ECLI:NL:RBGEL:2023:5124

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
05/882137-17 en 05/780048-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van telen van hennepstekken en medeplegen van bezit van een growshop

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het telen van hennepstekken en het bezit van een growshop. De zaak betreft twee parketnummers: 05/882137-17 en 05/780048-21. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten en hennepstekken in de periode van 1 januari 2016 tot en met 12 december 2017. Tijdens de rechtszittingen werd vastgesteld dat in de kelder van de woning van de verdachte in Nijmegen een hennepstekkerij was aangetroffen, met duizenden hennepstekken en moederplanten. Daarnaast werd er een growshop ontdekt met producten die bestemd waren voor de kweek van hennep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/882137-17 en 05/780048-21 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 11 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1952 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. D. Kotterman, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/882137-17 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 december 2017 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 233 (moeder)hennepplanten en/of 7259 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 april 2017 tot en met 11 december 2017 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of hennepstekken, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 12 december 2017 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (in een pand aan de [adres 3] ) (telkens), stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten (onder meer):
-bloeistimulatoren/(vitamine)'boosters'/supplementen
-groeimiddelen en/of enzymen
-diverse (planten)voeding (waaronder specifiek voor moederplanten)
-meststof
-trays
-(vijver)folie
-steenwolblokjes
-kalk
-steungaas
-potten
-ph meters en/of ec meters
-ventilatoren en/of luchtafzuiging
-(koolstof)filters
-(dompel)pompen
-knipbenodigdheden
-lampen
-weegschalen
-alsmede notities en/of folders betreffende informatie met betrekking tot hennepzaken en/of materialen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepkweek,
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, heeft te koop aangeboden en/of voorhanden gehad en/of verkocht, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd waren tot het plegen
van dit/die feit(en);
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/780048-21 ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 31 december 2017 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten artikel 80 van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), zulks terwijl dit feit kon strekken tot
bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, (in die periode en op die plaats) op generlei wijze aan voornoemd Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen medegedeeld of kenbaar gemaakt dat hij, verdachte, werkzaamheden verrichtte en/of had verricht en/of
inkomsten genoot en/of had genoten.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/882137-17 feit 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05/780048-21 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 05/882137-17 feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Door de verdediging is aangevoerd dat [medeverdachte 1] zowel een autobedrijf als een bouwonderneming had. Alleen de administratie van het autobedrijf is in beslag genomen, waardoor de boekhouding niet volledig in kaart is gebracht. De feiten passen volgens de verdediging in het scenario dat de [familie] in deze ondernemingen werkzaam was. De tapgesprekken en Whatsappberichten kunnen zien op werkzaamheden in deze ondernemingen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] ontvingen een uitkering en om de rechten daarop niet te verspelen, werd er soms versluierd gesproken. Vanwege dit alternatief scenario is denkbaar dat de [familie] niet betrokken is geweest bij de exploitatie van de growshop, hennepstekken en witwassen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/780048-21 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/882137-17 [1]
Feiten 1 en 2
Op 12 december 2017 is in de kelder van de woning aan de [adres 2] te Nijmegen een hennepstekkerij met bijbehorende moederplanten aangetroffen. De kelder bestond uit vier ruimtes. In kweekruimte 1 stonden 2.891 hennepstekken, in kweekruimte 2 stonden 160 moederplanten, in kweekruimte 3 stonden 4.368 hennepstekken en in kweekruimte 4 stonden 63 moederplanten. [2]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij sinds 16 oktober 2016, samen met zijn vrouw [vrouw medeverdachte] , aan de [adres 2] te Nijmegen woont. Zij huren het pand van autobedrijf [autobedrijf] , gevestigd aan de [adres 3] te Nijmegen. [medeverdachte 1] is de eigenaar van het autobedrijf en de woning wordt dan ook van [medeverdachte 1] gehuurd. [3]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat de stekkenkwekerij van [medeverdachte 1] is. Toen verdachte er kwam wonen, was er al een hennepkwekerij. Omstreeks begin 2017 is de hennepkwekerij omgezet naar een stekkenkwekerij. [medeverdachte 3] hielp af en toe met het water geven en het klaarzetten van stekken. Ook hielp [medeverdachte 3] met het maken van stekken, waarvoor hij dan € 50,- kreeg. [medeverdachte 3] kreeg zowel van [medeverdachte 1] als [verdachte] het verzoek om stekken klaar te zetten. De voedingsstoffen werden meestal door [medeverdachte 1] geregeld. [4] Als er bestellingen waren gedaan, kreeg [medeverdachte 3] briefjes van [medeverdachte 1] en [verdachte] met daarop de bestelling. [medeverdachte 3] deed de bestellingen dan in dozen. De meeste opdrachten kreeg [medeverdachte 3] van [verdachte] . [5]
In de slaapkamer van de woning aan de [adres 2] te Nijmegen werd een briefje aangetroffen met daarop de tekst
‘ [naam 1] 280 stek H. Woensdag tussen 9 & 10 uur’. [6]
[medeverdachte 3] heeft hierover verklaard dat dit een briefje met een bestelling is. [medeverdachte 3] moest op die woensdag 280 stekken Haze klaarzetten. [7]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] altijd telefonisch contact met hem opnam met het verzoek om stekken klaar te zetten. [medeverdachte 1] stuurde hem wel eens een Whatsappberichtje. [medeverdachte 1] had het over de prijzen van de hennepstekken. [verdachte] kwam wel eens kijken of de stekken geworteld waren. De steenwolblokjes werden geleverd door [medeverdachte 1] en [verdachte] . De € 50,- die [medeverdachte 3] kreeg voor het plaatsen van de stekken in steenwolblokjes kreeg hij van [medeverdachte 1] . [8]
[medeverdachte 3] zette de dozen met stekken in de schuur voor de showroom, een soort garage, klaar. De kopers reden met de auto naar de garagedeur en dan werden de dozen ingeladen. [9] [verdachte] en [medeverdachte 1] waren degenen die de dozen in de auto’s zetten. [10]
De telefoonnummers van [medeverdachte 1] (+ [telefoonnummer 1] ) en [verdachte] (+ [telefoonnummer 2] ) zijn getapt. [11]
In een tapgesprek van 28 oktober 2017 om 10.51 uur tussen [verdachte] ( [verdachte] ) en [naam 1] ( [naam 1] ) wordt het volgende gezegd:
[verdachte] : [naam 1] luister eens met [verdachte] hebben ze bij jou die 220 225 daar?
[naam 1] : die 220 heb ik zover klaar staan die kan ik zo in de schuur zetten
[verdachte] : okee dan moet je ze maar in de schuur zetten moet je ze maar naar de schuur brengen want die ntv is nog hier
[naam 1] : ja nee is geen probleem doe ik gelijk
[verdachte] : jo en die vijf he?
[naam 1] : he?
[verdachte] : hadden ze die vijf nog gebracht?
[naam 1] : ja die vijf heb ik ook opgehaald die uh zet ik ook voor je weg
[verdachte] : ja is goed
[naam 1] : komt helemaal goed [verdachte] . [12]
In een tapgesprek van 28 oktober 2017 om 22.47 uur tussen [verdachte] ( [verdachte] ) en [naam 2] ( [naam 2] ) wordt het volgende gezegd:
[naam 2] : ja je had gebeld
[verdachte] : ja ik denk ik zal eens vragen of je om een uur of 10 half 11 weer iets kan helpen bij hoe heet die
[naam 2] : hoe laat?
[verdachte] : om een uur of 10 [naam 1]
[naam 2] : helpen?
[verdachte] : ja die dingen klaar maken
[naam 2] : ik rij rond kwart voor daar naar toe
[verdachte] : ja om een uur of 10
[naam 2] : ja is goed. [13]
De telefoon van [medeverdachte 1] is in beslag genomen en daarvan zijn de Whatsappgesprekken uitgelezen [14] .
Op 20 november 2017 om 17.48 uur zegt [medeverdachte 1] tegen contact [medeverdachte 3] , waarvan uit de politiesystemen is gebleken dat dit nummer in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 3] , het volgende: “Vriend kan jij er een partij maken”. [medeverdachte 3] zegt om 17.49 uur: “Ja doek ook maar ik moet ook nog naar je moeder zo”. [15]
Op 21 november 2017 om 21.22 uur zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 1] : “Van 4 tot 15 cm zijn ze. Ik slaap dus niet vannacht lol”. [medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 3] : “Kijk maar wat je ervan kan maken. Maar je begint ook zo laat”. [medeverdachte 3] zegt tegen [medeverdachte 1] : “Ik doe mijn best dat weet je”. [medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 3] : “Wat je denkt dat niet goed is moet je bewaren met een elastiek in de ijskast. Geef ik terug”. [16]
[naam 3] heeft verklaard dat hij een paar keer stekken heeft gesneden en dat hij de stekken dan in een plastic tas deed en deze in de koelkast bij [naam 1] legde. [17] Er gingen veel stekken kapot omdat [naam 1] de stekken te lang in de koelkast liet liggen. [18]
Op 21 september 2017 zegt [medeverdachte 1] tegen contact [naam 4] : “ [naam 4] ging jij niet langs [naam 1] ”. [naam 4] zegt tegen [medeverdachte 1] : “Was bezig onder. Niet meer aan gedacht”. [medeverdachte 1] zegt tegen [naam 4] : “Tja is kut heb hem net geappt heeft nog niks gedaan. Gaat zo beginnen zegt ie maar had buikpijn. Waarschijnlijk een virus pffff”. [19]
Ook de telefoon van [vrouw medeverdachte] is in beslag genomen. Daarop is een filmpje aangetroffen waarin de stekkenkwekerij aan de [adres 2] te Nijmegen te zien is. [20] Het filmpje is op 5 april 2017 via Whatsapp verzonden. [21]
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 3] uitgebreide en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [medeverdachte 3] ondersteund door de genoemde tapgesprekken, de genoemde Whatsappgesprekken en het briefje dat in de slaapkamer van de woning aan de [adres 2] is aangetroffen. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] . Zij zal deze verklaringen gebruiken voor het bewijs.
Door de verdediging is aangevoerd dat [medeverdachte 1] zowel een autobedrijf als een bouwonderneming had. De feiten passen volgens de verdediging in het scenario dat de [familie] in deze ondernemingen werkzaam was. De tapgesprekken en Whatsappberichten kunnen zien op werkzaamheden in deze ondernemingen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] ontvingen een uitkering en om de rechten daarop niet te verspelen, werd er soms versluierd gesproken. Denkbaar is dat de [familie] niet betrokken is geweest bij de exploitatie van hennepstekken, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt dat dit alternatief scenario geen ondersteuning vindt in het dossier. Het alternatief scenario is bovendien niet onderbouwd, bijvoorbeeld met de administratie van de bouwonderneming van [medeverdachte 1] . Ook de verdachten [verdachte] hebben hierover onvoldoende concreet verklaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat het door de verdediging geschetste alternatief scenario niet aannemelijk geworden is.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. [medeverdachte 1] is de huurder van het pand. [medeverdachte 1] en [verdachte] gaven beiden opdrachten aan [medeverdachte 3] om stekken in steenwolblokjes te plaatsen, vervolgens in dozen te doen en klaar te zetten voor de afnemers. [medeverdachte 1] en [verdachte] leverden ook de steenwolblokjes. [medeverdachte 3] kreeg voor het plaatsen van de stekken in steenwolblokjes geld van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] bepaalde voor welke prijs de stekken verkocht werden en aan wie. De rechtbank acht medeplegen derhalve bewezen.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 5 april 2017 tot en met 11 december 2017 aan de [adres 2] te Nijmegen, tezamen en in vereniging, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, telkens opzettelijk een groot aantal hennepplanten en hennepstekken heeft geteeld, bereid, bewerkt en verwerkt en dat verdachte op 12 december 2017 233 moederhennepplanten en 7259 hennepstekken, ook tezamen en in vereniging en ook in de uitoefening van een beroep op bedrijf, opzettelijk aanwezig heeft gehad. Deze aantallen kwalificeren als een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet.
Feit 3
Op 12 december 2017 werd aan de [adres 3] te Nijmegen een growshop met daarin stellingen met producten aangetroffen. De producten zijn bedoeld als voeding voor kweekplanten en worden op het internet aangeboden op websites van bedrijven waar men voor een volledige inrichting van hennepkwekerijen en alle benodigdheden daartoe terecht kan. [22] Op de balie lagen kweekschema’s en een catalogus met artikelnummers en prijslijsten van Biogreen , een groeimiddel. [23] In de growshop zijn ook transformatoren, assimilatielampen en een opticlimate aangetroffen. [24]
Op het kantoor van het autobedrijf aan de [adres 3] werden mappen met administratie van [bedrijf 1] aangetroffen. In de mappen zat onder andere een groot aantal rekeningen van toeleveranciers van voedingsmiddelen en andere benodigdheden die gebruikt kunnen worden voor het exploiteren van een growshop. Op de meeste rekeningen stond met de hand geschreven dat er contant betaald was. De facturen waren van de periode januari 2016 tot oktober 2017. [bedrijf 2] stuurde de facturen naar [bedrijf 1] [verdachte] / [medeverdachte 1] . Ook [bedrijf 3] stuurde de facturen naar [bedrijf 1] [verdachte] / [medeverdachte 1] . [bedrijf 4] stuurde de facturen naar [bedrijf 1] . Een vrachtbrief van [bedrijf 4] is gericht aan [bedrijf 1] [medeverdachte 1] of [naam 2] .
Verder zit in de mappen een groot aantal verkoopfacturen van [bedrijf 1] . Uit de artikelomschrijving blijkt dat het gaat om voedingsmiddelen en andere benodigdheden voor het kweken van planten. [25]
Getuige [getuige 1] , directeur van [bedrijf 4] , heeft verklaard dat [bedrijf 1] vanaf maart 2013 klant is bij [bedrijf 4] . Op 13 januari 2017 is de laatste bestelling geleverd. De eigenaren van [bedrijf 1] zijn [medeverdachte 1] en [naam 2] . [26]
Uit inkoopfacturen [27] en de administratie van [bedrijf 4] [28] (van 20 maart 2013 tot en met 13 januari 2017) en [bedrijf 5] [29] (van 23 februari 2017 tot en met 13 oktober 2017) volgt dat de volgende producten ingekocht zijn door [bedrijf 1] :
  • Bloeistimulatoren/vitamineboosters/supplementen;
  • Groeimiddelen en enzymen;
  • Plantenvoeding;
  • Meststof;
  • Trays;
  • Vijverfolie;
  • Steenwolblokjes;
  • Kalk;
  • Steungaas;
  • Potten;
  • Ph-meters en ec-meters;
  • Ventilatoren en luchtafzuiging;
  • Koolstoffilters;
  • Knipbenodigdheden;
  • Lampen;
  • Weegschalen.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij de growshop [bedrijf 1] ( [bedrijf 1] ) in 2013 bij de Kamer van Koophandel op zijn naam heeft laten registreren voor [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zei tegen [medeverdachte 3] dat hij al een eenmanszaak op zijn naam had staan en niet nog een eenmanszaak op zijn naam kon zetten. [medeverdachte 1] was de echte eigenaar van de growshop. [medeverdachte 3] heeft op een vrije dag wel eens geholpen met het laden van zand en het aangeven van dozen. De bankpassen van [bedrijf 1] staan op naam van [medeverdachte 3] , maar lagen op het kantoor van Autobedrijf [autobedrijf] Nijmegen. [medeverdachte 3] had zelf geen bankpas in bezit. [medewerker] deed de boekhouding en beheerde de bankrekening. [30] Als er een rekening moest worden betaald, ontving [medeverdachte 3] per SMS een TAN-code. Die code moest [medeverdachte 3] dan doorgeven aan [medewerker] , zodat hij de betaling kon verrichten. [medeverdachte 1] was degene die zich bezig hield met de praktijken in de growshop. [medeverdachte 1] stond in de winkel om klanten van de growshop te helpen. [medeverdachte 1] hield zich bezig met de inkoop en verkoop van producten uit de growshop. In het laatste jaar was de growshop alleen nog open als er klanten kwamen om iets te kopen of af te halen. [31]
[naam 2] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] in het begin wel eens samen bestellingen hebben gedaan. [32] [verdachte] heeft bij [bedrijf 1] wel eens klanten geholpen en bestellingen klaargemaakt. [33] [verdachte] heeft [naam 2] wel eens gebeld met de vraag of hij kon helpen met de growshop. [34]
[getuige 2] heeft verklaard dat [verdachte] de growshop heeft opgezet voor de kinderen, zodat ze het goed hadden. [35]
[vrouw medeverdachte] , de partner van [medeverdachte 3] , heeft verklaard dat [medeverdachte 3] [bedrijf 1] in 2013 op zijn naam heeft gezet voor [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] was de eigenaar van de growshop. [medeverdachte 1] deed ook de inkoop en de verkoop. De ING-pas van [bedrijf 1] op naam van [medeverdachte 3] is na het afsluiten van de rekening meteen door [medeverdachte 3] bij het kantoor van het autobedrijf afgegeven. De pas was niet bij [medeverdachte 3] in gebruik. [36]
De ING-betaalpas op naam van [medeverdachte 3] [bedrijf 1] werd bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] in een portemonnee aangetroffen. De portemonnee lag op de salontafel in de woonkamer. [verdachte] bevestigde dat het zijn portemonnee betrof. [37]
De telefoon van [medeverdachte 1] is in beslag genomen en daarvan zijn de Whatsappgesprekken uitgelezen [38] .
Op 14 november 2017 om 11.35 uur zegt [medeverdachte 1] tegen contact [naam 5] , welk telefoonnummer op naam staat van [bedrijf 5] : “250 slangetjes + rayet 140 11 liter potjes en 30 grond die we altijd hebben”. [39]
Op 28 januari 2016 om 13.45 uur vraagt [medeverdachte 1] aan contact [naam 6] : “Had hij nog gekeken of je die green Sen 5L hebt”. [naam 6] antwoordt: “Kom ik zo brengen samen met de facturen”. [40]
Op 25 maart 2016 om 11.00 uur zegt [medeverdachte 1] tegen contact [naam 7] : “He vriend volgende week vrijdag dezelfde bestelling 2x A 2 xB L 1x expl 20L en lx multi 20L.
Kan dinsdag krijg net door dat die multi nog niet hoefd”. [41]
Op 26 oktober 2017 om 13.15 uur zegt [medeverdachte 1] tegen contact [naam 8] : “Binnenkort doe ik ff een bestelling bij je”.
Op 29 november 2017 om 13.59 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [naam 8] : “Hé kerel Kun je dezeweek 12 setjes van 5L appel en banaan brengen en 6 x 5L klaproos en 5x5L wortel gr”. [naam 8] antwoord: “Jaa tuurlijk man. Doosje zuurkool ook erbij. Of heb je die nog”. [medeverdachte 1] antwoord: “Ja doe maar. Welke dag kom je”. [42]
De telefoonnummers van [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer 1] ) en [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) zijn getapt [43] .
In een tapgesprek van 28 oktober 2017 om 10.51 uur tussen [verdachte] en [naam 9] zegt [verdachte] tegen [naam 9] dat hij moet kijken voor die Promanal omdat mensen erom vragen. [44]
In een tapgesprek van 13 oktober 2017 om 12.53 uur tussen [verdachte] en [naam 10] zegt [naam 10] tegen [verdachte] dat hij even op het kantoor moet kijken, want daar ligt een blaadje van die spullen. [verdachte] pakt het briefje en noemt wat erop staat: Atami A en B twee keer 10 liter, Atami PK 10 liter en sidebooster twee keer 5 liter. [45]
In een tapgesprek van 2 oktober 2017 om 13.01 uur tussen [medeverdachte 1] en een NN-man zegt [medeverdachte 1] dat er twee pallets kunnen en of dat voor woensdag lukt. NN-man vraagt of het Pro Aarde is en zegt dat hij moet bellen of dat lukt. Om 13.14 uur zegt [medeverdachte 1] dat hij twee pallets met 60 zakken per pallet wil bestellen. [naam 11] (NN-man) zegt dat hij het niet op voorraad heeft en dat het niet zo werkt als Plagron. [46]
In een tapgesprek van 16 oktober 2017 om 13.46 uur tussen [medeverdachte 1] en [naam 12] en een NN-man vraagt [naam 12] wat voor zand hij moet vragen. [medeverdachte 1] zegt: “die ik laatst ook had, die van drie pallets”. De NN-man zegt vervolgens dat hij alleen maar lightmix van Pantagron heeft staan. Van Bio heeft hij niet zoveel meer staan. [medeverdachte 1] zegt dat hij 1 komp (fon) volle wil hebben. De NN-man zegt dat hij die niet heeft en dat morgen de aarde binnenkomt. [medeverdachte 1] zegt dat ze het dan maar morgen moeten doen. [medeverdachte 1] zegt dat hij dan toch maar 5 of 6 zakken lightmix wil hebben. [47]
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 3] uitgebreide en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank worden de verklaringen van [medeverdachte 3] ook ondersteund door de namen van ‘ [verdachte] ’, wat de rechtbank interpreteert als ‘ [verdachte] ’, en [medeverdachte 1] op de facturen, de verklaringen van [vrouw medeverdachte] , [naam 2] en [getuige 2] , het aangetroffen bankpasje in de portemonnee van [verdachte] en de genoemde Whatsappgesprekken en tapgesprekken. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] . Zij zal deze verklaringen gebruiken voor het bewijs.
Door de verdediging is aangevoerd dat [medeverdachte 1] zowel een autobedrijf als een bouwonderneming had. De feiten passen volgens de verdediging in het scenario dat de [familie] in deze ondernemingen werkzaam was. De tapgesprekken en Whatsappberichten kunnen zien op werkzaamheden in deze ondernemingen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] ontvingen een uitkering en om de rechten daarop niet te verspelen werd er soms versluierd gesproken. Denkbaar is dat de [familie] niet betrokken is geweest bij de exploitatie van hennepstekken, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt dat dit alternatief scenario in het dossier geen ondersteuning vindt. Het alternatief scenario is bovendien niet onderbouwd, bijvoorbeeld met de administratie van de bouwonderneming van [medeverdachte 1] . Ook de verdachten [verdachte] hebben hierover onvoldoende concreet verklaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat het door de verdediging geschetste alternatief scenario niet aannemelijk geworden is.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] . Zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] plaatsten bestellingen en hielpen klanten. [medeverdachte 1] hield zich bezig met de verkoop van de producten. [verdachte] had de bankpas van [bedrijf 1] in bezit.
Naar het oordeel van de rechtbank waren de goederen die te koop werden aangeboden tezamen voor niets anders bestemd dan voor de hennepteelt. Verdachte heeft dit ook geweten.
De rechtbank acht aldus het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/780048-21 [48]
Met ingang van 1 januari 1980 werd aan verdachte een WAO-uitkering toegekend. Onder andere op recente betaalspecificaties werd verdachte gewezen op de inlichtingenplicht. In het uitkeringsdossier werden geen bescheiden aangetroffen waarop door verdachte melding werd gedaan van werkzaamheden en/of inkomsten van verdachte. [49]
Verdachte had een rol had in de autohandel, de growshop en de hennepstekkerij.
Zijn werkzaamheden in de autohandel bestonden uit de dagelijkse leiding, het bespreken van praktische en financiële zaken en de dagelijkse aanwezigheid op het terrein om hand- en spandiensten te verrichten. Verdachte opende en sloot bijna dagelijks het bedrijf en onderhandelde met klanten, verkocht auto’s en belde ook met leveranciers over bestellingen.
In de growshop regelde verdachte de inkoop en had verdachte contact met leveranciers en afnemers. Verdachte deelde ook opdrachten uit.
In de hennepstekkerij gaf verdachte opdrachten met betrekking tot de hennepstekkerij en verdeelde hij de opbrengst. Een aantal mensen verrichtte voor hem uitvoerende werkzaamheden in de hennepstekkerij. [50]
Verdachte heeft bij het UVW verklaard dat hij de inlichtingenplicht begrijpt. [51]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij soms zijn zoon helpt in zijn autobedrijf. Verdachte neemt dan voor hem waar en haalt af en toe een auto voor hem op. Verdachte is elke dag een paar uurtjes bij het autobedrijf van zijn zoon. [52]
De rechtbank overweegt op grond van het voorgaande dat vaststaat dat verdachte werkzaamheden heeft verricht in het autobedrijf van zijn zoon [medeverdachte 1] . Gelet op de bewezenverklaringen van de feiten 1, 2 en 3 heeft verdachte ten aanzien van de hennepstekkerij en de growshop eveneens werkzaamheden verricht en tevens daaruit inkomsten genoten in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017. Gelet op de verklaring van verdachte bij het UVW wist verdachte dat hij in strijd met de inlichtingenplicht handelde als hij zijn werkzaamheden en inkomsten niet bij het UWV meldde. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/882137-17 feit 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05/780048-21 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/882137-17
1.
hij op
of omstreeks12 december 2017 te Nijmegen tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer233
(moeder
)hennepplanten en
/of7259 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 05 april 2017 tot en met 11 december 2017 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens
)opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval (telkens)opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvanen
/ofhennepstekken,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 01 januari 2016 tot en met 12 december 2017 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen(in een pand aan de [adres 3] )
(telkens
)stoffen en
/ofvoorwerpen en
/ofgegevens, te weten
(onder meer):
-bloeistimulatoren/(vitamine)'boosters'/supplementen
-groeimiddelen en
/ofenzymen
-diverse
(planten
)voeding (waaronder specifiek voor moederplanten)
-meststof
-trays
-
(vijver
)folie
-steenwolblokjes
-kalk
-steungaas
-potten
-ph meters en
/ofec meters
-ventilatoren en
/ofluchtafzuiging
-
(koolstof
)filters
-(dompel)pompen
-knipbenodigdheden
-lampen
-weegschalen
-alsmede notities en
/offolders betreffende informatie met betrekking tot hennepzaken en
/ofmaterialen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepkweek,
bestemd tot het plegen van
een of meerfeit
(en
)strafbaar gesteld in artikel 11, derde en
/ofvijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en
/ofbereiden en
/ofbewerken en
/ofverwerken en
/ofverkopen en
/ofafleveren en
/ofverstrekken en
/ofvervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,heeft te koop aangeboden en
/ofvoorhanden gehad en
/ofverkocht, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader
(s)wisten
of ernstige redenen hadden te vermoedendat die stoffen en
/ofvoorwerpen en
/ofgegevens bestemd waren tot het plegen
van
dit/die feit
(en
);
Parketnummer 05/780048-21
hij in
of omstreeksde periode van 01 januari 2016 tot en met 31 december 2017 te Nijmegen,
in elk geval in Nederland,in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten artikel 80 van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), zulks terwijl dit feit kon strekken tot
bevoordeling van zichzelf
of een ander, terwijl verdachte wist,
althans redelijkerwijze moest vermoedendat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes
of eens andersrecht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte,
(in die periode en op die plaats
)op generlei wijze aan voornoemd Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen medegedeeld of kenbaar gemaakt dat hij, verdachte, werkzaamheden verrichtte en
/ofhad verricht en
/of
inkomsten genoot en
/ofhad genoten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
feit 2:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van stoffen en voorwerpen te koop aanbieden, verkopen en voorhanden hebben en gegevens voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, meermalen gepleegd
feit 4:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met een proeftijd van 1 jaar, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een strafoplegging rekening moet worden gehouden met de flagrante overschrijding van de redelijke termijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende acht maanden schuldig gemaakt aan het telen van een groot aantal hennepstekken en bijbehorende moederplanten. Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een kleine twee jaren schuldig gemaakt aan het exploiteren van een growshop. Zowel de hennepstekkerij als de growshop exploiteerde verdachte niet alleen, maar samen met zijn zoon. Verder heeft verdachte zijn inlichtingenplicht ten opzichte van het UWV geschonden.
Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat dergelijke activiteiten nadelige maatschappelijke gevolgen kennen, waaronder gezondheidsschade voor gebruikers, maar ook is van algemene bekendheid dat grootschalige handel in verdovende middelen, waaraan verdachte een bijdrage heeft geleverd, tot maatschappij-ontwrichtende gevolgen kan leiden. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen enkel eigen financieel gewin voor ogen gehad.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten doorgaans enkel oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Echter hebben de feiten zich voorgedaan in de jaren 2016 en 2017, waarna de redelijke termijn in april 2018 een aanvang heeft genomen. Daarmee is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn, welke overschrijding niet aan de verdediging te wijten is. Gezien deze overschrijding wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet langer passend geacht. Daarom zal de rechtbank volstaan met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd die, eveneens wegens de overschrijding van de redelijke termijn, op één jaar wordt gesteld.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, conform de eis van de officier van justitie, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met een proeftijd van een jaar, en een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 227b van het Wetboek van Strafrecht;
- 3, 11 en 11a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van een jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse, voorzitter, mr. A.A.M. Bögemann en mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2023.
mr. Prisse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2018055378, gesloten op 27 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij, p. 1054-1055.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 9 april 2018, p. 1968-1969.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 10 april 2018, p. 1985-1987.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 april 2018, p. 1999.
6.Proces-verbaal van bevindingen hennepstekkerij, p. 1264.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 april 2018, p. 1999.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 april 2018, p. 2012-2013.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 april 2018, p. 2003.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 april 2018, p. 2014.
11.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 368.
12.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 379, en uitwerking tapgesprek sessienummer 16394, p. 1802.
13.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 379, en uitwerking tapgesprek sessienummer 16437, p. 1796.
14.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 667.
15.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 674.
16.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 675.
17.Proces-verbaal verhoor [naam 3] , p. 2183.
18.Proces-verbaal verhoor [naam 3] , p. 2187.
19.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 671.
20.Proces-verbaal tactisch onderzoek Samsung telefoon, p. 1089-1090.
21.Aanvullend proces-verbaal bevindingen onderzoek Samsung smartphone, p. 1102.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 618-620.
23.Proces-verbaal van witwassen, p. 1453.
24.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 2357.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 479-482.
26.Proces-verbaal van bevindingen getuige [getuige 1] , p. 191.
27.Inkoopfacturen, p. 483-524.
28.Administratie [bedrijf 4] , p. 196-211.
29.Administratie [bedrijf 5] , p. 215-256.
30.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 10 april 2018, p. 1979-1981.
31.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 11 april 2018, p. 2010-2011.
32.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 2] , p. 2262.
33.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 2] , p. 2264.
34.Proces-verbaal verhoor verdachte [naam 2] , p. 2267.
35.Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 2] , p. 2241.
36.Proces-verbaal verhoor verdachte [vrouw medeverdachte] , p. 2079-2081.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 919.
38.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 667.
39.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 671.
40.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 672.
41.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 673.
42.Proces-verbaal bevindingen iPhone 7 [medeverdachte 1] , p. 673-674.
43.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 368.
44.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 368-369, en uitwerking tapgesprek sessienummer 11033, p. 1800.
45.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 370, en uitwerking tapgesprek sessienummer 10611, p. 134.
46.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 382.
47.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. tapgesprekken, p. 382-383, en uitwerking tapgesprek sessienummer 10611, p. 1790.
48.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , thema-onderzoeker en buitengewoon opsporingsambtenaar van het UWV, opgemaakte proces-verbaal, nummer A11164156-01 (2239532), gesloten op 15 juni 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
49.Proces-verbaal, p. 4.
50.Onderzoeksrapport Handhaving Themaonderzoek, p. 16.
51.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 55.
52.Onderzoeksrapport Handhaving Themaonderzoek, p. 18.