ECLI:NL:RBGEL:2023:5163

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
05.072984.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot inbraak bij juwelier en opzetheling van gestolen scooter

Op 18 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot inbraak bij een juwelier in Zutphen en opzetheling van een gestolen scooter. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte op 13 maart 2023 in de vroege ochtend met een auto naar Zutphen was gereden, waar zij probeerden in te breken bij de juwelier. De verdachte en zijn medeverdachte waren gemaskerd en hadden inbrekerswerktuigen bij zich. Tijdens de poging tot inbraak werd het inbraakalarm geactiveerd, waarna de politie werd ingeschakeld. De verdachte werd later aangetroffen in een gehuurde bus, waarin ook een gestolen scooter en inbrekerswerktuigen werden aangetroffen. De rechtbank achtte het bewijs voor de poging tot inbraak en de opzetheling overtuigend, mede op basis van DNA-onderzoek en getuigenverklaringen. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, de juwelier, voor materiële schade van € 1.993,35, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.072984.23
Datum uitspraak : 18 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. C.H. van Keulen, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 maart 2023 te Zutphen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om vanuit een (bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres 2] , sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] en/of [juwelierszaak aangever]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers
- zijn verdachte en/of zijn medeverdachte in de nacht met een auto naar Zutphen
gereden,
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte diverse inbrekerswerktuigen en/of bivakmutsen voorhanden gehad en/of meegenomen,
- zijn verdachte en/of zijn medeverdachte gemaskerd/ met een bivakmuts richting voornoemde juwelier gereden,
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte met een (inbrekers) werktuig het rolluik van het voornoemde pand getracht te vernielen/beschadigen/open te breken/ te openen en/of
- ( vervolgens) zijn verdachte en/of zijn medeverdachte gemaskerd/met (een) bivakmuts(en) op gevlucht terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 13 maart 2023 te Zutphen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motor en/of scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde, omdat slechts sprake is van indirect bewijs waaruit niet volgt dat verdachte degene is geweest die heeft geprobeerd om in te breken bij de juwelier. Verdachte was in Zutphen op bezoek bij een vriendin en heeft daarna buiten geblowd totdat het ging regenen en hij in de bus is gestapt. Er is onvoldoende bewijs voor medeplegen, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de tweede persoon op de scooter was en samen met de medeverdachte het rolluik van de juwelier heeft ontzet met een krik. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte tevens wordt vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde, omdat er geen bewijs is dat verdachte wist dat de scooter, die hij voorhanden had, afkomstig was van diefstal.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op 13 maart 2023 is bij [juwelierszaak aangever] aan de [adres 2] in Zutphen rond 05:00 uur het inbraakalarm afgegaan. Na aankomst bij het pand constateerde aangever [aangever 1] dat het rolluik ongeveer 50 cm was geopend. Het rolluik was in een puntvorm beschadigd. [2]
Op 13 maart 2023 rond 05:00 uur hoorde verbalisant [verbalisant 1] het geluid van een scooter uit de richting van de Lombardsteeg. Er werd veel gas gegeven. Op de scooter zaten twee personen die donker gekleed waren. Verbalisant [verbalisant 1] hoorde dezelfde scooter op volle snelheid terugkomen uit de richting van de Korte Beukerstraat. Er zaten weer twee personen op de scooter en de bijrijder had een lang voorwerp vast. De personen droegen geen helm, maar hun hoofden waren wel bedekt. Alleen de ogen van de bijrijder waren zichtbaar. Volgens de verbalisant droegen ze vermoedelijk allebei een donkerkleurige bivakmuts. Tussen de eerste keer dat hij de scooter zag en de tweede keer zaten één à twee minuten. Daarna hoorde hij het geluid van een alarm en zag hij dat het rolluik van [juwelierszaak aangever] was ontzet. Om 05:02 uur heeft hij 112 gebeld. [3]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] kregen een melding dat twee personen op een donkerkleurige scooter de stad waren uitgereden. Het was verbalisanten bekend dat enkele maanden geleden een controle had plaatsgevonden van twee personen die bekend waren van inbraken bij onder andere juweliers. De controle had plaatsgevonden op de Isendoornstraat in Zutphen. Hierbij was de naam vastgelegd van onder meer verdachte. Op zijn naam stond een witte Mercedes Vito bus met kenteken [kenteken 1] . [4]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] troffen de Mercedes Vito bus met kenteken [kenteken 1] rond 05:44 uur aan op de parkeerplaats aan de Isendoornstraat in Zutphen. Verbalisant [verbalisant 3] opende de achterklep van de bus en zag dat er twee personen in de laadruimte zaten. Eén van deze personen was verdachte. De andere persoon was medeverdachte [medeverdachte] . [5] Er stond ook een donkerkleurige scooter in de bus zonder kenteken. [6]
In de cabine van de Mercedes Vito bus met kenteken [kenteken 1] zijn een zwarte trainingsbroek en een helemaal doorweekte zwarte jas aangetroffen. In de binnenzak van deze jas zat het rijbewijs van verdachte. In de laadruimte van het voertuig zijn de volgende zaken aangetroffen:
  • In één grote zwarte sporttas zat een domme kracht. In een andere sporttas zaten een breekijzer, voorhamer, moker en hamer.
  • In een stoffen tas zaten een zwarte bivakmuts, een zwarte bivakmuts met daarin een binnenstebuiten gekeerde schoonmaakhandschoen, drie schoonmaakhandschoenen, vier lederen handschoenen en twee hoofdlampjes.
- In een plastic tas zat natte kleding, waaronder een zwarte trainingsbroek, een zwart trainingsvest, een zwart vest en nog een vest. In een vuilniszak zat ook natte kleding: een zwarte broek, zwart vest en een paar zwarte sokken. [7]
- Een overgespoten motorscooter zonder kentekenplaat. Het VIN-nummer is weggekrast en de motor kan zonder sleutel worden gestart. [8] De scooter is gestolen. [9]
De bivakmutsen en schoonmaakhandschoenen waren vochtig. [10]
Aan de binnenkant van één van de bivakmutsen met SIN-nummer AAPI9660NL [11] is DNA aangetroffen van minimaal twee personen dat afkomstig kan zijn van medeverdachte [medeverdachte] en een andere persoon. Dit DNA-mengprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van medeverdachte [medeverdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen. [12]
Verdachte heeft verklaard dat hij de Mercedes Vito bus heeft gehuurd en dat hij in de avond van 12 maart 2023 samen met medeverdachte [medeverdachte] vanuit Amsterdam naar Zutphen is gereden. [13]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft geprobeerd om in te breken bij [juwelierszaak aangever] in Zutphen door het rolluik te ontzetten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verbalisant [verbalisant 1] ziet op 13 maart 2023 rond 05:00 uur in het centrum van Zutphen een donkerkleurige scooter rijden en één á twee minuten later op hoge snelheid terugkomen. De scooter rijdt de stad uit. Er zaten twee donker geklede personen op de scooter wiens hoofden bedekt zijn, maar niet met een helm. Alleen de ogen van de bijrijder waren zichtbaar. Vermoedelijk droegen ze allebei een donkerkleurige bivakmuts. De bijrijder had een lang voorwerp vast. De verbalisant ziet kort daarna dat het rolluik van [juwelierszaak aangever] is ontzet en belt 112 om 05:02 uur. Nu het inbraakalarm rond 05:00 uur is afgegaan, gaat de rechtbank ervan uit dat het rolluik is ontzet door de twee mannen op de scooter.
Vervolgens worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] om 05:44 uur in de omgeving van het centrum van Zutphen aangetroffen in de laadruimte van een busje. In diezelfde laadruimte bevinden zich een donkerkleurige gestolen scooter, inbrekersgereedschappen die geschikt zijn voor het ontzetten van een rolluik en donkerkleurige kleding die nat is, waaronder bivakmutsen. Uit het DNA-onderzoek leidt de rechtbank af dat medeverdachte [medeverdachte] , met wie verdachte in de avond voor de poging inbraak vanuit Amsterdam naar Zutphen is gereisd en met wie verdachte is aangehouden, één van de bivakmutsen heeft gedragen.
Een geloofwaardige verklaring over wat verdachte om 05:44 uur in de laadruimte van een gehuurde bus in Zutphen deed, terwijl hij in Amsterdam woont, in het gezelschap van niet alleen medeverdachte maar ook inbrekerswerktuigen en bivakmutsen en een gestolen scooter, is uitgebleven. De verklaring van verdachte dat hij aan het begin van de avond bij een vriendin in Zutphen was en na het roken van een joint in de laadruimte is gaan zitten, wordt als ongeloofwaardig terzijde gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Op de scooter zijn twee personen gezien, de bestuurder en de bijrijder met een lang voorwerp. Verdachte en medeverdachte zijn samen in een door verdachte gehuurde bus naar Zutphen gereden en bevonden zich samen in de laadruimte, waarin zich onder meer kleding voor meer dan één persoon en de scooter bevond. De rechtbank acht het medeplegen van de poging inbraak bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Verdachte bevond zich op 13 maart 2023 samen met medeverdachte [medeverdachte] in de laadruimte van de Mercedes Vito bus die was geparkeerd aan de Isendoornstraat in Zutphen. [14] Achterin deze bus is een zwarte motorscooter aangetroffen. Op de scooter zat geen kentekenplaat. De scooter was oorspronkelijk wit maar is zwart gespoten. Het VIN-nummer is weggekrast en de motor kan – op een wijze die niet fabrieksmatig is – zonder sleutel worden gestart. [15]
Het VIN-nummer van de aangetroffen scooter eindigt op [VIN-NR] . Vermoedelijk waren de laatste vier cijfers van het VIN [VIN-NR] . Het motorblok hoorde fabrieksmatig bij een Honda met VIN [VIN-NR] en kenteken [kenteken 2] . [16] Aangever [aangever 2] heeft aangifte gedaan van diefstal van een witte motor, merk Honda, met kenteken [kenteken 2] en het chassisnummer [VIN-NR] . [17] De aangetroffen scooter was dus gestolen.
Verdachte heeft de scooter samen met medeverdachte [medeverdachte] voorhanden gehad. Zij hebben hier samen op gereden van en naar [juwelierszaak aangever] . Zij bevonden zich ook samen in de laadruimte van de bus waarin de scooter is aangetroffen. Gezien de toestand en (de wijze van) het gebruik van de scooter kan het niet anders dan dat verdachte wist dat de scooter van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen van opzetheling van de scooter dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks13 maart 2023 te Zutphen,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en
, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om vanuit een (bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres 2] , sieraden, in elk geval enig goed, dat/
die geheel of ten dele aan [aangever 1] en/of[juwelierszaak aangever]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking, immers
- zijn verdachte en
/ofzijn medeverdachte
in de nachtmet een auto naar Zutphen
gereden,
-
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn medeverdachte diverse inbrekerswerktuigen en
/ofbivakmutsen voorhanden gehad
en/of meegenomen,
- zijn verdachte en
/ofzijn medeverdachte
gemaskerd/met een bivakmuts richting voornoemde juwelier gereden,
-
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn medeverdachte met een (inbrekers) werktuig het rolluik van het voornoemde pand getracht
te vernielen/beschadigen/open te breken
/ te openenen
/of
- ( vervolgens) zijn verdachte en/of zijn medeverdachte
gemaskerd/met
(een)bivakmuts
(en
)op gevlucht terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks13 maart 2023 te Zutphen,
in elk geval in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,een
motor en/ofscooter
, althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 2:
medeplegen van opzetheling

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en de bijzondere voorwaarden als geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, eventueel gecombineerd met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft samen met een ander geprobeerd om in te breken bij een juwelier door het rolluik te ontzetten. Dit is een vervelend feit dat niet alleen leidt tot schade bij de juwelier maar ook tot overlast en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft geen respect gehad voor andermans eigendom. Het gebruik van een gestolen scooter onderstreept dat.
De wijze waarop verdachte heeft gehandeld, duidt op een doordacht plan en een goede voorbereiding. Verdachte heeft een bus gehuurd en is samen met medeverdachte, een gestolen scooter en inbrekerswerktuigen en bivakmutsen naar Zutphen gereden, kennelijk met als enige doel om een zo groot mogelijke buit binnen te halen en zo min mogelijk risico te lopen.
De reclassering ziet risicofactoren in de woonomgeving en vrienden- en kennissenkring van verdachte en in het feit dat verdachte niet over een structurele dagbesteding beschikt. Positief is dat verdachte weer een studie wil gaan volgen en dat hij meewerkt aan reclasseringstoezicht en zijn afspraken nakomt. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht en dagbesteding als bijzondere voorwaarden.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld wegens misdrijven.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de gepleegde feiten, gelet op de aard en ernst hiervan, doorgaans enkel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien de jonge leeftijd van verdachte, het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor een (vermogens)misdrijf en het advies van de reclassering zal de rechtbank hiervan echter afzien en zal zij een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank acht een stok achter de deur van belang om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf voor de duur van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [juwelierszaak aangever] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert vergoeding van € 1.993,35 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak en heeft zich subsidiair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en zijn niet betwist door de verdediging. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot vergoeding van de schade tot het gevorderde bedrag van € 1.993,35, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 maart 2023.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte en zijn mededader ieder voor het gehele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn mededader de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaar niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam.
- zich inspant voor het vinden en behouden van een opleiding, betaald of onbetaald werk en vrijetijdsbesteding met een vaste structuur;
 stelt als overige voorwaarde dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezen verklaarde feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [juwelierszaak aangever] van € 1.993,35 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft
gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [juwelierszaak aangever] , een bedrag te betalen van € 1.993,35 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 29 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de
Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat verdachte en zijn mededader ieder voor het hele schadebedrag hoofdelijk kunnen worden aangesproken en dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.L. van de Sande (voorzitter), Y. Yeniay-Cenik en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.P.T.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 september 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost -Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023111645, gesloten op 13 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 12-13.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 64.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 65.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 55.
10.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig, p. 163.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig, p. 163.
12.NFI-rapport DNA-onderzoek d.d. 26 juni 2023.
13.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 september 2023.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15 en 17.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 65.
16.Proces-verbaal voertuig identificatie, p. 4-5.
17.Proces-verbaal van aangifte, p. 232 en 234.