ECLI:NL:RBGEL:2023:5170

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
05.054305.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee vrouwen voor diefstal met geweld in Apeldoorn

Op 13 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee vrouwen uit Apeldoorn, van 24 en 18 jaar oud, die beschuldigd werden van diefstal met geweld. Het incident vond plaats op 18 februari 2023, toen het slachtoffer, een bekende van de verdachten, in de winkelpassage nabij een winkel werd aangevallen. De 24-jarige vrouw werd veroordeeld tot 120 dagen gevangenisstraf, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De 18-jarige vrouw kreeg een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 160 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachten samenwerkten bij de diefstal, waarbij het slachtoffer werd vastgepakt, tegen de grond gewerkt en meerdere keren geslagen. Het horloge van het slachtoffer werd door de 24-jarige vrouw weggenomen, terwijl de 18-jarige vrouw haar hielp door het slachtoffer tegen te houden. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, wat leidde tot de veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten en de ernst van het feit bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/054305-23
Datum uitspraak : 13 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. E.K.B. Bijl, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 18 februari 2023 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een horloge (Rolex), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangeefster]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe
te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
(telkens)
die [aangeefster] , (met kracht)
- vast te pakken,
- naar de grond te trekken/werken,
- op de grond gedrukt te houden,
- meermalen tegen/op haar (achter)hoofd te stompen/slaan,
- tegen haar hoofd/lichaam te trappen/schoppen en/of
het horloge van de arm van die [aangeefster] te trekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 18 februari 2023 te Apeldoorn
openlijk, te weten in de passage nabij winkelbedrijf [winkel] , gelegen aan de
Hofstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [aangeefster]
door die [aangeefster]
- vast te pakken,
- naar de grond te trekken/werken,
- op de grond gedrukt te houden,
- meermalen tegen/op haar (achter)hoofd te stompen/slaan,
- tegen haar hoofd/lichaam te trappen/schoppen en/of
- een horloge van haar arm te trekken,
terwijl dit door haar gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
een hersenschudding en/of (meerdere) hematomen/wonden op het lichaam (pols,
scheenbeen, knie en/of elleboog),
voor die [aangeefster] ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte geen oogmerk had op de diefstal van het horloge. Daarnaast is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , nu verdachte geen actieve rol heeft gespeeld in het gevecht en de ruzie tussen [medeverdachte] en aangeefster.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde openlijke geweld is naar voren gebracht dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de onderste drie gedachtestreepjes, nu niet bewezen kan worden dat verdachte zich aan deze geweldshandelingen schuldig heeft gemaakt.
De beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [aangeefster] heeft verklaard dat zij op 18 februari 2023 in Apeldoorn was. Rond 17.45 uur liep zij naar auto. Op de parkeerplaats zag zij twee ex-vriendinnen staan. Het betrof [medeverdachte] en [verdachte] . Aangeefster heeft geen goede band met hen. Vlakbij de parkeerplaats bevindt zich de ingang naar de winkel [winkel] . Aangeefster is naar deze winkelpassage gelopen. Toen zij zich in de hal bevond pakten [medeverdachte] en [verdachte] haar vast en tackelden haar naar de grond. Toen aangeefster op de grond lag is zij met gebalde vuisten vijf keer op haar hoofd geslagen. Haar rechterhand lag op haar hoofd, haar linkerhand lag op de grond. Aangeefster voelde dat zij bij haar linker pols gepakt werd. Zij voelde dat zij haar horloge van haar linker pols trokken. Nadat het horloge van haar pols was getrokken, kon aangeefster opstaan. Zij zag dat [medeverdachte] en [verdachte] wegreden in een auto. [2] In haar aanvullende verklaring heeft aangeefster verklaard dat zij in de winkelpassage direct door [medeverdachte] werd aangevallen. [verdachte] kwam er gelijk bij en deed ook mee. [medeverdachte] wist dat aangeefster dit horloge droeg. [medeverdachte] was degene die het horloge van haar pols trok. Aangeefster heeft hierdoor een gekneusde pols met lichte schaafwonden opgelopen. [3]
Uit de geneeskundige verklaring volgt dat er bij aangeefster op 21 februari 2023 is vastgesteld dat zij een hematoom had op haar linker pols, een hematoom met drie wondjes op haar linker scheenbeen, een hematoom op haar rechter knie, een hematoom op haar linker elleboog en dat er sprake was van het beeld van een hersenschudding. [4]
Uit het uitgeschreven relaas van het uitkijken van de camerabeelden van de [winkel] volgt dat te zien is dat aangeefster (AAB) bij binnenkomst in de winkelpassage wordt vastgehouden door een vrouw (verdachte 1). Een tweede vrouw (verdachte 2) komt naar het tweetal toe rennen. Verdachte 1 heeft haar rechterarm om AAB geslagen en houdt met haar linkerhand haar borst/keel vast. AAB probeert zich los te trekken maar verdachte 1 houdt haar telkens vast. Dit duw- en trekwerk duurt enkele seconden. Verdachte 1 probeert AAB meerdere malen naar de grond te trekken. Dit terwijl ze met haar rechterarm AAB omvat. Verdachte 2 trekt aan de rechterarm van AAB. Verdachte 1 trekt AAB vervolgens met kracht naar de grond. Verdachte 2 rent vervolgens naar AAB toe en geeft druk op de rug van AAB zodat zij niet meer kan opstaan. Verdachte 1 komt vervolgens omhoog, gaat op haar knieën naast AAB zitten. Hierna slaat zij met haar rechter gebalde vuist vijf keer op het achterhoofd van AAB. AAB probeert zich klein te maken. Verdachte 2 pakt ondertussen onder het lichaam van AAB langs naar de rechterarm van AAB. Verdachte 1 trekt vervolgens met haar rechterhand ter hoogte van de linker pols van AAB. Verdachte 2 trekt AAB vervolgens naar de grond door haar met haar rechterarm om haar nek te pakken. Op dat moment lijkt het dat verdachte 1 het horloge van AAB vast heeft. Direct hierna trapt verdachte 1 met kracht met haar rechtervoet tegen het lichaam van AAB. Allebei de verdachten nemen vervolgens wat afstand van AAB. Duidelijk te zien is dat verdachte 1 een voorwerp in haar hand heeft wat lijkt op een horloge. Verdachte 1 pakt de schoen van AAB en de beiden verdachten lopen de winkelpassage uit. [5]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij bij [medeverdachte] in de auto zat en dat het tussen aangeefster en [medeverdachte] snel escaleerde. Zij is achter hen aangelopen naar de winkelpassage. Aangeefster en [medeverdachte] waren toen al aan het worstelen. Verdachte heeft aangeefster vast gehouden en heeft haar rechterarm vastgepakt. Zij verklaarde dat zij voorkwam dat aangeefster weg kon komen. [6] De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande dat verdachte degene is die in de beschrijving van de camerabeelden wordt aangeduid als ‘verdachte 2’.
In de auto van [medeverdachte] is een horloge aangetroffen. Het bleek te gaan om het horloge van aangeefster. [7] Het horloge is bekeken door een medewerker van een juwelier en vastgesteld is dat het niet gaat om een authentiek Rolex-horloge. [8]
Diefstal met geweld
De rechtbank overweegt ten aanzien van de diefstal met geweld als volgt. Uit de aangifte, de camerabeelden en de verklaring van verdachte volgt dat er een gevecht heeft plaatsgevonden in de winkelpassage van de [winkel] . Bij dit gevecht is aangeefster vastgepakt, tegen de grond gewerkt, meerdere keren tegen haar hoofd gestompt en tegen haar lichaam getrapt. Het horloge van aangeefster is hierbij door medeverdachte [medeverdachte] weggenomen. De rechtbank overweegt dat gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel, waaronder de toegepaste geweldshandelingen, het met kracht lostrekken van het horloge dat hierop volgde en het feit dat het geweld vrijwel meteen hierna stopte, er sprake is geweest van een diefstal met geweld.
Medeplegen
Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte niet degene was die het door geweld verkregen horloge heeft weggenomen. De vraag die aan de orde is, is of verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, waarbij voor het medeplegen van de diefstal met geweld vereist is dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking waaraan de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht moet zijn geweest. De rechtbank overweegt daarover als volgt. De beantwoording van de vraag of de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is om te kunnen spreken van medeplegen, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Er kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Vereist is dus dat de twee personen bewust samenwerken. Het opzet moet zijn gericht op de samenwerking en de te verrichten gedraging.
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte zich ten tijde van diefstal met geweld op de plek van het incident bevond. Zij was aanwezig op het moment dat er een worsteling tussen aangeefster en medeverdachte [medeverdachte] gaande was. [medeverdachte] trekt aangeefster uiteindelijk naar de grond en krijgt hierbij hulp van verdachte die aan de arm van aangeefster trekt. Op het moment dat aangeefster op de grond ligt drukt verdachte haar op haar rug waardoor zij niet op kan staan. [medeverdachte] stompt aangeefster dan meermaals op haar hoofd. Verdachte pakt de rechterarm van aangeefster, terwijl [medeverdachte] het horloge van de linker pols van aangeefster grijpt. Verdachte pakt aangeefster om haar nek vast. Nadat [medeverdachte] het horloge te pakken heeft, geeft [medeverdachte] een trap na tegen het lichaam van aangeefster. Hierna stopt het geweld en lopen [medeverdachte] en verdachte met het horloge weg. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat de handelingen van verdachte en [medeverdachte] naar hun uiterlijke verschijningsvorm het karakter dragen van een gezamenlijk ondernomen diefstal met geweld. Door de hulp van verdachte, te weten het tegenhouden van aangeefster, het op haar rug drukken waardoor zij niet op kan staan en het fixeren van haar arm, was [medeverdachte] in staat het horloge te pakken. Verdachte heeft er niet voor gekozen te stoppen met het geweld tijdens het gevecht maar is blijven deelnemen aan het geweld tegen aangeefster totdat het horloge werd afgepakt. Zij is hierna samen met [medeverdachte] weggelopen en vervolgens in de auto gestapt en weggereden. Dit gezamenlijke optreden geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank verwerpt gelet op het voorgaande het verweer van de raadsvrouw dat verdachte geen oogmerk had op het wegnemen van het horloge. Ook als verdachte, zoals de verdediging stelt, niet van tevoren wist dat de medeverdachte de diefstal zou plegen, acht de rechtbank de bijdrage van de verdachte tijdens de diefstal voldoende voor de voor het medeplegen van de diefstal met geweld vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er verschillende geweldshandelingen tegen aangeefster zijn verricht waaraan verdachte – hetzij met een kleiner aandeel dan [medeverdachte] – meedeed. Deze geweldshandelingen waren gericht op het verkrijgen van het horloge van aangeefster. Het moment dat [medeverdachte] het horloge heeft bemachtigd, stopt het geweld vanuit de kant van [medeverdachte] en verdachte en lopen zij samen met het horloge in de hand van [medeverdachte] weg. Verdachte heeft er hierbij niet voor gekozen om zich te bekommeren over aangeefster. Door na de diefstal met [medeverdachte] en het gestolen horloge weg te gaan, in de wetenschap dat dit horloge zojuist met geweld is weggenomen, conformeert verdachte zich aan het door [medeverdachte] gepleegde geweld en de diefstal van het horloge.
Conclusie
Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld tegen [aangeefster] . Nu vast is komen te staan dat het gestolen horloge niet van het merk Rolex was, zal dit onderdeel uit de tenlastelegging worden weggestreept.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks18 februari 2023 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,een horloge
(Rolex),
in elk geval enig goed,dat geheel of ten dele aan [aangeefster] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader
toebehoordetoebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [aangeefster] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door
(telkens
)die [aangeefster] ,
(met kracht
)
- vast te pakken,
- naar de grond te
trekken/werken,
- op de grond gedrukt te houden,
- meermalen tegen
/ophaar (achter)hoofd te stompen
/slaan,
- tegen haar
hoofd/lichaam te
trappen/schoppen en
/ofhet horloge van de arm van die [aangeefster] te trekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met hieraan gekoppeld de geadviseerde bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om toepassing van het adolescentenstrafrecht (ASR). Daartoe is aangevoerd dat de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan duiden op een persoon die weliswaar de volwassen leeftijd heeft bereikt, maar daar in de praktijk nog niet is. Toepassing van het adolescentenstrafrecht is dan ook in het belang voor een zo’n gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Hierbij is er fors geweld gebruikt jegens het slachtoffer [aangeefster] en is haar horloge gestolen. Het feit is op een grove en brutale wijze gepleegd. De verdachte en de medeverdachte hebben door hun handelen geen respect getoond voor andermans welzijn en eigendom. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit.
Ten aanzien van de strafoplegging van verdachte weegt de rechtbank het volgende mee. De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met justitie.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder acht geslagen op de reclasseringsrapportage van 24 juli 2023. Hieruit volgt dat verdachte in de periode van het strafbare feit veel omgang had met de medeverdachte, waarbij de reclassering vaststelt dat deze omgang een criminologe factor in het leven van verdachte was. Het ontbreekt verdachte aan een vaste dagbesteding. Zij geeft aan te willen starten met het volgen van volwassenonderwijs. Tijdens het schorsingstoezicht heeft de reclassering bemerkt dat verdachte afsprakentrouw is, maar dat er nog steeds vraagtekens zijn omtrent de persoon van verdachte. De reclassering geeft hierbij aan dat de noodzaak van een pedagogische aanpak niet wordt gezien. Verdachte heeft aangegeven dat zij niet opnieuw met justitie in aanraking wil komen. Daarnaast heeft zij aangegeven dat zij reclasseringsinterventies of hulpverlening niet nodig vindt, maar hier wel aan zal meewerken. Tot slot adviseert de reclassering toepassing van het volwassenstrafrecht en niet van het adolescentenstrafrecht. Verdachte is een jonge vrouw die haar eigen keuzes maakt en zegt hierbij het advies van haar ouders en oudere zus mee te nemen. Zij heeft geen hulpvragen en ook haar ouders hebben aangegeven geen vraag te hebben naar ondersteuning vanuit de jeugdbescherming. De Jeugdreclassering is van mening dat inzet van de Jeugdreclassering niet van meerwaarde is in een begeleidingstraject. Gezien de ontwikkeling en het gedrag van verdachte is een pedagogische benadering niet passend en zou er meer ingezet kunnen worden op het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte volgens het adolescentenstrafrecht of het volwassenenstrafrecht bestraft moet worden. Verdachte was tijdens het plegen van het feit 18 jaar oud. Het uitgangspunt is dan dat het gewone strafrecht van toepassing is. De rechtbank heeft bij jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar echter de mogelijkheid om het adolescentenstrafrecht toe te passen als de persoon van de verdachte zelf of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, daartoe aanleiding geven. Tegen de achtergrond van de ernst van het feit (medeplegen van diefstal met geweld) en de persoon van verdachte zoals naar voren is gekomen uit het rapport van de reclassering, ziet de rechtbank geen aanleiding om van het uitgangspunt van toepassing van volwassenstrafrecht af te wijken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Volgens de LOVS is het uitgangspunt bij een dergelijke diefstal met geweld (straatroof) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Strafverzwarend vindt de rechtbank de omstandigheden dat het gaat om een brutaal feit en dat dit feit in vereniging is gepleegd. De rechtbank weegt echter in strafverminderende zin mee dat het aandeel van verdachte ten aanzien van het toegepaste geweld aanzienlijk kleiner is dan het aandeel van de medeverdachte. Verder ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte heeft een jonge leeftijd en heeft aangegeven niet meer in risicovolle situaties te willen komen en haar leven te willen oppakken door het volgen van een opleiding. Wel zal aan verdachte – naast een forse taakstraf – een voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd.
Het voorgaande in aanmerking genomen zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand opleggen, met een proeftijd van drie jaren, om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken en om ervoor te zorgen dat verdachte, zoals zij zelf zegt, uit risicovolle situaties blijft. Daarnaast acht de rechtbank, een taakstraf voor de duur van 160 uren passend en geboden gelet op de ernst van de feiten en de rol die verdachte in dit geheel heeft gehad. Indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht staan hier 80 dagen hechtenis tegenover. Deze straf is lager dan geëist door de officier van justitie omdat de rechtbank meer gewicht toekent aan het kleinere aandeel dat verdachte ten aanzien van de geweldshandelingen heeft gehad. De rechtbank zal de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering brengen op de op te leggen taakstraf.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvan
1 maand;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij haar toezichthouder of diens vervanger bij Reclassering Nederland, op het adres Rosariumstraat 41 te Apeldoorn. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte werkt mee aan diagnostiek en laat zich behandelen door Transfore, forensische Polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer [aangeefster] , geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] wonende aan de [adres 2] , zolang de reclassering dit verbod nodig vindt.
- Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van scholing, legaal betaald werk of onbetaald werk met een vaste structuur.
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een
taakstrafvan
160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. S. Kropman en mr. A. de Gooijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 september 2023.

mr. Kropman en mr. De Gooijer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord en Oost- Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023076746, gesloten op 2 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , p. 9 – 10.
3.Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangeefster] , p. 14 – 16.
4.De geneeskundige verklaring, p. 19.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 29 – 30.
6.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2023.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 42; het proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 110.