ECLI:NL:RBGEL:2023:5116

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
05/780027-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van telen van hennepstekken, medeplichtigheid bij bezit van een growshop, aanwezig hebben van hasj en MDMA, en voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van het telen van hennepstekken, medeplichtigheid bij het bezit van een growshop, en het voorhanden hebben van hasj, MDMA, en een vuurwapen met munitie. De verdachte, geboren in 1973 en wonende in Nijmegen, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.J. Mol. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de verdachte een actieve rol had gespeeld in de hennepkweek en het bezit van verdovende middelen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, waarbij de verdachte niet alleen de woning ter beschikking stelde, maar ook actief betrokken was bij de hennepkweek. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 6 wettig en overtuigend bewezen, en legde een taakstraf op van 100 uren, met vervangende hechtenis van 50 dagen. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd, de overschrijding van de redelijke termijn, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die sindsdien niet meer met justitie in aanraking was gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/780027-19
Datum uitspraak : 11 september 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. S.J. Mol, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 december 2017 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 233 (moeder)hennepplanten en/of 7259 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 12 december 2017 te Nijmegen met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] )een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 233 (moeder)hennepplanten en/of 7259 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 december 2017 te Nijmegen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
-(een deel van) zijn woning ter beschikkking te stellen en/of
-het verzorgen van hennepplanten en/of hennepstekken en/of
-het knippen/snijden van hennepplanten en/of hennepstekken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 april 2017 tot en met 11 december 2017 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of hennepstekken, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] in of omstreeks de periode van 05 april 2017 tot en met 11 december 2017 te Nijmegen met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand/woning aan de [adres 2] , een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/of hennepstekken, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 05 april 2017 tot en met 11 december 2017 te Nijmegen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
-(een deel van) zijn woning ter beschikking te stellen en/of
-het verzorgen van hennepplanten en/of hennepstekken en/of
-het knippen/snijden van hennepplanten en/of hennepstekken en/of -het klaarzetten van bestellingen;
3.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 12 december 2017 te Nijmegen, met elkaar, althans één van hen (in een pand aan de [adres 3] ) (telkens), stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten (onder meer):
-bloeistimulatoren/(vitamine)'boosters'/supplementen
-groeimiddelen en/of enzymen
-diverse (planten)voeding (waaronder specifiek voor moederplanten)
-meststof
-trays
-(vijver)folie
-steenwolblokjes
-kalk
-steungaas
-potten
-ph meters en/of ec meters
-ventilatoren en/of luchtafzuiging
-(koolstof)filters
-(dompel)pompen
-knipbenodigdheden
-lampen
-weegschalen
-alsmede notities en/of folders betreffende informatie met betrekking tot hennepzaken en/of materialen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepkweek,
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, heeft/hebben te koop aangeboden en/of voorhanden gehad en/of verkocht, terwijl die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] wist(en) of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat die stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd waren tot het plegen van dit/die feit(en);
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 12 december 2017 te Nijmegen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
-de growshop ( [bedrijf] ) op zijn naam te registreren bij de Kamer van Koophandel en deze (ook) na 1 maart 2015 op zijn naam te laten staan (en aldus het bestaan van de growshop in stand te houden) en/of
-een bankrekening (op zijn naam) te openen ten behoeve van de growshop en (ook) na 1 maart 2015 deze bankrekening (op zijn naam) te behouden en/of
-het aanleveren van TAN codes (aan [medewerker] ten behoeve van de boekhouding van de growshop) en/of
-in de growshop aanwezig te zijn en/of het (aldaar) verrichten van werkzaamheden;
4.
hij op of omstreeks 12 december 2017, te Nijmegen ( [adres 2] ), opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (te weten 35 xtc-pillen), zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2017 tot en met 12 december 2017, althans op 12 december 2017, te Nijmegen ( [adres 2] ), opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 5481 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2017 tot en met 12 december 2017, althans op 12 december 2017, te Nijmegen ( [adres 2] ), een wapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk CZ75) en munitie van categorie III, te weten 9 patronen (9x19), voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennep. Verdachte kan enkel veroordeeld worden voor het opzettelijk aanwezig hebben van de hennep. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte van het primair tenlastegelegde medeplegen moet worden vrijgesproken. Er is sprake van medeplichtigheid, zodat verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde wel veroordeeld kan worden. Ten aanzien van het onder 5 en 6 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken, omdat verdachte geen beschikkingsmacht had over de hasj en het vuurwapen en de munitie. Ten aanzien van feit 3 en 4 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij, p. 1054-1057;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 april 2018, p. 1976-1988;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 april 2018, p. 1997-2004;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 april 2018, p. 2009-2015;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Overwegingen rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte huurde de woning en wist dat zich in die woning een hennepkwekerij en later een hennepstekkerij bevond. Verdachte heeft zich daar niet van gedistantieerd en zelf ook werkzaamheden verricht. Verdachte heeft in opdracht van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stekken in steenwolblokjes geplaatst, deze vervolgens in dozen geplaatst en klaargezet voor de afnemers. Verdachte kreeg voor het plaatsen van de stekken in steenwolblokjes ook geld. Verdachte deed bovendien de deur open voor de personen die kwamen voor het knippen van de hennep. De rechtbank acht aldus het primair tenlastegelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 618-620;
- het uittreksel van de Kamer van Koophandel, p. 65-66;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 april 2018, p. 1976-1988;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 11 april 2018, p. 2009-2015;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2572-2573 en de bijlage inbeslaggenomen goederen, p. 2574;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1167-1173;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Feit 5
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 2] te Nijmegen is op een slaapkamer een doos met vermoedelijk hasjblokken aangetroffen. [2] De blokken zijn getest en gewogen, waaruit volgde dat het 5481 gram cannabis betrof. [3]
Verdachte heeft verklaard dat de doos in de schuur naast de showroom van het autobedrijf stond en dat [medeverdachte 1] in de nazomer van 2017 aan verdachte had gevraagd of hij de doos thuis wilde zetten. [medeverdachte 1] zei tegen verdachte dat er hasj in zat. Deze hasj zou verkocht zijn, maar kon nog niet afgeleverd worden. Verdachte heeft de doos toen op zijn slaapkamer gezet. Op 24 november 2017 keek verdachte in de doos en zag toen dat er hasj in de doos zat. [4]
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte geen beschikkingsmacht had over de hasj. Het lag niet in de macht van verdachte om de hasj te gebruiken, weg te gooien of te vervreemden. Verdachte had geen zeggenschap over de hasj.
De rechtbank overweegt dat verdachte de hasj (opzettelijk) aanwezig heeft gehad indien sprake is geweest van feitelijke beschikkingsmacht. Omdat de hasj in zijn eigen woning lag, heeft verdachte hierover de feitelijke beschikkingsmacht gehad. De rechtbank is daarom van oordeel van het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Feit 6
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 2] te Nijmegen is in een slaapkamer een doorgeladen 9 mm vuurwapen met munitie aangetroffen. [5] Het bleek te gaan om een pistool van het merk CZ, type 75, en negen patronen van het kaliber 9 x 19 mm. Het pistool betreft een vuurwapen van categorie III onder 1 en de patronen betreffen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie. [6]
Verdachte heeft verklaard dat de doos waarin het vuurwapen is aangetroffen in de schuur naast de showroom van het autobedrijf stond en dat [medeverdachte 1] in de nazomer van 2017 aan verdachte had gevraagd of hij de doos thuis wilde zetten. [medeverdachte 1] zei tegen verdachte dat er hasj in zat. Deze hasj zou verkocht zijn, maar kon nog niet afgeleverd worden. Verdachte heeft de doos toen op zijn slaapkamer gezet. Op dat moment wist verdachte niet dat er een vuurwapen in de doos zat. Op 24 november 2017 keek verdachte in de doos en zag toen dat er hasj en een tas in de doos zat. Verdachte zag toen dat in de tas een vuurwapen zat. Verdachte hoorde ook wat rammelen en concludeerde dat dat munitie zou zijn. [7]
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte geen beschikkingsmacht had over het vuurwapen en de munitie. Het wapen en de munitie waren afkomstig van [medeverdachte 1] .
De rechtbank overweegt dat verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden heeft gehad indien sprake is geweest van feitelijke beschikkingsmacht. Omdat het vuurwapen inclusief munitie in zijn eigen woning lagen, heeft verdachte hierover de feitelijke beschikkingsmacht gehad. De rechtbank is daarom van oordeel van het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks12 december 2017 te Nijmegen tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer233
(moeder
)hennepplanten en
/of7259 hennepstekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 05 april 2017 tot en met 11 december 2017 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens
)opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval (telkens)opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvanen
/ofhennepstekken,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] in
of omstreeksde periode van 1 januari 2016 tot en met 12 december 2017 te Nijmegen, met elkaar,
althans één van hen(in een pand aan de [adres 3] )
(telkens
),stoffen en
/ofvoorwerpen en
/ofgegevens, te weten
(onder meer):
-bloeistimulatoren/(vitamine)'boosters'/supplementen
-groeimiddelen en
/ofenzymen
-diverse
(planten
)voeding (waaronder specifiek voor moederplanten)
-meststof
-trays
-
(vijver
)folie
-steenwolblokjes
-kalk
-steungaas
-potten
-ph meters en
/ofec meters
-ventilatoren en
/ofluchtafzuiging
-
(koolstof
)filters
-(dompel)pompen
-knipbenodigdheden
-lampen
-weegschalen
-alsmede notities en
/offolders betreffende informatie met betrekking tot hennepzaken en
/ofmaterialen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepkweek,
bestemd tot het plegen van
een of meerfeit
(en
)strafbaar gesteld in artikel 11, derde en
/ofvijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en
/ofbereiden en
/ofbewerken en
/ofverwerken en
/ofverkopen en
/ofafleveren en
/ofverstrekken en
/ofvervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
heeft/hebben te koop aangeboden en
/ofvoorhanden gehad en
/ofverkocht, terwijl die [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te
vermoedendat die stoffen en
/ofvoorwerpen en
/ofgegevens bestemd waren tot het plegen van
dit/die feit
(en
);
tot en/ofbij het plegen van welk
(e
) misdrijf/misdrijven verdachte in
of omstreeksde periode van 1 januari 2016 tot en met 12 december 2017 te Nijmegen, meermalen,
althans eenmaal (telkens
) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door:
-de growshop ( [bedrijf] ) op zijn naam te registreren bij de Kamer van Koophandel en deze
(ook
)na 1 maart 2015 op zijn naam te laten staan
(en aldus het bestaan van de growshop in stand te houden
)en
/of
-een bankrekening
(op zijn naam
)te openen ten behoeve van de growshop en
(ook
)na 1 maart 2015 deze bankrekening
(op zijn naam
)te behouden en
/of
-het aanleveren van TAN codes
(aan [medewerker] ten behoeve van de boekhouding van de growshop
)en/of
-
in de growshop aanwezig te zijn en/ofhet
(aldaar)verrichten van werkzaamheden;
4.
hij op
of omstreeks12 december 2017, te Nijmegen ( [adres 2] ), opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (te weten 35 xtc-pillen), zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 24 november 2017 tot en met 12 december 2017,
althans op 12 december 2017,te Nijmegen ( [adres 2] ), opzettelijk aanwezig heeft gehad
(ongeveer)5481 gram hasj,
in elk geval een hoeveelheid mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), in elk geval een middelvermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij in
of omstreeksde periode van 24 november 2017 tot en met 12 december 2017,
althans op 12 december 2017,te Nijmegen ( [adres 2] ), een wapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk CZ75) en munitie van categorie III, te weten 9 patronen (9x19), voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
feit 2:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplichtigheid bij stoffen en voorwerpen te koop aanbieden, verkopen en voorhanden hebben en gegevens voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, meermalen gepleegd
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat aan verdachte geen straf- of maatregel wordt opgelegd. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een geheel voorwaardelijke taakstraf wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende acht maanden schuldig gemaakt aan het medeplegen van het telen van een groot aantal hennepstekken en bijbehorende moederplanten. Verdachte fungeerde als katvanger voor medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft zich met de praktijken van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ingelaten omdat hij en zijn vriendin anders geen dak boven het hoofd hadden. Daarnaast is verdachte medeplichtig aan het exploiteren van een growshop door onder andere de growshop op zijn naam te laten registreren bij de Kamer van Koophandel en een bankrekening op zijn naam ten behoeve van de growshop te openen. Dit deed verdachte voor de [familie medeverdachten] . Daarnaast heeft verdachte bijna vijf kilo hasj en een vuurwapen inclusief munitie voorhanden gehad. Deze goederen had verdachte voor de [familie medeverdachten] in bewaring genomen. Tot slot heeft verdachte, voor hemzelf, XTC-pillen in bezit gehad.
Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat dergelijke activiteiten nadelige maatschappelijke gevolgen kennen, waaronder gezondheidsschade voor gebruikers, maar ook is van algemene bekendheid dat grootschalige handel in en bezit van verdovende middelen, waaraan verdachte een bijdrage heeft geleverd, tot maatschappij-ontwrichtende gevolgen kan leiden. Het drugscircuit gaat bovendien doorgaans gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het bezit en gebruik van (vuur)wapens. De rechtbank neemt het verdachte daarom des te meer kwalijk dat er een doorgeladen vuurwapen inclusief munitie in zijn woning lag.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten doorgaans enkel oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Echter hebben de feiten zich voorgedaan in de jaren 2016 en 2017, waarna de redelijke termijn in april 2018 een aanvang heeft genomen. Daarmee is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn, welke overschrijding niet aan de verdediging te wijten is. Daarnaast heeft verdachte openheid van zaken gegeven, hetgeen in het voordeel van verdachte wordt meegewogen. Ook is verdachte sindsdien niet meer met justitie in aanraking gekomen en heeft hij zijn leven op de rit gekregen, onder meer door schulden af te lossen. Gezien deze omstandigheden wordt een gevangenisstraf niet passend geacht, ook niet in voorwaardelijke zin. Wegens de ernst van de feiten zal de rechtbank aan verdachte wel een taakstraf opleggen.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen, conform de eis van de officier van justitie, een taakstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11 en 11a van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse, voorzitter, mr. A.A.M. Bögemann en mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2023.
mr. Prisse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2018055378, gesloten op 27 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2572-2573.
3.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1170.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 april 2018, p. 1983.
5.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2572-2573.
6.Proces-verbaal onderzoek wapen, p. 1179-1180.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 april 2018, p. 1983.