ECLI:NL:RBGEL:2023:5122

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/05/423605 KG RK 23-660
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan concrete feiten over vooringenomenheid rechter

Op 8 september 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die betrokken was bij de zaken ARN 22/3939 en 22/3940, die betrekking hadden op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, evenals de aanslag Zorgverzekeringswet over het jaar 2015. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 augustus 2023 was de verzoeker niet verschenen. De verzoeker had drie gronden voor wraking aangevoerd, maar deze waren niet onderbouwd met concrete feiten.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Dit kan het geval zijn bij vooringenomenheid of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat de verzoeker concrete feiten moet aanvoeren om de schijn van partijdigheid te onderbouwen. In dit geval waren de aangevoerde gronden te algemeen en ontbrak het aan specifieke feiten die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen.

De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet kon worden toegewezen, omdat de verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel konden trekken. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

locatie Arnhem
wrakingskamer
zaaknummer / rolnummer: C/05/423605 / KG RK 23-660
Beslissing van 8 september 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van
mr. A.P. VAATSTRA,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van het verzoek om wraking ter zitting van 9 augustus 2023
  • de mededeling van de rechter dat hij niet op het wrakingsverzoek zal reageren.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker niet verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met nummers ARN 22/3939 en 22/3940 tussen verzoeker en de inspecteur van de belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de aanslag Zorgverzekeringswet over het jaar 2015.
2.2.
Verzoeker heeft ter zitting een drietal wrakingsgronden opgenoemd, die in het proces-verbaal zijn opgenomen. Deze gronden voor wraking zijn: 1) de rechter wenst de zaken niet te behandelen, 2) de rechter maakt niet de keuze die gemaakt moet worden en 3) deze keuze moet vooraf worden gemaakt.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Het wrakingsverzoek bestaat uit een drietal, zonder verdere toelichting, opgesomde wrakingsgronden. Verzoeker heeft nagelaten concrete feiten aan te voeren waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden.
Ten aanzien van de eerste wrakingsgrond heeft bovendien te gelden dat een wraking aan het begin van de zitting op zichzelf al met zich brengt dat op dat moment geen inhoudelijke behandeling van de zaak kan plaatsvinden. Uit het proces-verbaal blijkt op geen enkele wijze dat de rechter de zaak niet wilde behandelen voordat hij gewraakt werd.
Het verzoek wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Graat, voorzitter, mr. M.S.T. Belt en
mr. H.C. Leemreize, leden in tegenwoordigheid van de griffier […] en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.