ECLI:NL:RBGEL:2023:5143

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
05.082904.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens huiselijk geweld met mishandeling, bedreiging en vernieling

Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan huiselijk geweld. De verdachte, geboren in 2001, heeft op 25 maart 2023 in Doesburg zijn vader en zus bedreigd en mishandeld. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verdachte zijn vader meermalen heeft geslagen en met een mes heeft gedreigd, terwijl hij ook zijn zus met een mes heeft bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische problemen, waaronder een ernstige depressie en een stoornis in het cannabisgebruik. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 32 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 32 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling door een zorgverlener en toezicht door de reclassering. De verdachte is vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar de bewezenverklaring van de mishandeling, bedreiging en vernieling is gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/082904-23
Datum uitspraak : 12 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman mr. J.G. Roethof, advocaat in Arnhem, waarnemend voor mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 maart 2023 te Doesburg
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, althans een persoon,
te weten [aangever] heeft mishandeld door die [aangever] meermalen, althans eenmaal
(met kracht) tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam te stompen en/of te slaan;
2.
hij op of omstreeks 25 maart 2023 te Doesburg
[aangever] (vader van verdachte) en/of [getuige] (zuster van verdachte) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- die [aangever] (op korte afstand) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te tonen en/of door met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een of meerdere malen in/door een (slaapkamer) deur, waar achter die [aangever] zich bevond, te steken, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op/naast de keel/hals van die [getuige] te drukken en/of te houden en/of die [getuige] (op korte afstand) vijf, althans een of meerdere messen te tonen, althans (telkens) (een) handeling(en) van soortgelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 maart 2023 te Doesburg
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere (slaapkamer)deuren en/of een of
meerdere muren en/of een spiegel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 25 maart 2023 te Doesburg
een wapen van categorie IV, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een
een mes, zijnde een bij regeling aangewezen voorwerp dat geschikt was om daarmee personen lichamelijk letsel toe te brengen, heeft gedragen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1, 2 en 3. De officier van justitie heeft partiële vrijspraak gevorderd ten aanzien van de vernieling van de spiegel in feit 3. Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de vernieling van de spiegel in feit 3. De raadsman heeft voor het overige geen bewijsverweer gevoerd met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu het geen strafbaar mes betreft.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1, 2 en 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt (steeds) volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 7-8;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Bewijsmiddelen feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 7-8;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 24;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Bewijsmiddelen feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 7-8, inclusief bijlagen;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
De rechtbank acht gelet op de aangifte van [aangever] ook vernieling van de spiegel bewezen.
Feit 4
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 4 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het bij verdachte aangetroffen mes is geen wapen van categorie IV, onder 6 van de Wet wapens en munitie. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks25 maart 2023 te Doesburg
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat,
althans een persoon,
te weten [aangever] heeft mishandeld door die [aangever] meermalen
, althans eenmaal
(met kracht
)tegen het hoofd en
/ofhet
(boven
)lichaam te stompen en
/ofte slaan;
2.
hij op
of omstreeks25 maart 2023 te Doesburg
[aangever] (vader van verdachte) en
/of[getuige] (zuster van verdachte) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door:
- die [aangever] (op korte afstand) een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerpte tonen en
/ofdoor met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp een ofmeerdere malen in/door een (slaapkamer) deur, waar achter die [aangever] zich bevond, te steken, en
/of- een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp op/naast de keel/hals van die [getuige]
te drukken en/ofte houden en
/ofdie [getuige] (op korte afstand)
vijf, althans een ofmeerdere messen te tonen
, althans (telkens) (een) handeling(en) van soortgelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks25 maart 2023 te Doesburg
opzettelijk en wederrechtelijk
een ofmeerdere (slaapkamer)deuren en
/ofeen
ofmeerderemuur en
/ofeen spiegel,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [aangever] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
), heeft vernield en beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, waarvan 33 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering aan het voorwaardelijk strafdeel te verbinden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke straf op te leggen die het voorarrest overstijgt, maar in plaats daarvan het strafrestant geheel voorwaardelijk op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere feiten van heftig huiselijk geweld in de nacht van 25 maart 2023. Hij is midden in de nacht, toen zijn vader en zusje al lagen te slapen, naar de slaapkamer van zijn vader gegaan. Toen hij de kamer binnenkwam, is hij bovenop zijn vader, die in bed lag, gesprongen en heeft hem meerdere keren geslagen en gestompt met zijn vuisten, tegen het hoofd en het bovenlichaam. Vervolgens is hij naar beneden gegaan en heeft daar meerdere messen gepakt, waarvan één groot keukenmes. Daarmee heeft verdachte ingestoken op de slaapkamerdeur van zijn vader, terwijl zijn vader zich op dat moment achter die deur bevond en die deur probeerde dicht te duwen om zichzelf tegen (de woedeaanval van) zijn zoon te beschermen. De messteken zijn door de deur heen gegaan op de plaats waar de vader van verdachte stond. Verdachte is vervolgens met de messen in zijn handen naar de slaapkamer van zijn zusje gegaan. Verdachte heeft zwaaiende bewegingen met de messen in de richting van zijn zusje gemaakt en heeft het keukenmes naast haar keel gehouden. Niet alleen zijn hierbij vernielingen verricht, belangrijker is dat verdachte een enorm bedreigende en beangstigende situatie heeft veroorzaakt voor zijn vader en zus. Dit geweld kwam voor hen volledig onverwacht, er is geen concrete aanleiding aan vooraf gegaan. Zij zouden zich veilig moeten kunnen voelen, in de nacht in hun eigen huis, bij hun eigen zoon en broer. Uit de getuigenverklaringen maar ook het spreekrecht van de vader ter terechtzitting blijkt duidelijk hoe ingrijpend deze nacht voor hen beiden is geweest.
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte kennisgenomen van de rapporten die zijn uitgebracht over verdachte:
  • NIFP Pro Justitia rapport door [psycholoog] , psycholoog, d.d. 26 juni 2023;
  • reclasseringsrapport d.d. 10 augustus 2023.
[psycholoog] heeft geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een ernstige depressie, psychotrauma en een stoornis in het cannabisgebruik. De stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde en beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Er was sprake van een ernstige depressie en een andere psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornis, naast onttrekkingsverschijnselen door het stoppen met cannabisgebruik. Verdachte was suïcidaal en wilde, na een eerder mislukte suïcidepoging, ‘suicide by cop’ plegen. Om dat te bereiken viel hij midden in de nacht zijn vader aan en bedreigde hij zijn zusje met messen. Er was sprake van een zeer sterke doorwerking in de totstandkoming van het tenlastegelegde. [psycholoog] heeft gelet daarop geadviseerd de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank verenigt zich met bovenstaande bevindingen en conclusies van de deskundige [psycholoog] en neemt deze over voor zover [psycholoog] tot de conclusie komt dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde leed aan ziekelijke stoornissen van de geestvermogens. De rechtbank acht verdachte ter zake van het bewezenverklaarde verminderd toerekeningsvatbaar, nu deze stoornissen op zijn gedrag hebben doorgewerkt.
Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat op alle leefgebieden instabiliteit heerst, wat de reclassering zorgen baart. Na wat opstartproblemen bij het reclasseringstoezicht waarin verdachte de afspraken niet nakwam, worden nu positieve stappen gemaakt. Wel zijn de wekelijkse urinecontroles positief op cannabis. Verdachte heeft aangegeven problemen te ervaren met middelengebruik en open te staan voor hulp hierbij. Het lijkt verdachte te ontbreken aan de juiste handvatten om meer sturing te geven aan zijn leven. Hij zit op dit moment vast in een vicieuze cirkel waar hij zonder externe hulp niet uit kan komen. Een voortzetting van zijn toezicht met bijzondere voorwaarden is dan ook geïndiceerd. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Tegelijkertijd heeft de rechtbank oog voor de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde heeft plaatsgevonden. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte mede tot de delicten is gekomen onder invloed van zijn stoornissen. Hoewel deze context de bewezen verklaarde feiten niet rechtvaardigt of anderszins tot strafuitsluiting leidt, zullen deze omstandigheden wel worden meegewogen bij het bepalen van de op te leggen straf.
De rechtbank acht alles overwegende een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 32 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, passend. Dit betekent dat verdachte niet weer terug de gevangenis in hoeft, maar direct de start van de behandeling en het werken aan zijn problematiek kan voortzetten. De rechtbank zal de proeftijd op drie jaren bepalen en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, opleggen. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om als bijzondere voorwaarden op te nemen de mogelijkheid tot een kortdurende crisisopname en een contact- en locatieverbod, zoals ook aan de schorsing verbonden waren.
De reclassering heeft tot slot in het advies genoemd dat een contact- en locatieverbod, zoals in de schorsingsvoorwaarden was opgenomen, niet langer in de rede ligt omdat verdachte zich er steeds aan gehouden heeft. De rechtbank ziet echter aanleiding om toch een contactverbod als bijzondere voorwaarde op te leggen. Uit de behandeling ter terechtzitting is gebleken dat verdachte niet alleen graag het contact met zijn vader en zus wil herstellen maar ook gefocust is op weer thuis gaan wonen. Gelet op de problematiek van verdachte en hetgeen is voorgevallen, is de rechtbank van oordeel dat ter bescherming van de rust van vader en zus het contactverbod dient te worden voortgezet. Het verbod geldt zolang de reclassering dat nodig acht, met het oog op herstelbemiddeling.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 32 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich na de uitspraak bij zijn toezichthouder [toezichthouder] meldt, bij Reclassering Nederland op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door forensische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een
kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of
diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende
opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten
opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering
nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in
forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte
houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de
behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van
medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte verblijft bij Pactum of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- verdachte meewerkt aan een alcohol- en drugscontrole. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. In eerste instantie zal daarbij worden ingezet op objectiveren en reguleren. Mochten de urinecontroles daar aanleiding toe geven, zulks ter beoordeling van de reclassering, dan
laat verdachte zich behandelen door Iriszorg Verslavingszorg of soortgelijke zorgverlener. De behandeling duurt in dat geval de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte zich ambulant laat begeleiden door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers [aangever] , geboren op [geboortedatum 2] , wonende aan de [adres 2] en [getuige] , geboren op [geboortedatum 3] , wonende aan de [adres 3] , indien en zolang de Reclassering dit nodig vindt. Indien mogelijk zal er contactherstel plaatsvinden via een instantie;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Vogel (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2023.

Mr. J.M. Graat en mr. L.L.M. van Schaik zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023131466, gesloten op 26 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.