ECLI:NL:RBGEL:2023:5154
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging kredietovereenkomst en terugbetaling kredietsom na ambtshalve vernietiging
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen ING Bank N.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak betreft een kredietovereenkomst die door de kantonrechter ambtshalve is vernietigd. De achtergrond van de zaak is dat de gedaagde partij een creditcard had ontvangen van ING, maar dat er onduidelijkheid bestond over de kredietovereenkomst en de bijbehorende verplichtingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat ING niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen en dat de kredietwaardigheidstoets correct is uitgevoerd. Hierdoor is de kantonrechter van mening dat de kredietovereenkomst niet rechtsgeldig is en heeft deze vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij de kredietsom van € 1.078,20 moet terugbetalen aan ING, omdat deze zonder rechtsgrond is verstrekt. De vordering van ING, die oorspronkelijk € 1.362,36 bedroeg, is dusdanig verminderd dat alleen de hoofdsom toewijsbaar is. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de gedaagde partij de proceskosten moet dragen, en dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter mr. D. Vergunst.