2.12.Getuige [betrokkene 4] heeft - voor zover hier van belang - als volgt verklaard:
“Ik was eerste contactpersoon bij [betrokken partij 1] vanuit mijn rol als head finance, vanwege de subsidie en de investeringen die moesten worden gedaan. Ik ben gedurende het project eerste contactpersoon gebleven en dat betekent: hoe kun je zinvol gebruik maken van subsidies, welke investeringen moeten worden gedaan, hoe kun je deze terugverdienen. Het contact verliep in eerste instantie alleen met de heer [betrokkene 2] .
Toen begon het technische verhaal. Er zijn daken bekeken, posities ingetekend, er is een plaatje gemaakt. Het concept van de overeenkomst van opstal is opgesteld. Toen had ik voornamelijk contact met de heer [betrokkene 3] . Ik ben ook nog eens bij de heer [betrokkene 3] op kantoor geweest, daar was de heer [betrokkene 2] ook bij aanwezig. Het doel was om elkaar beter te leren kennen.
Wij hebben het nooit gehad over verhoudingen of een taakverdeling. De heer [betrokkene 2] was meer bezig met het verkoop- en subsidiegedeelte, de heer [betrokkene 3] met het technische gedeelte. Na het dicteren van mijn verklaring voeg ik daaraan toe dat dit mijn eigen conclusie is geweest die ik achteraf heb getrokken over de manier waarop wij samen hebben gewerkt. In het begin had ik meer contact met de heer [betrokkene 2] , later eigenlijk alleen met de heer [betrokkene 3] . Ik had geen zicht op wat de heer [betrokkene 2] of zijn collega’s op de achtergrond deden. Er is nooit besproken wat de rol was van wie.
Naar de conceptovereenkomst is door onze juristen gekeken, onze moedermaatschappij heeft groen licht gegeven en de overeenkomst is getekend. Vervolgens is de installatie in gang gezet. In die periode had ik contact met de heer [betrokkene 3] . De installatie is opgeleverd en in gebruik genomen. Tussentijds heb ik nog contact gehad met de heer [betrokkene 2] , voor het laatst in augustus 2022. Hij is toen langs geweest in Deventer. Dat was op zijn initiatief.
Het ging diep het technische gedeelte in, daarom had ik contact met de heer [betrokkene 3] . Ik had geen zicht wat de heer [betrokkene 2] of zijn collega’s deden.
(…).
Op de vraag of het klopt dat [betrokken partij 1] in beginsel de samenwerking is aangegaan met With Energy antwoord ik dat ik dat een lastige vraag vind. Ik heb niet helder met wie de samenwerking is aangegaan. Het contact verliep met de heer [betrokkene 2] , maar ik weet niet onder welke bedrijfsnaam.
Op de vraag of With Energy mij heeft geïntroduceerd bij Stip-Connected antwoord ik dat Stip-Connected om de hoek kwam kijken ongeveer nadat de heer [betrokkene 2] zijn berekeningen had gemaakt over het effect van subsidie en het terug te verdienen bedrag. Stip-Connected had ook meegekeken met de SDE-berekeningen. Ik weet het precieze moment niet meer, maar op enig moment had ik contact met de heer [betrokkene 3] . Dat was een natuurlijk moment. Het voelde voor mij als één partij.
Op de vraag of bij [betrokken partij 1] is aangegeven dat With Energy bij de overgang van PBO naar opstal geen partij meer zou zijn, antwoord ik: “nee”.
Op de vraag of ik ervan uit ging dat With Energy wel partij zou blijven, antwoord ik: “ja”.
Op de vraag of het klopt dat [betrokken partij 1] de samenwerking met With Energy niet bewust heeft beëindigd, antwoord ik: “ja”. Na het dicteren van deze verklaring voeg ik er nog aan toe dat het mij heeft verbaasd dat de samenwerking zou zijn beëindigd.
Op de vraag of duidelijk was dat het om beide locaties zou gaan toen de overeenkomst voor Deventer werd gesloten, antwoord ik: “ja”.
Op de vraag of het klopt dat de samenwerking niet alleen zag op de SDE-subsidie, maar op de hele projectbegeleiding op het moment dat deze overeenkomst werd aangegaan, antwoord ik dat dit is wat ik kan terughalen: dit is alleen de SDE-subsidie. Dit is één partij, ik heb hen nooit als twee afzonderlijke partijen gezien.
Ten aanzien van producties 73 t/m 76: op de vraag of het klopt dat u in de e-mail van 14 oktober 2020 een afspraak inplant voor overleg over Utrecht en Deventer antwoord ik: “ja”. Dit was om de schouw te bespreken. Hier staan beide personen genoemd.
Op de vraag of het klopt dat With Energy op dat moment nog betrokken is, antwoord ik: “ja”.
Op de vraag of het klopt dat [betrokken partij 1] de opdracht al meer dan een jaar ervoor had gegeven, antwoord ik: “ja”.
Ten aanzien van productie 76: op de vraag of de e-mail van 27 oktober 2020 zag op installatie, installateur en realisatietermijnen na de SDE-vergunning antwoord ik dat ik niet weet of dat al na de toekenning was. Hier gingen wij al naar de uitvoering toe. De subsidie was voor ons niet meer zo relevant, omdat het recht van opstal was verleend. De subsidie kwam dus toe aan degene aan wie wij het recht van opstal hadden verleend.
Ten aanzien van producties 54 t/m 65: op de vraag of het klopt dat With Energy hierbij nog betrokken was, antwoord ik: “ja”, in elk geval ter informatie.
Op de vraag of het klopt dat With Energy als projectbegeleiding nog was betrokken, antwoord ik dat niet bij ons op het vizier lag wie de projectbegeleiding deed. Ik zie dat wij hier nog contact hadden met de heer [betrokkene 2] . Hij was dus wel betrokken, maar de correspondentie ging rechtstreeks naar Stip-Connected.
Op de vraag of met [betrokken partij 1] is afgesproken dat With Energy alleen voor de SDE zou optreden, antwoord ik: “nee”.
Op de vraag of With Energy nog betrokken was bij het proces na de SDE antwoord ik dat ik dat een lastige vraag vind. Wij zien hen als één partij.
Op de vraag of ik mij bij het sluiten van de SDE-overeenkomst voor het pand in Deventer van bewust was dat ook voor Utrecht een aparte overeenkomst zou worden gesloten, antwoord ik: “ja”.