via de telefoon (Telegram-app)
één of meerderebericht
(en
)te sturen, met daarin de volgende dreigende tekst
(en
):
- " ik sla je schedel dan in", en
/of
- " als ik er niet door middel van een hamer in je schedel", en
/of
- " of je laat mensen toe of je loopt een keer de deur uit en ik zorg echt dat ik je laatste ben", en
/of
- " ik maak je gelukkig of ik maak je dood"
,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op
of omstreeks11 juni 2023 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en
/ofdat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool dat voor wat betreft vorm
,afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoon
dtmet een bestaand vuurwapen
,namelijk een pistool van het merk Sig Sauer, model P320,
heeft vervaardigd en/of getransformeerd en/ofvoorhanden heeft gehad;
4
hij op
of omstreeks9 juni 2023 te Lievelde, gemeente Oost Gelre
een fiets (merk: Gazelle, kleur: wit)
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan
[aangever 2] , in elk geval aaneen ander toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/084141-23
hij
,op
een of meertijdstippen
,in
of omstreeksde periode van 22 maart 2023 tot en met 25 maart 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, zijn levensgezel, [aangever] , heeft mishandeld door voornoemde [aangever]
een of meerdere malenbij de keel te pakken
/grijpenen
/ofde keel dicht te knijpen
, in/op/tegen het hoofd/gezicht te slaan/stompen, te duwen,enaan het haar te trekken
en/of door het hoofd van voornoemde [aangever] tegen de grond te duwen/slaan;
Parketnummer 05/115091-23
hij op
of omstreeks4 mei 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre
een of meergereedschappen
en/of een of meer kabels, in elk geval enig goed,
dat/die
geheel of ten deleaan [aangever 3] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen gereedschappen en/of kabels onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of vebreking;
Parketnummer 05/125257-23
hij op
of omstreeks18 mei 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre
opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [aangever]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/160320-23
hij op
of omstreeks1 juli 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 23071-2023, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 2:77 van de APV, gedaan door
of namensde burgemeester van gemeente
Oost Gelre,
in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid,inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 8 juni 2023 tot en met 8 december 2023 niet mocht bevinden binnen een straal van 500 meter van het adres [adres 3] te Groenlo door, zich op voornoemde datum omstreeks 04.00 uur
in/op de [adres 3] ,
althans op een openbare weg of plaatsgelegen in voornoemd gebied te bevinden;
Parketnummer 05/155647-23
hij op
of omstreeks26 juni 2023 te Groenlo, gemeente Oost Gelre (geleide) touw
, in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan [bedrijf]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/128985-23 feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 05/128985-23 feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van parketnummer 05/128985-23 feit 4, parketnummer 05/115091-23 en parketnummer 05/155647-23, telkens:
diefstal;
ten aanzien van parketnummer 05/084141-23:
mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van parketnummer 05/125257-23:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
ten aanzien van parketnummer 05/160320-23:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens een wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte - bij een bewezenverklaring van de 9 ten laste gelegde feiten - zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 172 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn voorgesteld. Daarnaast heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, dan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hij heeft verzocht aan hem een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel in combinatie met een taakstraf, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Verdachte wil zo snel mogelijk verder met zijn leven en heeft al een aantal zaken geregeld (verslavingscoach, bewindvoerder etc.). De raadsman heeft zich ten aanzien van de geadviseerde bijzondere voorwaarden op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen contactverbod met [aangever] dient te worden opgelegd. [aangever] zoekt steeds contact met verdachte en lokt op die manier de strafbare feiten uit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan in totaal 8 strafbare feiten. De meeste van deze strafbare feiten hangen samen met zijn toxische relatie met [aangever] . Verdachte en [aangever] weten allebei dat zij elkaar beter niet kunnen zien of spreken, maar blijven toch contact met elkaar zoeken, hetgeen frequent resulteert in strafbaar gedrag. Dit heeft zelfs geleid tot het opleggen van een gebiedsverbod aan verdachte door de burgemeester, maar ook dat verbod heeft verdachte aan zijn laars gelapt. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vermogensdelicten en aan een overtreding van de Wet wapens en munitie. Verdachte is steeds verder afgegleden in zijn criminele gedrag. Zelfs toen zijn voorlopige hechtenis geschorst was, heeft hij strafbare feiten gepleegd, waardoor hij weer vast kwam te zitten. Verdachte heeft zich buitengewoon hardleers getoond en heeft met de door hem gepleegde feiten veel financiële schade aan anderen toegebracht en overlast veroorzaakt. Zo heeft verdachte zich, onder invloed van verdovende middelen, urenlang in de kruipruimte van zijn woning opgehouden terwijl een grote politiemacht, vanwege mogelijk wapenbezit door verdachte, al die tijd in en bij zijn woning aanwezig bleef. Dat levert veel overlast op. Daarnaast heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [aangever] en heeft hij haar bedreigd.
De reclassering heeft uitgebreid met verdachte gesproken. Er is sprake van problematiek en instabiliteit op vrijwel alle levensgebieden. De voornaamste criminogene factoren betreffen de partnerrelatie, het forse en langdurige middelengebruik, problemen ten aanzien van het psychosociaal functioneren en de bagatelliserende houding van verdachte. De reclassering stelt zich op het standpunt dat een klinische opname noodzakelijk is om te komen tot een duurzame behandeling van verdachte. Er dient diagnostiek te worden uitgevoerd om een duidelijk beeld van hem te krijgen en tot een passend plan van aanpak te komen. Doordat verdachte geen huisvesting of inkomen heeft, acht de reclassering een behandeling binnen een ambulant kader niet uitvoerbaar. De risico’s op recidive, letsel en het onttrekken aan voorwaarden worden door de reclassering als hoog ingeschat. De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • opname in een zorginstelling;
  • ambulante behandeling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • contactverbod;
  • locatieverbod (met elektronische monitoring);
  • meewerken aan schuldhulpverlening;
  • meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank houdt er rekening mee dat geen sprake is van relevante recidive en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is vanwege een veroordeling door de politierechter op 24 augustus 2023.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren. Gelet op de grote hoeveelheid feiten, de grote overlast die daardoor is veroorzaakt en het bijzonder hardleerse karakter van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dan een gevangenisstraf in deze zaak passend en geboden is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding een taakstraf aan verdachte op te leggen. Verder is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het zwaartepunt van de straf dient te liggen bij de behandeling van verdachte. De rechtbank zal daarom de gevangenisstraf deels in voorwaardelijke vorm aan verdachte opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contact- en locatieverbod. Een contactverbod is bedoeld ter bescherming van het slachtoffer, maar in dit geval zoekt dat slachtoffer zelf ook continu contact met verdachte. Door in dat geval aan verdachte een contactverbod op te leggen, ontstaat de situatie dat [aangever] steeds contact met verdachte kan opnemen, terwijl verdachte geen contact met [aangever] mag hebben. Dat is niet werkbaar. De rechtbank zal het door de reclassering geadviseerde contactverbod dan ook niet opleggen. Wel benadrukt de rechtbank dat het buitengewoon wenselijk is dat verdachte en [aangever] geen contact meer met elkaar hebben. Verder zal de rechtbank aan verdachte geen locatieverbod opleggen. [aangever] is inmiddels verhuisd en ook in dit kader weegt de rechtbank mee dat [aangever] steeds contact zoekt met verdachte.
Alles overziend, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 231 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering, met uitzondering van het contact- en locatieverbod. De rechtbank komt tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij meer dan de officier van justitie rekening houdt met het grote aantal strafbare feiten en het hardleerse karakter van verdachte. Een grote stok achter de deur, in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf, is daarom noodzakelijk. Verder acht de rechtbank een proeftijd van 3 jaren meer passend dan een proeftijd van 2 jaren, gelet op de problematiek van verdachte.
Gezien het grote aantal door verdachte gepleegde strafbare feiten in een relatief korte periode en het door de reclassering beschreven hoge recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een ander. Daarom zal de rechtbank, zoals gevorderd door de officier van justitie, bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangever] heeft in de zaak met parketnummer 05/084141-23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.095,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat - gelet op de schadedatum - geen causaal verband met enig aan verdachte ten laste gelegd feit kan worden vastgesteld.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de vordering tot schadevergoeding is ingediend in de zaak met betrekking tot de mishandeling van [aangever] (parketnummer 05/084141-23). Enig causaal verband met schade aan het voertuig van [aangever] is in die zaak niet vast te stellen. Verder blijkt uit de onderbouwing van het verzoek dat de schadedatum 17 juli 2023 betreft. Dit past niet bij enig ander aan verdachte ten laste gelegd feit. Nu geen causaal verband kan worden vastgesteld tussen de gevorderde schade en enig aan verdachte ten laste gelegd feit, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 14e, 57, 63, 184, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en
- 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/128985-23 feit 3 ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
231 (tweehonderdtweeëndertig) dagen;
• bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering op het adres Balinkesstraat 4 in Winterswijk. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat opnemen in FPK De Boog, onderdeel van GGNet of een soortgelijke zorginstelling ten behoeve van het uitvoeren van diagnostiek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- verdachte zich laat behandelen door een forensische polikliniek gericht op verslavingsproblematiek in combinatie met de aanwezige psychische problematiek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte binnen een beschermde/begeleide woonvorm of een andere instelling voor maatschappelijke opvang verblijft, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
• stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering van Tactus verslavingszorg tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
• beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever]
 verklaart de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Verkroost (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, afdeling VVC Achterhoek-Oost, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023261331, gesloten op 13 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 93.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2023.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023261331, gesloten op 13 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 65.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 69.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 73-74.
11.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 14.
12.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, afdeling VVC Achterhoek-Oost, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023132220, gesloten op 30 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023197775, gesloten op 18 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023219209, gesloten op 19 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023297564, gesloten op 1 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 8] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023288533, gesloten op 4 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.