Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de akte (bewijs), tevens houdende opgave getuigen, opgave verhinderdata en indienen producties (23 t/m 28) van [eis.conv./verw.reconv.]
2.De verdere beoordeling
harde toezegging” dat over de fout in de akte geen tuchtklacht wordt ingediend. Daarop is namens [eis.conv./verw.reconv.] geantwoord dat geen tuchtklacht tegen de notaris zal worden ingediend voor de kennelijke schrijffout in de akte, “
ook niet als er straks onverhoopt geprocedeerd zou moeten worden”. De notaris voert aan dat zij deze toezegging en de daarin verwoorde aanvaarding van de afspraken heeft opgevat als aanvaarding van de in de e-mail van 3 december 2020 geformuleerde betalingsregeling, en dat zij daaraan vervolgens ook uitvoering heeft gegeven door de overeengekomen betaling te verrichten. Aan de kant van [eis.conv./verw.reconv.] is volgens de notaris niet één keer over een beweerdelijke eerdere of andersluidende afspraak gesproken. De notaris meent dat zij op de aanvaarding en de daarbij geformuleerde betalingsregeling heeft vertrouwd en heeft mogen vertrouwen. Verder voert de notaris (opnieuw) aan dat, anders dan [eis.conv./verw.reconv.] stelt, in de bespreking van 14 augustus 2020 geen andersluidende (mondelinge) afspraken zijn gemaakt. Volgens de notaris heeft [eis.conv./verw.reconv.] uit die bespreking onmogelijk redelijkerwijs een “
keiharde toezegging” tot volledige schadeloosstelling kunnen afleiden en heeft hij hierop ook niet mogen vertrouwen. Zelfs als de rechtbank anders zou oordelen over een gepretendeerde mondelinge overeenkomst op 14 augustus 2020, staat deze volgens de notaris niet aan de schriftelijke betalingsregeling in de weg, aangezien partijen daarover op een later moment (nadere) afspraken hebben vastgelegd.
kennelijke schrijffout, zoals [de notaris] haar beroepsfout kwalificeert”. Dat heeft [eis.conv./verw.reconv.] ook niet gedaan; de klacht is niet ingediend vanwege een kennelijke schrijffout, maar vanwege (een) veel zwaardere fout(en) die de notaris volgens hem heeft gemaakt. Volgens [eis.conv./verw.reconv.] vervangt de latere afspraak de eerdere (van 14 augustus 2020) niet en is deze uitsluitend te zien als het betalen van een voorschot op de door [eis.conv./verw.reconv.] geleden schade. [eis.conv./verw.reconv.] voert aan dat de notaris hem heeft toegezegd dat hij linksom of rechtsom schadeloos zou worden gesteld: hetzij doordat de hypotheekakte het kort geding zou “overleven”, hetzij doordat haar verzekering aan hem zou uitkeren. [eis.conv./verw.reconv.] had geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de notaris haar afspraak zou nakomen en de e-mails die de notaris in het geding heeft gebracht, kunnen geen afbreuk doen aan wat partijen op 14 augustus 2020 met elkaar zijn overeengekomen, aldus [eis.conv./verw.reconv.] . Voor een wijziging van een overeenkomst moet sprake zijn van wilsovereenstemming, en daarvan is geen sprake. De afspraak van 14 augustus 2020 staat volgens [eis.conv./verw.reconv.] dus nog steeds.