ECLI:NL:RBGEL:2023:5123

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/05/423766 KG RK 23-674
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan grondslag en tijdigheid

Op 8 september 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van twee besloten vennootschappen. Het verzoek was gericht tegen mr. L.J.P. Lambooij, de rechter die belast was met de behandeling van een civiele zaak tussen de verzoeksters en ABN AMRO. De verzoeksters stelden dat zij niet in staat waren om op de geplande zitting te verschijnen vanwege vakantie, en dat de rechter onvoldoende deskundig was. De wrakingskamer oordeelde echter dat het verzoek niet ontvankelijk was, omdat de beslissing om de zitting te plannen niet door de behandelend rechter was genomen, maar door de rolrechter. De verzoeksters hadden niet aangetoond dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was, en de nieuwe wrakingsgrond die tijdens de mondelinge behandeling werd aangevoerd, kon niet meer in de beoordeling worden betrokken omdat deze niet gelijktijdig met het oorspronkelijke verzoek was ingediend. De wrakingskamer verklaarde de verzoeksters niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

locatie Arnhem
wrakingskamer
zaaknummer / rolnummer: C/05/423766 / KG RK 23-674
Beslissing van 8 september 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
1. de besloten vennootschap
[verzoeker],
gevestigd te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap
[verzoeker],
gevestigd te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeksters,
strekkende tot wraking van
mr. L.J.P. LAMBOOIJ,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van het verzoek om wraking ter zitting van 14 augustus 2023
  • de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van de rechter van 17 augustus 2023
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 28 augustus 2023.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is […] als gevolmachtigde van verzoeksters verschenen. De rechter is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
10603399 \ CV EXPL 23-4762 tussen verzoeksters en ABN AMRO. Deze procedure ziet, kort samengevat, op een vordering van ABN AMRO tot onder meer betaling van huurkooptermijnen en, als voorlopige voorziening, afgifte van een auto.
2.2.
Verzoeksters leggen aan hun wrakingsverzoek ten grondslag dat de zitting is gepland in de periode waarin door verzoeksters was aangegeven dat zij wegens vakantie verhinderd waren om te verschijnen op zitting. Daarom waren zij genoodzaakt om terug te komen van vakantie en hebben zij niet de gelegenheid gehad de zitting voor te bereiden en ook geen conclusie van antwoord kunnen indienen. Op de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek hebben verzoeksters hieraan toegevoegd dat zij van mening waren dat de rechter onvoldoende deskundige was, omdat de rechter met de griffier moest overleggen over de overgelegde volmacht en weigerde om de handtekening onder deze volmacht te vergelijken met een handtekening in het dossier.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Uit het verzoek blijkt dat dit gericht is tegen de beslissing om de zitting te plannen in een periode waarvan verzoeksters vooraf, op verzoek van de rechtbank, hadden doorgegeven wegens vakantie verhinderd te zijn. Deze beslissing is echter niet genomen door de behandelend rechter, maar door de rolrechter. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek hebben verzoeksters ook verklaard dat de behandelend rechter niets aan deze beslissing van de rolrechter kon doen. Uit het verzoek blijkt dus niet dat dit betrekking heeft op de rechter die met de behandeling van de zaak belast is. Om die reden kunnen verzoeksters niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.3.
De tijdens de mondelinge behandeling aan het verzoek toegevoegde nieuwe wrakingsgrond, inhoudende dat de rechter onvoldoende deskundige zou zijn, kan niet tot een ander oordeel leiden. De wet schrijft immers voor dat alle omstandigheden tegelijk worden voorgedragen. Het doel van dit voorschrift is dat onnodige vertraging wordt voorkomen. Nieuwe omstandigheden worden alleen in de beoordeling betrokken als deze pas na indiening van het verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. Daarvan is hier geen sprake. Voor zover verzoeksters hebben bedoeld direct bij de wraking twee wrakingsgronden naar voren te brengen, heeft te gelden dat de rechter de wrakingsgrond zoals die is opgenomen in het proces-verbaal aan verzoeksters heeft voorgehouden en dat verzoeksters niet hebben gezegd dat er ook een tweede wrakingsgrond moest worden opgenomen. Hieruit volgt dat de later aangevoerde grond niet in de beoordeling kan worden betrokken.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank verklaart verzoeksters niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Graat, voorzitter, mr. M.S.T. Belt en
mr. H.C. Leemreize, leden in tegenwoordigheid van de griffier [naam] en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.